In deze zaak heeft de stichting De Alliantie, gevestigd te Hilversum, [gedaagde] in kort geding gedagvaard. De Alliantie vorderde ontruiming van de woning van [gedaagde] in Almere, omdat deze woning werd gebruikt voor illegale prostitutie en er een huurachterstand was van € 794,03. De kantonrechter heeft op 12 april 2022 de zaak besproken, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de vorderingen van De Alliantie, met uitzondering van de vordering tot afdracht van gemaakte winst, toewijsbaar zijn. De Alliantie heeft een spoedeisend belang bij de ontruiming, omdat de woning weer kan worden toegevoegd aan het bestand van schaarse sociale huurwoningen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde] zijn verplichtingen als huurder niet is nagekomen, aangezien de woning zonder toestemming van De Alliantie aan derden in gebruik is gegeven voor illegaal sekswerk. De kantonrechter heeft de ontruimingstermijn vastgesteld op vier weken na betekening van het vonnis, rekening houdend met de gezondheidsproblemen van [gedaagde]. Daarnaast is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en een contractuele boete van € 5.000, maar de vordering tot afdracht van onrechtmatig gemaakte winst is afgewezen wegens onvoldoende bewijs. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat De Alliantie het vonnis kan uitvoeren zonder dat [gedaagde] in hoger beroep kan gaan.