Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.Het vervolg van de procedure
2.De verdere beoordeling
De Hoge Raad is indien nodig het eindstation, laat hij nu al weten. Het gaat mij om het principe”.De kantonrechter vindt dat dit te ver gaat. Van [gedaagde] mag worden verwacht dat hij zijn woning overdag zo verwarmt dat kan worden bereikt waar alle huurders in het complex uiteindelijk baat bij hebben: minder energieverbruik en lagere kosten. Als dat bekent dat hij overdag zijn verwarming open moet zetten, dan is dat iets wat hij voor lief moet nemen. Als het dan voor hem te warm wordt en hij meent dat hij daarom een raam open moet zetten, dan is dat een keuze die voor zijn rekening moet komen. Dat zal dan leiden tot hogere stookkosten, maar die zou hij ook hebben als hij, anders dan de gemiddelde huurder, ’s nachts zijn woning veel warmer wil hebben dan de gemiddelde huurder.
.Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
372,00(3 punten x tarief € 124,00)
€ 249,00 (2 punten x tarief € 249,00 x correctiefactor 0,5) aan salaris gemachtigde.
3.De beslissing
- de achterstand in de periodieke voorschotbijdragen tot en met april 2021 van € 481,42 te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 7 april 2021 tot de dag der algehele voldoening;
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 70,68;
- de vervallen wettelijke rente tot aan de dagvaarding van € 2,50;
- de periodieke voorschotbijdragen, opeisbare stookkosten en opeisbare kosten voortvloeiend uit water- en elektraverbruik vanaf 30 april 2021 tot de dag der algehele voldoening, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata van de facturen;