ECLI:NL:RBMNE:2022:1672
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) met betrekking tot gezinstherapie
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Verzoekers, bestaande uit een moeder en haar kinderen, hebben verzocht om een maatwerkvoorziening voor gezinstherapie. Dit verzoek volgde op een eerdere e-mail aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lelystad, waarin zij om een maatwerkvoorziening vroegen. Na een keukentafelgesprek op 20 december 2021 en een melding op 29 oktober 2021, hebben verzoekers op 3 februari 2022 een verzoek tot voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank. De gemeente heeft echter op 16 maart 2022 de aanvraag voor gezinstherapie afgewezen, waarna verzoekers de voorlopige voorziening hebben aangevraagd.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er ten tijde van de aanvraag voor de voorlopige voorziening nog geen officiële aanvraag was ingediend, maar enkel een melding. De rechter oordeelde dat de gemeente op basis van deze melding geen besluit kon nemen. Bovendien heeft de gemeente inmiddels tijdig besloten op de aanvraag, waardoor het doel van de voorlopige voorziening al was bereikt. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak plaatsvond. De uitspraak benadrukt het belang van het volgen van de juiste procedure bij aanvragen onder de Wmo, waarbij eerst een melding moet worden gedaan voordat een officiële aanvraag kan worden ingediend.
De uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier mr. drs. N.L.K.J. Li, en is openbaar uitgesproken op 28 april 2022. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.