ECLI:NL:RBMNE:2022:1724

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
29 april 2022
Publicatiedatum
2 mei 2022
Zaaknummer
538012 / HA RK 22-100
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na sluiting van het onderzoek

In deze wrakingszaak heeft verzoeker op 22 april 2022 een verzoek ingediend tot wraking van mr. N.M.H. van Ek in een strafzaak met parketnummer 16-257562-21. De wrakingskamer heeft besloten om af te zien van een mondelinge behandeling. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een rechter gewraakt worden op grond van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Echter, verzoeker heeft zijn wrakingsverzoek ingediend tijdens de mondelinge einduitspraak, nadat de rechter het onderzoek had gesloten. Dit was niet tijdig, aangezien een wrakingsverzoek vóór de einduitspraak moet worden ingediend. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat verzoeker niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat het verzoek niet op het juiste moment is ingediend. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer van de wrakingskamer en is openbaar uitgesproken op 29 april 2022. De griffier heeft de opdracht gekregen om deze beslissing aan de betrokken partijen te sturen, en de procedure met parketnummer 16-257562-21 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 538012 / HA RK 22-100
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 29 april 2022
op het verzoek in de zin van artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (verder: Sv) van:
[verzoeker] ,
wonend in [woonplaats] ,
verder te noemen verzoeker.

1.De procedure

1.1.
Verzoeker heeft op de zitting van 22 april 2022 een verzoek ingediend tot wraking van mr. N.M.H. van Ek (verder: de rechter) in de zaak met parketnummer 16-257562-21.
1.2.
De wrakingskamer heeft gelet op het onderstaande afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 512 Sv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van de verdachte of het openbaar ministerie kan worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
2.2.
Voornoemde zaak is op 22 april 2022 op zitting behandeld. De rechter heeft het onderzoek na de inhoudelijke behandeling gesloten om vervolgens mondeling uitspraak te doen. Tijdens de mondelinge uitspraak heeft verzoeker de rechter gewraakt. Dit was nadat de rechter had uitgesproken dat zij, anders dan door verzoeker bepleit, geen aanleiding heeft om aan de door verbalisanten op ambtseed/ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal te twijfelen en daarom ook geen noodzaak ziet om hierover eventuele getuigen te horen.
2.3.
Het middel van wraking is toegekend aan een partij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een partij een vooringenomenheid koestert, althans aan een partij die daarover vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Een wrakingsverzoek kan daarom worden ingediend in elke stand van het geding, maar alleen vóór de einduitspraak. Verzoeker heeft tijdens de mondelinge einduitspraak het wrakingsverzoek ingediend. Omdat de rechter het onderzoek had gesloten en was begonnen met de motivering van de uitspraak is er een einde aan het geding gekomen en bestond op dat moment niet langer de mogelijkheid tot wraking. Verzoeker heeft zijn verzoek tot wraking gelet hierop niet tijdig gedaan.
2.4.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, zal de wrakingskamer verzoeker niet-ontvankelijk verklaren in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoeker, de rechter waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen, en aan de betrokken teamvoorzitter van het team Strafrecht, waarin de rechter werkzaam is, en de president van deze rechtbank;
3.3.
bepaalt dat de procedure van verzoeker met parketnummer 16-257562-21 moet worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevond op het moment van de schorsing vanwege het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. A.M. Crouwel en mr. P.J.M. Mol als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.