ECLI:NL:RBMNE:2022:1691

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
9368571 AC EXPL 21-1897
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing herstelkosten voor tegelwerk in tuin na gebreken

In deze zaak heeft eiser, wonend in [woonplaats], gedaagde sub 1, een vennootschap onder firma, gedagvaard vanwege vermeende gebreken aan het tegelwerk dat door gedaagde sub 1 in de tuin van eiser is aangelegd. De werkzaamheden zijn in juli 2017 opgeleverd, maar eiser heeft in 2018 en 2020 meerdere klachten geuit over de kwaliteit van het tegelwerk, waaronder hol klinkende en loszittende tegels. Gedaagde sub 1 heeft de klachten betwist en stelt dat er geen gebreken zijn. Eiser heeft een akoestisch onderzoek laten uitvoeren door [onderneming], waaruit zou blijken dat de tegels niet deugdelijk zijn aangebracht.

De kantonrechter heeft de zaak behandeld en op 20 april 2022 vonnis gewezen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter het tegelwerk ter plaatse bekeken. De kantonrechter concludeert dat het terras er goed bij ligt en dat er geen gebreken zijn aangetoond. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het hol klinken van de tegels niet kan worden gezien als een gebrek en dat de vrees van eiser dat de tegels in de toekomst verder los zullen raken, ongegrond is. De vordering van eiser om herstelkosten te vergoeden is afgewezen, en eiser is veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan gedaagde sub 1, die op nihil zijn begroot.

De beslissing van de kantonrechter is dat de vordering van eiser wordt afgewezen en dat hij de proceskosten moet betalen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Amersfoort
zaaknummer: 9368571 AC EXPL 21-1897 CMR/51145
Vonnis van 20 april 2022
inzake
[eiser],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen [eiser] ,
eisende partij,
gemachtigde: mr. M.L. van Kempen (ARAG),
tegen:
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1] V.O.F.,
gevestigd in [vestigingsplaats]

2 [gedaagde sub 2] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonend in [woonplaats]

3 [gedaagde sub 3] , vennoot van gedaagde sub 1,

wonend in [woonplaats] ,
verder ook gezamenlijk te noemen: [gedaagde sub 1] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
[eiser] heeft [gedaagde sub 1] op 27 juli 2021 gedagvaard. [gedaagde sub 1] heeft hier schriftelijk op gereageerd en onder andere gesteld dat de kantonrechter onbevoegd is. Op dit verweer heeft [eiser] schriftelijk gereageerd. In het vonnis in incident van 1 december 2021 is beslist dat de kantonrechter bevoegd is om van de zaak kennis te nemen en is een mondelinge behandeling bepaald, waarbij [gedaagde sub 1] zich heeft laten bijstaan door de heer [A] van de Stichting Erkenningsregeling Bestratingsbedrijven (SEB), hierna: [A] . De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 28 maart 2022. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken. Aansluitend op de mondelinge behandeling heeft de kantonrechter in aanwezigheid van partijen het tegelwerk waar deze zaak om gaat bekeken.
1.2.
Hierna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Waar gaat het over?

2.1.
[eiser] en [gedaagde sub 1] hebben een overeenkomst gesloten voor het leggen van klinkers en tegels in de voor- en achtertuin van [eiser] . [gedaagde sub 1] heeft de werkzaamheden verricht. Het werk is in juli 2017 opgeleverd.
2.2.
Op 28 december 2018 heeft [eiser] aan [gedaagde sub 1] een e-mail gestuurd, waarin hij laat weten dat de keramische tegels in de achtertuin volgens hem hol klinken en dat een paar van deze tegels loszitten. Op 5 januari 2019 hebben [eiser] en [gedaagde sub 1] de tegels samen bekeken. [eiser] heeft op 8 april 2020 weer een e-mail gestuurd aan [gedaagde sub 1] over de gestelde gebreken. Partijen hebben daarom op 13 mei 2020 de tegels nogmaals bekeken. Volgens [gedaagde sub 1] zijn er geen gebreken. De tegels liggen strak in het terras.
2.3.
[onderneming] heeft in opdracht van [eiser] onderzoek gedaan naar de tegels. [onderneming] heeft een akoestisch onderzoek ingesteld naar de holklinkende tegels en aldus in kaart gebracht welke tegels in welke mate hol klinken. Het resultaat (een A-4tje waarop met rood is ingekleurd waar de tegels hol klinken (hierna: het akoestisch plaatje) is gehecht aan het rapport van [onderneming] . Volgens [onderneming] zijn de holklinkende en loskomende tegels het gevolg van het niet deugdelijk aanbrengen van de hechtmortel op de tegels. [eiser] heeft [gedaagde sub 1] daarom op 10 november 2020 in gebreke gesteld en hem verzocht de gebreken aan het terras te herstellen door alle tegels te vervangen. Omdat [gedaagde sub 1] het terras niet heeft hersteld, vordert [eiser] in deze procedure betaling van de herstelkosten (€ 12.666,50) en de expertisekosten (€ 1.082,95), vermeerderd met rente en kosten. [gedaagde sub 1] betwist dat er sprake is van een gebrek aan het tegelwerk. Hij betwist ook de bevindingen in het rapport van [onderneming] .

3.De beoordeling

3.1.
De vraag die beantwoord moet worden is of er sprake is van een gebrek in het tegelwerk dat [gedaagde sub 1] in de achtertuin van [eiser] heeft aangelegd. De kantonrechter komt tot het oordeel dat daarvan niet is gebleken en zal de vordering van [eiser] afwijzen. Die beslissing zal hierna worden uitgelegd.
3.2.
[eiser] wil dat voor de beoordeling hiervan alleen gekeken wordt naar (het akoestische plaatje in) het rapport van [onderneming] . Daaruit volgt namelijk zijns inziens dat [gedaagde sub 1] onvoldoende lijm heeft gebruikt waardoor de tegels onvoldoende hechten aan de ondergrond en het risico bestaat dat de terrastegels op termijn los komen te liggen. Dat proces is volgens hem al ingezet omdat een aantal tegels wiebelen. [gedaagde sub 1] heeft dit gemotiveerd betwist. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [A] namens [gedaagde sub 1] uitgelegd dat [onderneming] de richtlijn voor tegelwerk binnen heeft gebruikt, terwijl het in deze zaak gaat om buitenwerk. Het aanbrengen van tegels op wanden en vloeren in huis is niet te vergelijken met het aanbrengen van tegels buiten. Daarvoor gelden niet dezelfde normen. Ook heeft [A] uitgelegd dat het holle geluid veroorzaakt kan worden doordat er op die plekken minder lijm is aangebracht, waardoor ruimte tussen de tegel en de drainage mortel kan ontstaan, maar dat dit niets af doet aan de constructieve sterkte van het terras in zijn geheel. Ook bij een 80% dekking van de hechting is de constructie voldoende stabiel en voldoet het terras aan de normen.
3.3.
Omdat de conclusie van [onderneming] gemotiveerd is betwist kan daar niet zonder meer vanuit worden gegaan. De kantonrechter wilde daarom zelf het terras bekijken om te kunnen beoordelen of er inderdaad al tegels los liggen en of die losliggende tegels corresponderen met het akoestische plaatje. De kantonrechter is daarom ter plaatse gegaan en heeft geconstateerd dat het terras er mooi en strak bij ligt. Dit is ook te zien op onderstaande foto’s.
3.4.
De kantonrechter heeft over het hele terras gelopen en heeft bij gewoon lopen geen hol geluid gehoord, behalve bij één van de tegels bij het raam naast de deur naar buiten. Om beweging in die tegel te krijgen moest [eiser] op de tegel stampen. Bij het stampen is te zien dat de tegel op twee tegenover elkaar liggende hoeken wat veert. Als op de ene hoek van de tegel wordt gestampt, dan komt de hoek daar tegenover een klein stukje omhoog en andersom, maar de tegel wiebelt niet. Niet is gebleken dat dit bij andere tegels op het terras ook het geval is. Bovendien heeft de kantonrechter geconstateerd dat bij deze ene tegel de voeg tussen het aansluitende kozijn leeg is, wat het meeveren van de tegel zou kunnen verklaren. [gedaagde sub 1] heeft aangegeven dat een voeg kan worden aangebracht tussen de tegel en het kozijn, waardoor de tegel weer volledig stabiel zou komen te liggen.
3.5.
De kantonrechter heeft dus met eigen ogen gezien dat het terras dat [gedaagde sub 1] bijna vijf jaar geleden heeft gelegd er nog volledig strak bij ligt. Dat onderschrijft de stelling van [A] dat het feit dat er hier en daar wat holle ruimtes onder de tegels zitten niets zegt over de stabiliteit van het terras en de sterkte van de constructie. Het akoestische plaatje waarvoor [eiser] in de procedure en ook ter plaatse aandacht heeft gevraagd is dus voor de beoordeling in die zin niet relevant. Overigens kon [eiser] ter plaatse niet zelf een andere tegel aanwijzen dan de hiervoor besproken tegel die los zou zitten. Daarvoor wilde hij het akoestische plaatje gebruiken. Het hol klingen van de tegels wilde hij demonstreren door een stok te gebruiken waarmee op iedere tegel moest worden getikt om het akoestische plaatje op juistheid te verifiëren. De kantonrechter zag geen aanleiding een dergelijk onderzoek in te stellen. Evident is namelijk dat het terras correspondeert met wat je van een goed en deugdelijk gelegd terras mag verwachten. [eiser] lijkt met zijn niet aflatende focus op het door hem in gestelde akoestisch onderzoek uit het oog te verliezen dat er een strak en glad terras in zijn tuin ligt.
3.6.
De conclusie is dan ook dat van gebreken in het terras niet is gebleken. Het grootste probleem voor [eiser] lijkt het holle geluid van de tegels te zijn, maar het enkel hol klinken van de tegels, wat zoals gezegd niet door de kantonrechter is gehoord, kan niet worden gezien als een gebrek. Evenmin is gebleken dat de vrees van [eiser] dat de tegels in de toekomst verder los zullen raken, terecht is. De huidige situatie is namelijk blijkbaar gelijk aan de situatie van twee jaar geleden toen [gedaagde sub 1] voor het laatst kwam kijken en niet vereregerd. Toen ging het kennelijk om twee tegels die los zaten. Een van die tegels heeft de kantonrechter besproken. Die andere tegel is niet opgevallen.
3.7.
Er is dan ook geen sprake van een tekortkoming aan de kant van [gedaagde sub 1] . De vordering van [eiser] zal daarom worden afgewezen.
3.8.
[eiser] heeft ongelijk en daarom moet hij de proceskosten van [gedaagde sub 1] betalen. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] (die in persoon heeft geprocedeerd) worden begroot op nihil.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt [eiser] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil;
4.3.
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.P.M. Straver, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.