ECLI:NL:RBMNE:2022:1672

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2022
Publicatiedatum
28 april 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 440
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met betrekking tot gezinstherapie

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar kinderen, hebben verzocht om een maatwerkvoorziening voor gezinstherapie. Dit verzoek volgde op een eerdere e-mail aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, waarin zij om een maatwerkvoorziening vroegen. Na een keukentafelgesprek op 20 december 2021 en een melding op 29 oktober 2021, hebben verzoekers op 3 februari 2022 een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank. De gemeente heeft echter op 16 maart 2022 de aanvraag voor gezinstherapie afgewezen, waarna verzoekers de voorlopige voorziening hebben aangevraagd.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er ten tijde van de aanvraag voor de voorlopige voorziening nog geen officiële aanvraag was ingediend, maar enkel een melding. De rechter oordeelde dat de gemeente op basis van deze melding geen besluit kon nemen. Bovendien heeft de gemeente inmiddels tijdig besloten op de aanvraag, waardoor het doel van de voorlopige voorziening al was bereikt. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure bij aanvragen onder de Wmo, waarbij eerst een melding moet worden gedaan voordat een officiële aanvraag kan worden ingediend.

De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. drs. N.L.K.J. Li, en is openbaar uitgesproken op 28 april 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 22/440
uitspraak van de voorzieningenrechter van 28 april 2022 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen
[verzoekster] , [verzoeker 1] , [verzoeker 2] en [verzoeker 3]te Lelystad, verzoekers
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, verweerder

(gemachtigden: I.D. Badrising-Anroedh en M. van Manen).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 april 2022. [verzoekster] (de moeder) en [verzoeker 1] zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden.

Overwegingen

Feiten en omstandigheden
1. Verzoekers hebben in een e-mail van 29 oktober 2021 verweerder gevraagd om een maatwerkvoorziening op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Zij wensen in aanmerking te komen voor gezinstherapie. Op 20 december 2021 heeft een keukentafelgesprek plaatsgevonden. Verzoekers hebben op 3 februari 2022 een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank. De generalist van het Sociaal Wijkteam heeft op 8 februari 2022 in een e-mail geschreven dat het onderzoek niet binnen de termijn van zes weken is afgerond, dat daar meer tijd voor nodig is en dat verzoekster daarom een aanvraag zou kunnen indienen. Verzoekers hebben verwezen naar de procedure bij de rechtbank. Op verzoek van de rechtbank heeft verweerder vervolgens het verzoek tot voorlopige voorziening van 4 februari 2022 op 9 februari 2022 aangemerkt als een aanvraag zodat het wederzijdse doel - zijnde de inhoudelijke beoordeling van de aanvraag- kan worden bereikt. Verweerder heeft in het besluit van 16 maart 2022 de aanvraag voor de gezinstherapie afgewezen.
Het verzoek
2. Verzoekers wensen dat verweerder tijdig een besluit neemt op de aanvraag. Zij stellen dat er sprake is van een spoedeisend belang, omdat één van de kinderen ernstige gezondheidsproblemen heeft.
Beoordeling
3. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
4. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is. Dit houdt in dat de voorzieningenrechter er niet aan toekomt om een inhoudelijk oordeel over de zaak te geven, omdat het verzoek niet aan de juridische eisen voldoet. De e-mail van verzoekers van 29 oktober 2021 met het verzoek voor gezinstherapie moet worden aangemerkt als een melding. In de Wmo moet een aanvrager eerst een melding maken, waarna de gemeente een onderzoek uitvoert. Na de afronding van het onderzoek door de gemeente of nadat de termijn van zes weken voor het onderzoek is afgelopen, kan de aanvrager een officiële aanvraag indienen. Verweerder kon op basis van alleen de melding van verzoekers geen besluit nemen.
Verweerder heeft echter zoals hiervoor onder 3 is vermeld, het verzoek om een voorlopige voorziening aangemerkt als een aanvraag. Op 16 maart 2022 heeft verweerder beslist op deze aanvraag. Deze beslissing heeft verweerder genomen binnen de daarvoor geldende termijn van zes weken. Het doel van het verzoek om een voorlopige voorziening om (tijdig) een beslissing te nemen op de aanvraag is daarmee al bereikt.

Beslissing

De voorzieningenrechter verklaart het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. drs. N.L.K.J. Li, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
28 april 2022.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.