Uitspraak
1.De procedure
Verzoeker en mr. Neijt zijn met bericht van verhindering allebei niet verschenen.
2.Het wrakingsverzoek
3.De beoordeling
Als verzoeker niet voor de zitting al op de hoogte was gebracht van de inhoud van het advies dan is hij in ieder geval op 7 maart 2022 bekend geworden met het bestaan en de inhoud daarvan. Verzoeker heeft desondanks gewacht tot 5 april 2022 met het indienen van zijn wrakingsverzoek. Dat is minstens vier weken later. De wrakingskamer is van oordeel dat dit in beginsel te laat is, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die dit tijdsverloop rechtvaardigen. Van dergelijke bijzondere omstandigheden is de wrakingskamer in dit geval niet gebleken. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.
4.De beslissing
mr. H.B.W. Beekman als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. C. Vos, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2022.