In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna te noemen [eiseres], en een gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde]. [Eiseres] vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de bedrijfsruimte, alsook betaling van huurachterstand en schadevergoeding. De gedaagde partij was niet verschenen op de zitting, ondanks dat hij behoorlijk was opgeroepen. De huurovereenkomst was aangegaan voor bepaalde tijd tot 1 juni 2023, maar [gedaagde] had een huurachterstand opgebouwd vanaf juni 2021. De kantonrechter oordeelde dat de betalingsachterstand, die op het moment van de zitting meer dan drie maanden huur bedroeg, een tekortkoming opleverde die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigde. De rechter ontbond de huurovereenkomst en veroordeelde [gedaagde] om het gehuurde binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, een contractuele boete en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter wees ook een schadevergoeding toe aan [eiseres] ter hoogte van € 17.649,84, gelijk aan zes maanden huur, en verwees de overige schadevorderingen naar de schadestaatprocedure. De proceskosten werden eveneens aan [gedaagde] opgelegd, die als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.