ECLI:NL:RBMNE:2022:1682

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
6 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
9107545 UC EXPL 21-2455
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over huurachterstand en schadepunten in verhuurde woning

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 6 april 2022 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, aangeduid als [eiseres] B.V., en een gedaagde, wonend in [woonplaats]. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 998,66 voor de maand december 2020, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde had de huurbetaling opgeschort, omdat hij stelde dat er schadepunten in de woning waren die door de eiseres verholpen moesten worden. De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet meer als verhuurder kon worden aangemerkt, aangezien de huurovereenkomst per 1 januari 2021 was overgedragen aan een nieuwe eigenaar. De kantonrechter concludeerde dat de eiseres niet verplicht was om de door de gedaagde gestelde schadepunten te herstellen, omdat deze niet meer onder haar verantwoordelijkheid vielen. De vordering van de eiseres tot betaling van de huurachterstand werd toegewezen, evenals de wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten. De vorderingen van de gedaagde in reconventie werden afgewezen, omdat niet was komen vast te staan dat de schadepunten door de eiseres verholpen moesten worden. De kantonrechter benadrukte dat de gedaagde niet voldoende bewijs had geleverd voor zijn claims.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9107545 UC EXPL 21-2455 CMR/51145
Vonnis van 6 april 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres] B.V.,
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
verder ook te noemen: [eiseres] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde: M.J. van Twuijver,
tegen:
[gedaagde],
wonend in [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
gemachtigde: mr. M.E. van Huet.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 18 maart 2021 met producties;
  • de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie met producties;
  • de conclusie van antwoord in reconventie;
  • de nagekomen productie van [gedaagde] ;
  • de mondelinge behandeling van 7 februari 2022, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Hierna is bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] en [gedaagde] hebben op 15 september 2020 een huurovereenkomst gesloten voor de woning aan [adres] in [plaatsnaam] .
2.2.
Tijdens de oplevering van de woning bleek dat de woning nog niet hersteld was na de ontruiming van de vorige bewoner en is een aantal schadepunten geconstateerd door [eiseres] en [gedaagde] . Dit is vermeld in het rapport Woonruimte Oplevering van 16 september 2020.
2.3.
In september 2020 is [onderneming 1] in opdracht van de beheerder van de woning bij [gedaagde] langs geweest om werkzaamheden aan de woning te verrichten.
2.4.
Op 25 september 2020 om 15:36 uur heeft [gedaagde] een e-mail gestuurd aan [eiseres] , met daarin het volgende:

(…) Bij deze filmpje van lekkage kraan keukenblok en foto’s andere kraan wasmachine, meterkast en dimlichtschakelaar woonkamer. (…) Voor de zekeringskast zul je hem moeten openmaken dan kunnen jullie zelf zien dat er gerommeld is met de bedrading. (…)
2.5.
Diezelfde dag om 16:21 uur heeft [eiseres] de e-mail beantwoord met het volgende:

(…) Tevens is ons niet bekend dat er mankementen zijn met de zekeringkast omdat deze niet geopend worden zonder gegronde reden. Wij kunnen op basis van kosten ongelijk een monteur naar beide punten kijken laten maar mochten deze punten niet defect zijn, dan zullen wij deze kosten aan u doorbelasten. (…)
2.6.
Op 18 december 2020 heeft de gemachtigde van [gedaagde] een brief gestuurd aan [eiseres] , waarin, voor zover van belang, het volgende staat:

(…) De navolgende gebreken worden door cliënt ervaren. Een van de groepen van de meterkast is ondeugdelijk. De stop schiet er vaak in de nacht uit met als resultaat een ontdooide vriezer in de ochtend. Er lijkt duidelijk mee gerommeld te zijn. Op deze groep zit niet alleen de keuken, maar ook de elektra van de gang en de wc. Het betreft hier een zeer gedateerde situatie. De vaatwasser maar ook de wasdroger van cliënt zijn in korte tijd doorgebrand. Dit kan niet op toeval berusten.
De kraan boven de gootsteen van de keuken lekt; dit is gemeld aan u, maar met dit gebrek is tot op heden niets gedaan. (…)
Vrijwel alle muren zitten onder de zwarte en bruine vegen; dit zou verholpen worden, maar ook dit laat op zich wachten.
Afvoerdeksel doucheputje ontbreekt, ondanks vele verzoeken. (…)
2.7.
[gedaagde] heeft een bedrag van € 998,66 aan huur voor de maand december 2020 niet betaald.
2.8.
[eiseres] heeft de woning per 1 januari 2021 verkocht, waardoor de huurovereenkomst per die datum is voortgezet tussen [gedaagde] en de nieuwe eigenaar.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
[eiseres] vordert, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeling van [gedaagde] om aan [eiseres] te betalen € 1.186,98 (bestaande uit € 998,66 aan huur, € 7,06 aan wettelijke rente tot 17 maart 2021 en € 181,26 aan buitengerechtelijke incassokosten), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
Aan haar vordering legt [eiseres] het volgende ten grondslag. [gedaagde] is tekortgeschoten in de nakoming van de destijds tussen partijen bestaande huurovereenkomst door een bedrag van € 998,66 aan huur voor de maand december 2020 onbetaald te laten.
3.3.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Volgens [gedaagde] zijn er tijdens de oplevering van de huurwoning schadepunten geconstateerd, die door [eiseres] zouden worden verholpen. Dit heeft [eiseres] niet gedaan. Daarom heeft hij de huur van december 2020 ingehouden.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert primair veroordeling van [gedaagde] om alle schadepunten zoals vermeld in alinea 11 van de conclusie van antwoord te verhelpen, op straffe van een dwangsom van € 500,00 voor elke dag dat [eiseres] hiermee in gebreke blijft. Subsidiair vordert [gedaagde] veroordeling van [eiseres] tot vergoeding van de door [gedaagde] geleden schade, bestaande uit herstel van alle schadepunten. Verder vordert [gedaagde] veroordeling van [eiseres] tot vergoeding van de wasdroger en vaatwasser en een huurprijsvermindering van 50% vanaf 15 september 2020 tot aan de dag dat alle werkzaamheden zijn uitgevoerd, dan wel tot het moment van eigendomsoverdracht van de woning.
3.5.
[gedaagde] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Tijdens de oplevering van de huurwoning hebben [eiseres] en [gedaagde] afgesproken dat [eiseres] de geconstateerde schadepunten zou verhelpen. Dit is tot op heden niet gebeurd. Het gaat om de gebreken genoemd in alinea 11 van de conclusie van antwoord:

(…)
  • geen juiste sleutel voor de meterkast
  • geen adequate meterkast volgens de brandveiligheidnorm (…)
  • keukenla rechts plaatsen
  • lekkende kranen in de keuken verhelpen
  • sleutel behorend bij deur berging op de gang afgeven
  • aanbrengen van degelijke afsluiting achterdeuren
  • sauzen in de woonkamer daar waar nodig
  • bijwerken van plafond in woonkamer, waar voorheen een kabelgoot liep
  • bijwerken plafond in de gang en muur ter hoogte van lichtschakelaar
  • doucheputje/afvoer in de douche afwezig, aanbrengen
  • aanbrengen draaislot in de badkamerdeur, die nu niet op slot kan
  • aanbrengen ventilatie in slaapkamer twee (…)
  • verwijderen grote vegen op de muur in slaapkamer twee, daar waar ter plekke duidelijk te zien is waar de gaten gevuld zijn.
  • herstel van gebrek aan de onderzijde links van waskom in slaapkamer twee (…)
  • afsluitbaar maken van drie slaapkamers en afgeven van sleutels
  • herstel intercom deur beneden hoofdingang, die op dit moment niet werkt
Bovendien heeft [gedaagde] de vaatwasser voor een bedrag van € 399,00 en wasdroger voor een bedrag van € 649,00 moeten aanschaffen, omdat de vorige zijn doorgebrand vanwege de ondeugdelijke elektriciteitsvoorziening.
3.6.
[eiseres] heeft verweer gevoerd en voert aan dat de woning vrij van gebreken is opgeleverd. Er is dus geen grond voor huurprijsvermindering. De bij de oplevering geconstateerde schadepunten zijn verholpen door de aannemer van [eiseres] . In de lijst van schadepunten die [gedaagde] heeft opgesteld in de conclusie van antwoord, staan ook schadepunten genoemd die bij de oplevering niet bij [eiseres] bekend waren, die van dien aard zijn dat [gedaagde] deze zelf moet oplossen of die niet voor rekening van [eiseres] komen maar voor de nieuwe eigenaar. Wat betreft de vaatwasser en de wasdroger betwist [eiseres] de hoogte van de schade en betwist zij dat er een causaal verband bestaat tussen deze schade en de ondeugdelijke elektriciteitsvoorziening.

4.De beoordeling

4.1.
Hierna zullen de vordering in conventie en reconventie, voor zover mogelijk, samen worden behandeld.
Moet [eiseres] de door [gedaagde] gestelde schadepunten herstellen?
4.2.
Op grond van artikel 7:206 lid 1 BW is de verhuurder verplicht om op verlangen van de huurder gebreken te verhelpen, tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van de verhuurder zijn te vergen. Deze verplichting geldt niet ten aanzien van kleine herstellingen. Deze verplichting is ook vastgelegd in artikel 11.1 van de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Woonruimte die op de huurovereenkomst van toepassing zijn.
4.3.
De kantonrechter stelt voorop dat [eiseres] sinds 1 januari 2021 geen verhuurder meer is van de woning van [gedaagde] . [eiseres] kan dan ook niet meer in die hoedanigheid verplicht worden de door [gedaagde] gestelde gebreken te herstellen. Die verplichting is met de overdracht van de woning overgegaan op de nieuwe eigenaar.
4.4.
[gedaagde] beroept zich op een afspraak die gemaakt zou zijn bij de oplevering van de woning. Tijdens de oplevering zijn schadepunten geconstateerd in de woning, waarvan [gedaagde] stelt dat is afgesproken dat [eiseres] deze zou herstellen. De kantonrechter begrijpt de stelling van [gedaagde] zo, dat [eiseres] niet (meer) in de hoedanigheid van verhuurder, maar in de hoedanigheid van contractspartij van de tijdens de oplevering gemaakte afspraak verplicht is om over te gaan tot herstel van de schadepunten. Beoordeeld moet worden of een dergelijke afspraak tussen [gedaagde] en [eiseres] bestaat.
4.5.
Tussen partijen staat vast dat voor een deel van de schadepunten op de door [gedaagde] opgestelde lijst is afgesproken dat [eiseres] deze zou herstellen. Het gaat om het missen van de sleutel van de meterkast en de sleutel van de berging, het bijwerken van de plafonds en muren in die zin dat de gaatjes zouden worden gevuld, de keukenla, het ontbreken van een slot op de badkamer en de ventilatie. Volgens [gedaagde] moeten deze punten nog hersteld worden. [eiseres] betwist dit: volgens haar zijn deze schadepunten al in opdracht van [eiseres] verholpen door [onderneming 1] . Omdat [gedaagde] zich op de rechtsgevolgen beroept van zijn stelling dat deze schadepunten niet verholpen zijn, ligt het op zijn weg om deze stelling te onderbouwen. Dit heeft [gedaagde] niet gedaan. Hij heeft immers geen recente foto’s of andere documenten overgelegd waaruit geconcludeerd kan worden dat deze schadepunten niet verholpen zijn. Daarom is niet vast komen te staan dat de genoemde schadepunten er nu nog zijn. [eiseres] is dus ook niet gehouden deze schadepunten te herstellen.
4.6.
Wat betreft de overige schadepunten, is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat partijen tijdens de oplevering van de woning hebben afgesproken dat [eiseres] deze zou verhelpen. Een dergelijke afspraak wordt door [eiseres] immers betwist en is door [gedaagde] onvoldoende onderbouwd. Uit het door [gedaagde] overgelegde rapport Woonruimte Oplevering kan niet worden afgeleid dat deze schadepunten tijdens de oplevering van de woonruimte zijn aangetroffen. De door [gedaagde] gestelde schadepunten staan hier namelijk niet specifiek in genoemd. De foto’s in het rapport zijn niet duidelijk genoeg om hieruit schadepunten op te kunnen maken. Bovendien staat er in het rapport naast de foto’s een kolom “gebrek”, waar nergens een gebrek of schadepunt is genoteerd. Voor zover [gedaagde] de schadepunten die bij oplevering nog niet bekend waren later aan [eiseres] heeft gemeld, volgt uit de overgelegde e-mailcorrespondentie niet dat [eiseres] heeft aangegeven dat zij deze schadepunten zou herstellen. Een afspraak op grond waarvan [eiseres] de overige schadepunten moet herstellen is dan ook niet komen vast te staan.
4.7.
Gezien het voorgaande, komt de kantonrechter tot de conclusie dat er geen grond is om [eiseres] te veroordelen tot het herstellen van de schadepunten. De vordering van [gedaagde] om [eiseres] hiertoe te veroordelen (zoals genoemd in overweging 3.5) zal dus worden afgewezen. Ook de subsidiaire vordering van [gedaagde] om [eiseres] te veroordelen tot het vergoeden van de door [gedaagde] geleden schade, die overigens niet concreet is gemaakt, zal worden afgewezen.
Kunnen de door [gedaagde] gestelde schadepunten leiden tot een huurprijsvermindering?
4.8.
In het midden kan blijven of de in artikel 7:257 BW bepaalde vervaltermijn van zes maanden na de aanvang van de dag volgend op die waarop de huurder van het gebrek kennis heeft gegeven aan de verhuurder aan de orde is en zo ja, welke gevolgen dit dan zou hebben. De vordering tot huurprijsvermindering kan namelijk op inhoudelijke gronden niet worden toegewezen. De kantonrechter licht dat hieronder toe.
4.9.
Op grond van artikel 7:207 lid 1 BW kan een huurder in geval van vermindering van huurgenot ten gevolge van een gebrek een daaraan evenredige vermindering van de huurprijs vorderen. Er moet dus sprake zijn van gebreken als bedoeld in artikel 7:204 BW. In dit verband geldt dat niet elk ‘schadepunt’ kwalificeert als een gebrek als bedoeld in dit artikel. Hierop wordt bij de bespreking van de verschillende gestelde schadepunten nader ingegaan.
4.10.
Huurprijsvermindering kan vanaf de dag waarop de huurder van het gebrek behoorlijk heeft kennis gegeven aan de verhuurder of de dag waarop het gebrek in voldoende mate bekend was om tot maatregelen over te gaan, tot de dag waarop het gebrek is verholpen. In dit geval kan dit maximaal leiden tot een huurprijsvermindering tot 1 januari 2021, omdat [eiseres] op dat moment geen verhuurder meer was en dus geen verplichting meer heeft om de gebreken te verhelpen. Aangezien [eiseres] betwist bekend te zijn geweest met een groot aantal van de gestelde schadepunten, ligt het op de weg van [gedaagde] om te stellen en zo nodig te bewijzen of, en zo ja, wanneer [gedaagde] [eiseres] op de hoogte heeft gesteld van de schadepunten althans of, en zo ja, wanneer het gebrek in voldoende mate bij [eiseres] bekend was. Zoals eerder is geoordeeld in overweging 4.6, is niet komen vast te staan dat [eiseres] bij de oplevering bekend is geworden met de door [gedaagde] genoemde schadepunten, omdat deze niet in het rapport Woonruimte Oplevering worden genoemd. Daarom moet worden nagegaan of [gedaagde] de gestelde schadepunten later heeft gemeld bij [eiseres] . Daarna moet beoordeeld worden of de door [gedaagde] gestelde schadepunten gebreken zijn die het huurgenot verminderen.
Sleutels van de meterkast en de berging, plafonds en muren (gaatjes vullen), de keukenla, het ontbreken van een slot op de badkamer en de ventilatie
4.11.
Partijen zijn het erover eens dat [eiseres] bekend was met deze punten. Ter zitting heeft [eiseres] erkend dat zij deze werkzaamheden zou laten uitvoeren en heeft zij uitgelegd dat deze werkzaamheden zijn uitgevoerd in september 2020 (zie in dit verband ook onder punt 4.5.). Om deze reden kunnen deze schadepunten geen grond zijn voor huurprijsvermindering.
De meterkast
4.12.
Uit de e-mailcorrespondentie volgt dat [gedaagde] op 25 september 2020 heeft geklaagd over de ondeugdelijke meterkast (overweging 2.4). Wat betreft de meterkast heeft [eiseres] diezelfde dag aangegeven dat het gebrek aan de meterkast niet bij haar bekend is en dat zij een monteur hiernaar zou kunnen laten kijken (overweging 2.5). Op dit aanbod is [gedaagde] niet ingegaan. Aan de hand van het door [gedaagde] overgelegde inspectierapport Laagspanningsinstallatie van [onderneming 2] komt de kantonrechter tot de conclusie dat er sprake is van een gebrek waardoor het huurgenot is verminderd. Uit het rapport komt immers duidelijk naar voren dat de elektrotechnische installatie in de woning niet in orde is en op sommige punten zelfs levensgevaarlijk is. Dit gebrek kan echter niet leiden tot een huurprijsvermindering in de periode dat [eiseres] de verhuurder van de woning was. Hoewel [gedaagde] het gebrek aan de meterkast in zijn e-mail op 25 september 2020 heeft gemeld bij [eiseres] , is hij niet ingegaan op het voorstel van [eiseres] om een monteur te laten beoordelen of er sprake is van een gebrek. Er was op dat moment daarom nog geen voldoende bekendheid met het gebrek aan de kant van [eiseres] . Op 28 maart 2021 (de datum van het rapport) is daadwerkelijk geconstateerd dat de elektrotechnische installatie niet in orde is. Op dat moment was [eiseres] geen eigenaar en dus geen verhuurder meer van de woning van [gedaagde] . Ook dit punt kan daarom niet leiden tot huurprijsvermindering zoals gevorderd.
Lekkende kranen in de keuken, vegen op de muur en doucheputje/afvoer
4.13.
Op 25 september 2021 heeft [gedaagde] aan [eiseres] per e-mail laten weten dat de kranen in de keuken lekken. Op dat moment is [eiseres] dus op de hoogte gesteld van dit schadepunt. Verder heeft [gedaagde] op 18 december 2020 een brief aan [eiseres] gestuurd, waarin hij [eiseres] behoorlijk kennis heeft gegeven van nog een aantal schadepunten, waaronder de vegen op de muur en het ontbreken van een afvoerdeksel in het doucheputje (overweging 2.6). De lekkende kranen, de vegen op de muur en het ontbreken van het afvoerdeksel in het doucheputje kunnen naar het oordeel van de kantonrechter echter niet leiden tot huurprijsvermindering. De schadepunten zijn niet zodanig ernstig dat gesproken kan worden van gebreken die het huurgenot verminderen en kunnen daarom dus geen huurprijsvermindering rechtvaardigen. Dit is ook niet het geval wanneer de schadepunten bij elkaar genomen worden, zoals [gedaagde] stelt.
De overige schadepunten
4.14.
Wat betreft de overige door [gedaagde] gestelde schadepunten, is niet komen vast te staan of, en zo ja, wanneer [gedaagde] [eiseres] daarvan op de hoogte heeft gesteld. Tussen de overgelegde e-mailcorrespondentie in productie 2 van de conclusie van antwoord is wel een lijst van gebreken overgelegd, waar de meeste schadepunten op staan. De lijst is echter los van de e-mailcorrespondentie overgelegd, zonder bijbehorende e-mail, waardoor niet is te achterhalen of, en zo ja, wanneer deze lijst naar [eiseres] is verstuurd. Daarom is niet komen vast te staan dat [gedaagde] van de schadepunten behoorlijk kennis heeft gegeven aan [eiseres] . In de e-mailcorrespondentie worden deze overige schadepunten verder ook niet specifiek genoemd. Al zouden deze schadepunten gekwalificeerd kunnen worden als zodanige gebreken dat het huurgenot van [gedaagde] daardoor verminderd is, iets wat de kantonrechter niet zeker acht gezien de geringe ernst van deze overige schadepunten, kan dit dus in de periode dat [eiseres] verhuurder was niet leiden tot een huurprijsvermindering.
4.15.
Gezien het bovenstaande, zal de gevorderde huurprijsvermindering worden afgewezen.
Moet [eiseres] de aankoop van de wasdroger en de vaatwasser van [gedaagde] vergoeden?
4.16.
Voor het toekennen van een vergoeding voor het vervangen van de wasdroger en de vaatwasser, moet onder andere vast komen te staan dat er sprake is van een causaal verband en wat de hoogte van de schade is. De kantonrechter stelt voorop dat het door [gedaagde] gevorderde bedrag van € 399,00 voor de vaatwasser niet kan komen vast te staan. De hoogte van het bedrag wordt betwist door [eiseres] en het lag op de weg van [gedaagde] om dit te onderbouwen met bijvoorbeeld een factuur. Dat heeft hij niet gedaan. Het gevorderde bedrag van € 649,00 voor de wasdroger is wel onderbouwd met een factuur. Voor zowel de vaatwasser als de wasdroger geldt echter dat (ook) het causaal verband niet kan worden vastgesteld, omdat dit (gezien de betwisting van [eiseres] ) niet voldoende door [gedaagde] is onderbouwd. [gedaagde] stelt immers dat zijn vorige wasdroger en vaatwasser kapot zijn gegaan vanwege de ondeugdelijke elektriciteitsvoorziening, maar hij heeft geen stukken overgelegd waar dit uit blijkt. De vergoeding voor het vervangen van de wasdroger en vaatwasser zal daarom worden afgewezen.
Moet [gedaagde] de huur van december 2020 betalen aan [eiseres] ?
4.17.
[gedaagde] heeft de betaling van de huur opgeschort, omdat [eiseres] niet is overgegaan tot het herstellen van de schadepunten in het gehuurde. De kantonrechter heeft in het voorgaande geoordeeld dat [eiseres] niet gehouden is om meer te herstellen dan zij heeft gedaan. Bovendien is vastgesteld dat er geen grond is voor een huurprijsvermindering. Er bestaat daarom geen grond voor het opschorten van de betaling van de huur. Tot slot geldt nog dat zelfs als [gedaagde] het recht had om de huur op te schorten, dan was hij na beëindiging van de huurrelatie met [eiseres] verplicht om de opgeschorte huur aan [eiseres] te betalen. Na beëindiging van de huur eindigt immers ook het recht om de opgeschorte huur onder zich te houden. Opschorting is namelijk alleen een pressiemiddel, in dit geval om de werkzaamheden af te dwingen. Na beëindiging van de huur kan dat doel niet meer worden bereikt. [gedaagde] moet dan ook de huur van december 2020 betalen. Het door [eiseres] gevorderde bedrag van € 998,66 zal daarom worden toegewezen.
Wettelijke rente
4.18.
[gedaagde] is in verzuim met betaling van de huur en is daarom wettelijke rente verschuldigd. De kantonrechter stelt als niet betwist vast dat de wettelijke rente tot 17 maart 2021 € 7,06 bedraagt.
4.19.
[eiseres] vordert de wettelijke rente over een bedrag van € 1.186,98, bestaande uit de huur, de wettelijke rente tot 17 maart 2021 en de buitengerechtelijke incassokosten. Op grond van artikel 6:119 lid 2 BW is wettelijke rente over reeds verschenen wettelijke rente eerst verschuldigd na verloop van een jaar. Omdat de nu gevorderde rente niet al over een vol jaar verschuldigd is, is de gevorderde rente over de al verschenen rente niet toewijsbaar. Ook de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten is niet toewijsbaar, zie daarvoor overweging 4.21. De wettelijke rente zal daarom worden toegewezen over een bedrag van € 998,66 vanaf 18 maart 2021 tot aan de dag van betaling.
Buitengerechtelijke incassokosten
4.20.
[eiseres] maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is. [eiseres] heeft aan [gedaagde] een aanmaning gestuurd die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 181,26 aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief BTW komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
4.21.
[eiseres] vordert ook wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten. Niet gesteld of gebleken is dat [eiseres] deze kosten al daadwerkelijk aan haar gemachtigde heeft betaald of met de betaling daarvan in verzuim verkeert en als zodanig vermogensschade heeft geleden. De gevorderde rente over de buitengerechtelijke incassokosten zal daarom niet worden toegewezen.
Proceskosten in conventie en in reconventie
4.22.
[gedaagde] zal zowel in conventie als in reconventie als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten in conventie aan de zijde van [eiseres] worden begroot op:
- dagvaarding € 106,01
- griffierecht € 507,00
- salaris gemachtigde €
374,00(2 punten x tarief € 187,00)
Totaal € 987,01
Omdat de eis in reconventie voortvloeit uit de vordering in conventie, worden de kosten in reconventie aan de zijde van [eiseres] begroot op € 62,00 (0,5 punt x tarief € 124,00) aan salaris gemachtigde.
4.23.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
4.24.
De door [eiseres] gevorderde nakosten en de wettelijke rente hierover zullen worden toegewezen op de hierna te bepalen wijze.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiseres] tegen bewijs van kwijting te betalen € 1.186,98 met de wettelijke rente over € 998,66 vanaf 18 maart 2020 tot de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 987,01, waarin begrepen € 374,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van betaling;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] , onder de voorwaarde dat hij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door [eiseres] volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
- € 93,50
-aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving tot de voldoening,
-te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening tot de voldoening;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [eiseres] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde;
5.7.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. V. van Dam, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 6 april 2022.