ECLI:NL:RBMNE:2022:1736

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
3 mei 2022
Zaaknummer
16.292123.20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in oplichtingszaak met onvoldoende bewijs

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 4 mei 2022, stond de verdachte terecht op verdenking van oplichting, subsidiair heling, en diefstal. De tenlastelegging betrof feiten die zich zouden hebben afgespeeld tussen 11 maart 2019 en 19 april 2019, waarbij de verdachte zich zou hebben voorgedaan als pakketbezorger en slachtoffers zou hebben misleid om hun bankpassen en pincodes af te geven. De rechtbank heeft op 20 april 2022 een zitting gehouden, waar de officier van justitie, mr. T.A. van Wanrooij, en de raadsman van de verdachte, mr. A. Boumanjal, hun standpunten naar voren brachten.

De officier van justitie vorderde de integrale vrijspraak van de verdachte, omdat de herkenningen van de verdachte op camerabeelden door verbalisanten niet als voldoende betrouwbaar konden worden beschouwd. De verdediging steunde dit standpunt en voerde aan dat de bewijsvoering niet voldeed aan de eisen van wettigheid en overtuigendheid. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en kwam tot de conclusie dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte te veroordelen voor de tenlastegelegde feiten.

Daarom heeft de rechtbank de verdachte integraal vrijgesproken van de beschuldigingen van oplichting en diefstal. De beslissing werd genomen op basis van de onbetrouwbaarheid van het bewijs en de afwezigheid van overtuigend bewijs dat de verdachte bij de feiten betrokken was. Dit vonnis benadrukt het belang van een zorgvuldige bewijsvoering in strafzaken en de rechten van de verdachte in het strafproces.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.292123.20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 4 mei 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1993] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie, mr. T.A. van Wanrooij, en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1 primair:
in de periode van 11 maart 2019 tot en met 19 april 2019 te Emmeloord en/of te Sneek met (een) ander(en) [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft opgelicht, door zich voor te doen als een pakketbezorger, aan te geven dat voornoemde(n) een geldbedrag moesten pinnen voor de bezorging van een poststuk, voornoemde(n) de pincode op een apparaat laten intoetsen en vervolgens de pinpas van voornoemde(n) om te wisselen, om de bankpas en/of pincode te ontfutselen;
subsidiair:
in de periode van 11 maart 2019 tot en met 19 april 2019 te Emmeloord en/of te Sneek met (een) ander(en) bankpassen met bijbehorende pincodes heeft geheeld;
feit 2:
in de periode van 11 maart 2019 tot en met 19 april 2019 te Emmeloord, te Sneek en/of te Amsterdam met (een) ander(en) door middel van een valse sleutel (een weggenomen pinpas)
geld heeft gestolen van [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.VRIJSPRAAK

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte integraal vrij te spreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Volgens de officier van justitie kunnen de herkenningen van verdachte (op de camerabeelden van diverse pintransacties) door de verbalisanten niet voldoende betrouwbaar worden geacht. Daardoor kan betrokkenheid van verdachte bij het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integraal vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde. Hij heeft daartoe aangevoerd dat de herkenning van verdachte door de verbalisanten als onbetrouwbaar moet worden aangemerkt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor het onder 1 en 2 tenlastegelegde. De rechtbank zal verdachte daarom integraal vrijspreken van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.

5.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. mr. N. van Esch en mr. V.A. Groeneveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 mei 2022.
De jongste rechter is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 maart 2019 tot enmet 19 april 2019 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder en/of te Sneek,gemeente Sudwest-Fryslan, althans in Nederland tezamen en in vereniging met eenof meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal met het oogmerk omzich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van eenvalse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of dooreen samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, hetter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het tenietdoen van een inschuld, te wetende afgifte van hun bankpas en/of pincode, immers heeft hij, verdachte, en of zijnmededaders (telkens):- zich voorgedaan als pakketbezorger, en/of- (vervolgens) aangegeven dat die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] eenpoststuk/pakket zouden ontvangen waarvoor zij een euro, althans een geldbedragmoesten pinnen voor de bezorging van dat poststuk/pakket, en/of- (vervolgens) die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de pincode op een apparaatlaten intoetsen en/of doen intoetsen, en/of- (vervolgens) de pinpas van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] omgewisseld;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zoukunnen leiden:hij, op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 maart 2019 tot enmet 19 april 2019 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder en/of te Sneek,gemeente Sudwest-Fryslan, althans in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,meermalen, althans eenmaal,een of meer goederen, te weten een of meerdere bankpasssen met bijbehorendepincode,heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen,terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhandenkrijgen van dit goed/deze goederen wist(en), althans redelijkerwijs had(den)moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2hij op een of meer tijdstippen, in of omstreeks van 11 maart 2019 tot en met 19 april2019 te Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, te Sneek, gemeenteSudwest-Fryslan, en/of te Amsterdam, gemeente Amsterdam tezamen en invereniging met een of meer anderen, althans alleen,- een geldbedrag van in totaal €2.500, in elk geval enig goed, dat geheel of ten deletoe behoorde aan een ander, te weten [slachtoffer 1] , en/of- een geldbedrag van in totaal €2.500, in elk geval enig goed, dat geheel of ten deletoe behoorde aan een ander, te weten [slachtoffer 3] , en/of- een geldbedrag van in totaal €1.250, in elk geval enig goed, dat geheel of ten deletoebehoorde aan een ander, te weten [slachtoffer 2] ,heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van hetmisdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onderzijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, teweten door een of meer bankpassen op naam van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of[slachtoffer 3] met bijbehorende pincode, tot het gebruik waarvan hij, verdachte en/of zijnmededader(s), niet gerechtigd was/waren.