ECLI:NL:RBMNE:2022:1657

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
16-041456-21
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor phishing met gevangenisstraf en schadevergoeding aan Rabobank

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan phishing. De verdachte, geboren in 1988 in Duitsland, werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een vormverzuim, wat leidde tot strafvermindering. De verdachte was betrokken bij een phishingoperatie waarbij rekeninghouders van diverse banken, waaronder de Rabobank, werden opgelicht door hen te bewegen hun inloggegevens te verstrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er een duidelijke taakverdeling was in de uitvoering van de phishingactiviteiten. De vordering van de Rabobank werd deels toegewezen, waarbij de rechtbank oordeelde dat de schade die de bank had geleden rechtstreeks voortvloeide uit de gepleegde feiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele andere tenlastegelegde feiten, maar achtte de betrokkenheid bij de oplichting, computervredebreuk en diefstal bewezen. De uitspraak benadrukt de ernst van phishing en de impact op slachtoffers, evenals de noodzaak van strenge straffen voor dergelijke cybercriminaliteit.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16.041456.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats] (Duitsland),
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 26 mei 2021 (pro forma), 12 augustus 2021 (pro forma), 27 september 2021 (regie), 28 maart 2022 (inhoudelijke behandeling) en 26 april 2022 (sluiting onderzoek).
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van de officieren van justitie mrs. M.M. Lemstra en A.M.C.V. Fellinger (hierna: de officier van justitie), en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. A. Boumanjal, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.
De inhoudelijke behandeling vond gelijktijdig, maar niet gevoegd, plaats met de behandeling van de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] (parketnummer 16.041401.21) en [medeverdachte 2] (parketnummer 16.041434.21). Zij worden in dit vonnis verder aangeduid als [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 12 augustus 2021 nader omschreven. De nader omschreven tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er in het kort op neer dat verdachte:
1.
in de periode van 1 september 2020 tot en met 11 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg en/of Soesterberg, althans in Nederland, samen met anderen, althans alleen, 6 rekeninghouders van diverse banken heeft opgelicht door die rekeninghouders te bewegen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens van hun bank accounts;
2.
in de periode van 1 september 2020 tot en met 11 februari 2021 te Soesterberg en/of Driebergen -Rijsenburg en/of Zeist, althans in Nederland, zich samen met anderen, althans alleen, schuldig heeft gemaakt aan computervredebreuk door het opzettelijk wederrechtelijk binnendringen in computersystemen en/of servers van diverse banken door in te loggen met onrechtmatig verkregen inloggegevens van 6 rekeninghouders van die banken;
3.
in de periode van 1 januari 2020 tot en met 11 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg en/of Soesterberg en/of Zeist, althans in Nederland, samen met anderen, althans alleen, wederrechtelijk een of meer geldbedragen, die toebehoorden aan 3 rekeninghouders van diverse banken, heeft weggenomen door middel van een valse sleutel, te weten met oplichting verkregen (inlog)gegevens;
4.
in de periode van 11 februari 2021 tot en met 25 februari 2021 in de gemeente Woudenberg, althans in Nederland, zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een (groot) aantal voorwerpen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Inleiding
Het opsporingsonderzoek dat bekend is onder de naam 4CC21BOOG (hierna: onderzoek Boog) en aan dit vonnis ten grondslag ligt, is opgestart naar aanleiding van een aangifte van Achmea inhoudende dat op 8 en 10 februari 2021 een zogenoemde smishing campagne (phishing via sms-berichten) vanuit de naam van Achmea-Zilveren Kruis had plaatsgevonden. Het ging om sms-berichten waarin stond dat de ontvanger een rekening open had staan en moest betalen om verhoging te voorkomen. Betaling kon door op een link te klikken in het sms-bericht, waarna de ontvanger op een nagebouwde website van Achmea-Zilveren Kruis kwam.
Het Cyber Defence Center van Achmea heeft onderzoek gedaan naar de links die in de sms-berichten stonden en heeft daarbij achterhaald dat de website waarop men terecht kwam na het klikken op de link werd beheerd vanaf het IP-adres [IP-adres] . Op dit IP-adres is vervolgens een IP-tap aangesloten, waaruit het vermoeden ontstond dat er op 11 februari 2021 live phishing activiteiten plaatsvonden. De politie is daarop binnengetreden in de woning die hoorde bij het voornoemde IP-adres aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: [woonplaats] ) en trof daar verdachte en zijn twee medeverdachten ( [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ) aan. Daarnaast werden er vier ingeschakelde laptops en 22 mobiele telefoons aangetroffen en in beslag genomen. Het onderzoek heeft zich vervolgens gericht op het uitlezen en analyseren van deze laptops en telefoons. Dit heeft geleid tot de verdenking van de feiten die in de tenlastelegging zijn neergelegd.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat het uitgevoerde onderzoek aan de laptops en telefoons rechtmatig heeft plaatsgevonden. Indien de rechtbank van oordeel is dat er wel sprake is van een vormverzuim, heeft de officier van justitie gesteld dat kan worden volstaan met een constatering van dat vormverzuim.
De officier van justitie acht de onder feit 1 ten laste gelegde oplichting ten aanzien van de zes rekeninghouders wettig en overtuigend te bewijzen. Ook acht de officier van justitie de onder feit 2 ten laste gelegde computervredebreuk en de onder feit 3 ten laste gelegde diefstal door middel van een valse sleutel wettig en overtuigend te bewijzen. Verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben deze feiten tezamen en in vereniging gepleegd. In dat kader geldt dat phishing alleen succesvol is indien er sprake is van een duidelijke, vooraf afgesproken taakverdeling, werkwijze en informatiedeling tussen de deelnemers. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een verklaring afgelegd over zijn rol. Hij heeft verklaard dat er meerdere mensen bij de phishing betrokken waren. Uit het dossier volgt dat er tussen de voornoemde verdachten al geruime tijd voor 11 februari 2021 een samenwerking gaande was. De rol van verdachte is op basis van het dossier groter dan slechts bemiddelaar of degene die de benodigde ruimte huurde. Daarnaast acht de officier van justitie het onder feit 4 ten laste gelegde opzetwitwassen wettig en overtuigend te bewijzen. Er is in de visie van het openbaar ministerie geen sprake van eenvoudig witwassen, nu de goederen niet onmiddellijk uit eigen misdrijf afkomstig zijn.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat de rechter-commissaris ten onrechte toestemming heeft gegeven voor het opnemen van telecommunicatie. Derhalve is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), zodat al het overige bewijs moet worden uitgesloten. Immers, als gevolg van de tap meent het openbaar ministerie door middel van een sneeuwbaleffect de identiteit achterhaald te hebben van “ [naam] ”. Al het daarna binnengekomen belastend bewijs, waaronder en met name de tapgesprekken, dient eveneens van het bewijs te worden uitgesloten.
Daarnaast heeft ook het onderzoek aan de telefoon van verdachte onrechtmatig plaatsgevonden, gelet op het Prokuratuur- en Smartphone-arrest. Bij dat onderzoek is namelijk sprake geweest van een meer dan beperkte inbreuk op de privacy van verdachte. Dit is een vormverzuim en hierop dient volgens de raadsman bewijsuitsluiting te volgen van alle informatie die uit de telefoon verkregen is dan wel - op z’n minst - strafvermindering. Het nadeel is immers gelegen in een grondrecht van verdachte, het recht op privacy ingevolge artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de feiten 1, 2 en 3, omdat verdachte geen actieve betrokkenheid bij de oplichting, diefstal en computervredebreuk heeft gehad. Volgens de raadsman blijkt nergens uit dat de telefoon, een Samsung A20F-DS, in gebruik is geweest bij verdachte. Er is ook geen sprake van medeplegen, omdat niet kan worden bewezen dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en anderen ten aanzien van die tenlastegelegde feiten. Er is vanwege de faciliterende rol van verdachte hoogstens sprake van medeplichtigheid. Voor het onder feit 4 ten laste gelegde witwassen dient volgens de raadsman ook vrijspraak te volgen. Verdachte heeft een verklaring gegeven voor de herkomst van de goederen. Deze verklaring is door het openbaar ministerie niet geverifieerd, wat wel had gemoeten.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Bewijsmiddelen [1]
Inleiding
Uit het onderzoek volgt dat de aangevers via whatsapp- en sms-berichten over een te verrichten betaling een link toegestuurd kregen die afkomstig leek te zijn van diverse bedrijven, bijvoorbeeld Marktplaats. In deze berichten werden zij bewogen die link aan te klikken, om daarna op een website terecht te komen die eruit zag als een officiële website van die banken of bedrijven (een phishingwebsite). Met het invullen van diverse inloggegevens voor hun bankaccounts zodat tot betaling kon worden overgegaan, werden die gegevens afgevangen door de beheerder(s) van die nagemaakte website. Vervolgens werden (in sommige gevallen) vanaf de rekening van het slachtoffer diverse overboekingen gedaan naar de rekening van een zogenaamde geldezel (money mule) met de bedoeling om het geld daarna door middel van een pinopname te cashen.
Bovenstaande werkwijze, te categoriseren als online betaalfraude, meer specifiek phishing of smishing, kenmerkt zich door een aantal typologieën, zoals het gebruiken maken van leads lijsten (lijsten met bijvoorbeeld telefoonnummers die kunnen worden gebruikt om een bericht te versturen naar een groot aantal potentiële slachtoffers), het gebruik van bepaalde technische hulpmiddelen, zoals SMS Burst Tooling, de wijze van oplichting (het sturen van een linkje, dat lijkt op een legitiem betaalverzoek, waarna het slachtoffer op een phishingwebsite komt) en het gebruik van geldezels (money mules) met de bedoeling om het geld daarna door middel van een pinopname te cashen. [2]
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Aangiften
Aangifte van [aangever 1] met bijlage:
Op 23 januari 2021 ontving ik op mijn mobiele telefoon een sms van het telefoonnummer
[telefoonnummer] .De sms had de volgende tekst: [WoningNet]: Uw inschrijving bij Woningnet verloopt op 25 Januari 2021. Uw inschrijving verlengen wij met een jaar als u de verlengingskosten van 14,35 euro betaald. Betaal nu via de onderstaande link, en voorkom dat Uw abonnement wordt stopgezet. https [link] . Een schermafdruk van deze sms is bij de aangifte gevoegd. [3] Ik heb vervolgens op de link geklikt. Ik ging er vanuit dat de sms afkomstig was van Woningnet. Toen ik op de URL in de sms geklikt had, werd ik doorgelinkt naar een betaalsite. Ik heb ingelogd met mijn internetbankieren, maar er leek een storing in te zitten. Mijn bankrekeningnummer is [rekeningnummer] . Ik heb met een andere telefoon de URL opnieuw geopend. Ik heb gelijk telefonisch contact gezocht met mijn bank, de Volksbank. Er bleken twee transacties van mijn spaarrekening te zijn overgeboekt. De bank heeft kunnen voorkomen dat het geld daadwerkelijk is overgeschreven. Op 25 januari 2021 kreeg ik een mail van de bank met daarin informatie over de cybercrime. Uit deze mail is op te maken dat ik via de betaallink op een nagemaakte website terecht was gekomen. De fraudeur heeft een nieuwe mobiele telefoon gekoppeld aan mijn internetbankieren. Bij de transacties is gebruikt gemaakt van het volgende IP adres:
[IP-adres]. [4]
Aangifte van [aangever 2] met bijlagen:
Ik doe ook aangifte namens mijn man, [benadeelde 1] , geboren op [1968] te [geboorteplaats] , en zoons [benadeelde 2] , geboren op [2007] te [geboorteplaats] en [benadeelde 3] , geboren op [2004] te [geboorteplaats] . Op 4 februari 2021 kreeg ik een sms van Woningnet, met het telefoonnummer
[telefoonnummer]. In de sms stond de volgende tekst: (Woningnet): Uw inschrijving bij woningnet verloopt op 4 Februari 2021. Betaal nu 14,35 verleningskosten via onderstaande link: https [link] . Ik heb vervolgens op de link geklikt en werd doorgelinkt naar de Rabobank site. Ik heb vervolgens geprobeerd om het bedrag van 14,35 euro middels de random reader over te maken. [5] Wij hebben ook toegang tot de rekeningen van onze zoons. Op 7 februari 2021 kwamen we erachter dat er van al de rekeningen, ook die van onze zoons, geld was overgeboekt. De volgende overboekingen zijn gedaan:
Van onze gezamenlijke rekening, op naam van [rekeninghouder] , met rekeningnummer [rekeningnummer] , zijn de onderstaande overboekingen gedaan naar:
- Bunq B.V [rekeningnummer] , die vervolgens een overboeking heeft gedaan naar [rekeningnummer] , op naam van [A] . Een bedrag van: 100,05 euro, 100,50 euro, 125,50 euro, 225,25 euro, 101,00 euro en 185,18 euro.
Van mijn Rabo totaalrekening, op naam van [aangever 2] , [rekeningnummer] , is de onderstaande overboeking gedaan:
- Bunq B.V [rekeningnummer] , die vervolgens een overboeking heeft gedaan naar [rekeningnummer] , op naam van [A] . Een bedrag van: 15,15 euro.
Van de Rabo jongeren rekening, van mijn zoon [benadeelde 3] [rekeningnummer] , zijn de onderstaande overboekingen gedaan:
- Bunq B.V [rekeningnummer] , die vervolgens overboekingen heeft gedaan naar [rekeningnummer] , op naam van [A] . Een bedrag van: 15,00 euro, 75,50 euro, 15,00 euro, 15,00 euro, 15,00 euro, 15,00 euro en 50,20 euro.
Van de Rabo jongeren rekening, van mijn zoon [benadeelde 2] , is de onderstaande overboeking gedaan:
- Bunq B.V [rekeningnummer] , die vervolgens een overboeking heeft gedaan naar [rekeningnummer] , op naam van [A] . Een bedrag van 100,50 euro.
Bij de aangifte is de screenshot van de sms van Woningnet en een overzicht van de Rabobank, waarop alle overboekingen staan, gevoegd. [6]
Verhoor van aangeefster [aangever 2] :
Ik heb nog een aanvulling op mijn aangifte. Er is namelijk ook misbruik gemaakt van de Rabo GoldCard Visa rekening, met IBAN [rekeningnummer] , op naam van [aangever 2] . De volgende handeling is gedaan met de GoldCard rekening: op 7 februari (
de rechtbank begrijpt 7 februari 2021)is er voor 1.018,94 euro aan goederen besteld bij de Coolblue te Rotterdam. [7]
Aangifte van [aangever 3] met bijlage:
Op 31 januari 2021 ontving ik op mijn mobiele telefoon een sms bericht van het telefoonnummer
[telefoonnummer]. De sms had de volgende tekst: [WoningNet]: uw inschrijving bij Woningnet verloopt op 31 Januari 2021. Betaal nu 14,35 verlengingskosten via de onderstaande link https [link] . Een afdruk van deze sms is als bijlage bij de aangifte gevoegd. Op de URL die in de SMS stond, heb ik vervolgens geklikt. Ik heb dit gedaan omdat ik er van overtuigd was dat deze SMS afkomstig was van Woningnet. Toen ik op de URL in de sms geklikt had, werd ik doorgelinkt naar een betalingssite van Ideal, waarop ik het genoemde bedrag van 14,35 [8] euro kon overmaken. Ik heb toen mijn pinpas voorzien van pasnummer [pasnummer] van mijn Rabobankrekening [rekeningnummer] op mijn naam in de passcanner gedaan en mijn pincode ingetoetst. Nadat ik mijn pincode had ingetoetst en de kleurcode van de betaling gescand had, liep de betaling ineens vast. In mijn Rabobank bankieren app zag ik dat er geen afschrijving gedaan was naar woningnet. Ineens werd alles geblokkeerd. Op 31 januari 2021 kreeg ik ineens een mail op mijn mailadres wat gekoppeld is aan de Rabobank dat er een nieuwe bankpas was aangevraagd. Ik had helemaal geen nieuwe bankpas aangevraagd. [9]
Aangifte van [aangever 4] :
Op 31 januari 2021 ontving ik een sms op mijn mobiele telefoon. Ik zag dat de SMS afkomstig was van post.nl. In de sms stond een link. Er stond dat ik voor een pakketje nog kosten moest betalen a drie euro en vijftig cent. Ik heb op het linkje gedrukt, er werd gevraagd naar mijn bank, mijn bankrekeningnummer, mijn pasnummer. Ik heb deze gegevens ingevuld, [rekeningnummer] . Ik zag het logo van de Rabobank, het beeld op mijn telefoon was erg aan het trillen, het beeld werd vernieuwd, ik zag weer het logo van de Rabobank, ook dit beeld trilde, ik zag de tekst "even geduld" in beeld. Hierna zag ik dat er stond dat mijn pincode vervallen was. Op dat moment ben ik gestopt. [10]
Resultaten van de bevraging van de grootbanken naar aanleiding van het IP-adres:
Op 11 februari 2021 werden verdachte, [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangehouden op het adres [adres] in [woonplaats] . Het IP-adres bleek te zijn [IP-adres] . Bij vier grootbanken zijn alle gegevens gevorderd van personen die in de periode van 1 november 2020 tot en met 11 februari 2021 hebben ingelogd op de internetbankieren-omgeving dan wel de online bankieren-app van genoemde banken door middel van IP-adres [IP-adres] . [11]
Uit de gegevens van de Volksbank kwam naar voren dat de bankrekening van aangever [aangever 1] via het IP-adres [IP-adres] was benaderd in de periode 8 januari 2021 tot en met 11 februari 2021. [12] Uit de gegevens van de Rabobank kwam naar voren dat de bankrekening van aangever [aangever 2] via het IP-adres [IP-adres] was benaderd in de periode 1 november 2020 tot en met 11 februari 2021. [13]
Verklaring verdachte
Verklaring ter terechtzitting op 28 maart 2022:
Ik wist dat er phishing-activiteiten plaatsvonden in de woning die ik huurde aan de [adres] in [woonplaats] . Op 11 februari 2021 ten tijde van de aanhouding was ik ook in die woning. Ik maakte reclame ten behoeve van de verkoop van de phishing panels op sociale media. Ook bemiddelde ik tussen het vraag en aanbod op sociale media ten behoeve van de phishing-activiteiten. Ik gebruikte het account ‘ [Apple ID] ’ op verschillende digitale (sociale media) platformen. De op de [adres] inbeslaggenomen iPhone X Max Pro is mijn telefoon. Ik gebruik de Apple ID [Apple ID] @icloud.com en gebruik de gebruikersnaam [Apple ID] .
Verklaring medeverdachte
Verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] :
Op 11 februari 2021 werd er gephisht vanuit de woning aan de [adres] in [woonplaats] . [14] Ik was daar met anderen. [15] Bij het hele project waren meerdere mensen betrokken. [16] Ik heb zelf het phishing paneel gebouwd.
V: Kun je in stapjes uitleggen hoe je begint met phishen?
A: Je maakt een link aan. Je verstuurd een link naar mensen en die sturen deze link weer door aan andere mensen. Als er dan iemand op de link klikte, dan zag ik dat in mijn paneel. Als er dan nog onvolledige gegevens waren, vroeg ik aan degene die op de (phishing) link had geklikt of die persoon overige gegevens ook wilde invullen. Dan gaan we meestal door totdat het slachtoffer stopt of totdat ik in zijn rekening zit. Dan is het tijd om te kijken of de rekening geplunderd kan worden. Dit lukt niet altijd. Als het wel lukte dan kwam er meestal iets van 2000 euro vanaf. Ik had mensen, die hadden mensen met bankpassen en die hadden bankpassen waar het geld naar toe gaat. Van de 2000 euro is er een verdeling, waarvan ik 500 euro overhield. Meestal ging het zo dat er 1000 euro bleef staan en ik 1000 euro contant kreeg. Ik gaf dan 500 euro aan de persoon die de phishing link verstuurd heeft. [17]
V: Hoe vonden jullie elkaar dan?
A: Via via of social media. [18]
V: Wil je iets meer vertellen over voor welke bedrijven/instellingen het door jou zelfgebouwde paneel werd ingezet?
A: Het paneel had meerdere mogelijkheden. Het kon worden ingezet voor meerdere soorten banken en ik had een PostNL versie gemaakt. Als slachtoffers dan op een neplink van een van deze websites drukten via de verstuurde phishing link via sms, kwamen de slachtoffers uit op een nagebouwde website van deze partij waar zij dan hun inloggegevens invulden. Deze gegevens zijn weer in te zien via het paneel. [19]
Bevindingen adres [adres] te [woonplaats]
Bevindingen IP-tap:
Op 11 februari 2021 werd een zogeheten IP-tap aangesloten op het IP-adres [IP-adres] . Het aansluitadres van dit klantnummer is de [adres] te [woonplaats] . Op 11 februari 2021 werd op grond van de verkregen informatie besloten om op dit adres binnen te treden. [20]
Bevindingen naar aanleiding van de doorzoeking:
Op 11 februari 2021 heeft er een doorzoeking plaatsgevonden in een woning, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] . In de woonkamer van woning werden onder meer 4 ingeschakelde laptops, 22 mobiele telefoons en 76 biljetten van 50 euro in beslaggenomen. [21] In de woonkamer werden verdachte en medeverdachten [22] [medeverdachte 1] [23] en [medeverdachte 2] aangetroffen. [24]
Bevindingen naar aanleiding van gesprek met [getuige] :
[verdachte] is een huurder van mij. Ik verhuur appartementen en woningen. [25] Na 10 of 11 januari 2021 is hij naar de [adres] in [woonplaats] gegaan. [verdachte] heeft de sleutel van de woning rond 10 januari 2021 opgehaald. [26] Wij, verbalisanten, toonden [getuige] een foto van verdachte [verdachte] . Wij hoorde [getuige] zeggen dat hij de persoon op die foto herkende als [verdachte] . [27]
Onderzoek telefoons
Onderzoek naar de telefoon, Apple Iphone 11:
De telefoon heeft IMEI [IMEI-nummer] . [28] Ook is er te zien dat het Apple ID [Apple ID] @icloud.com aan de telefoon is gekoppeld. [29]
Onderzoek naar de telefoon van verdachte, de iPhone X Max Pro:
De telefoon heeft IMEI [IMEI-nummer] . [30]
Met betrekking tot phishing-fraude werden ontzettend veel printscreens afkomstig van het medium snapchat aangetroffen. In deze berichten spreekt met over ‘leads’, lijsten van potentiële slachtoffers. Ook vraagt men actief om geldezels, biedt men ‘leads’ aan en koketteert men met hun (criminele) handelen en het geld wat men hiermee verdient. [31]
Ik, verbalisant, trof een aantal foto’s aan in de map DCIM van het toestel. DCIM staat voor Data Center Infrastructure Management. DCIM is de standaardmap waarin elk apparaat met een camera automatisch foto’s opslaat welke zélf met het toestel zijn gegenereerd, ofwel omdat men een foto’s neemt, of een printscreen maakt van content. [32]
Er werd een afbeelding aangetroffen op het toestel van de internetbankierenomgeving van de Rabobank. In dit geval vraagt men kennelijk een nieuwe bankpas aan die zal worden verzonden naar het adres: [adres] te [woonplaats] . Op dit adres staat blijkens de Gemeentelijke Bevolkings Administratie slechts 1 persoon inschreven:
[aangever 3]
Geboren [1984] te [geboorteplaats] . [33]
Ook werd een afbeelding, een gemaakte foto, van een HP laptop aangetroffen. Deze foto is blijkens de EXIF data genomen op 1-2-2021 02:23:30 en staat opgeslagen in de DCIM-map van het toestel. Op het bureaublad is duidelijk zichtbaar dat het hier gaan om Rabobank internetbankierenomgeving van rekeninghouder [aangever 4] . [34]
In de afbeeldingen werd een printscreen, gemaakt op 9 februari 2021, aangetroffen van een Snapchat chat. Hierin geeft ene [gebruikersnaam 1] de ontvanger een tweetal mailadressen met vermoedelijk bijbehorende wachtwoorden. De mailadressen zijn: [e-mail adres] @gmx.com en [e-mail adres] @gmx.com. Beiden hebben hetzelfde (vermoedelijk) wachtwoord: [wachtwoord] ! [35] De mailbox behorende bij [e-mail adres] @gmx.com is onderzocht. [36] Op 7 februari 2021 komt er een mail binnen afkomstig van www. [website] met betrekking tot een voltooide bestelling (onder [nummer] ) gericht aan [C] , [adres] te [woonplaats] . [37]
Er zijn chats aangetroffen tussen [verdachte] en [medeverdachte 2] en een ander (onbekend gebleven) persoon genaamd ‘ [gebruikersnaam 2] ’, die allen zijn geregistreerd op één dag, 11 februari 2021, de dag van aanhouding. In deze chats geeft vraagt ‘ [gebruikersnaam 2] ’ expliciet om leads, oftewel bel-/maillijsten met potentiële slachtoffers, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ geeft aan dit wel te regelen met [verdachte] en [gebruikersnaam 1] geeft aan ‘ op een andere batch te zitten’, ‘ [gebruikersnaam 2] ’ geeft aan over ‘pap’ te beschikken . ‘Pap’ is straattaal voor geld, en in de context van dit onderzoek doelt men op een rekening waarmee men kan frauderen. [38]
Onderzoek naar de telefoon, Iphone X:
Deze iPhone X is in beslag genomen op de [adres] in [woonplaats] op 11 februari 2021. [39]
In de agenda van het toestel is een agenda item opgenomen: mama jarig. Dit is geregistreerd op [datum] . De moeder van verdachte [medeverdachte 2] is geboren op [1976] . In de accounts vond ik de volgende registratie als accountnaam: [accountnaam] . De voornaam van [medeverdachte 2] is [voornaam] . [40] Verder kwam ik een foto tegen, waarop ik het gezicht van [medeverdachte 2] herken. In de images van de telefoon staat een foto in de DCIM map (de map waarin de met de camera van deze telefoon gemaakte opnamen worden vastgelegd), waarop de patiëntenpas van verdachte [medeverdachte 2] staat. [41]
Ik, verbalisant, deed nader onderzoek naar de inhoud van de Iphone X die in beslag is genomen ten tijde van de inval in [woonplaats] op 11 februari 2021. Ik kwam in deze telefoon de volgende gebruikersnaam tegen:
Snapchat: [gebruikersnaam 1] . [42]
Ook kwam ik een filmpje tegen waarvan ik enkele schermafbeeldingen heb opgenomen. Daarop is een ingelogde bankrekening te zien op naam van [aangever 3] . [aangever 3] heeft kennelijk een zorgverzekering bij Zilveren Kruis, want op het filmpje is te zien dat op de [43] rekening een afschrijving van Zilveren Kruis is geweest. Nadat de bankierenapp wordt weggeswiped, wordt een klein moment de camera geactiveerd waarop [medeverdachte 2] te zien is, en vervolgens wordt snel doorgeswiped naar de instagram app. Daarop is de gebruikersnaam ‘ [gebruikersnaam 1] ’ te zien. [44] Op een foto kwam ik onderstaande bankrekening tegen van [aangever 3] , rekeningnummer [rekeningnummer] . Er is een grote negatieve bestedingsruimte te zien van bijna € 400.000,-. Deze foto is blijkens de bestandsdata gemaakt op 31 januari 2021. [45] Het is vastgelegd in de DCIM map. [46] Ik zag met betrekking tot deze rekening ook een filmpje, waarvan ik onderstaande screenshots heb gemaakt. Dit is een schermopname van een mobiele telefoon. De persoon op beeld in het midden herken ik als [medeverdachte 2] . Dit filmpje is afkomstig uit de chat met [gebruikersnaam 3] . [medeverdachte 2] stuurt deze in die chat naar hem toe, en zegt vervolgens: lol. That’s 5k profit. I stop work for today. [47]
Onderzoek naar de telefoon, Samsung SM-A20F-DS:
Op 11 februari 2021 werd in de woning aan de [adres] te [woonplaats] een Samsung SM-A20F-DS aangetroffen. Deze telefoon was gekoppeld aan onder andere IMEI [IMEI-nummer] . [48] Ik, verbalisant, zag dat het googleaccount [accountnaam] @gmail.com aan de telefoon gekoppeld was. Ik zag dat er tussen 23 januari (
de rechtbank begrijpt 23 januari 2021) en 6 februari (
de rechtbank begrijpt 6 februari 2021) veelvuldig dezelfde sms’jes zijn verstuurd namens ‘Woningnet’. [49] Het gaat om de volgende sms: [WoningNet]: uw inschrijving bij Woningnet verloopt op 31 Januari 2021. Betaal nu 14,35 verlengingskosten via de onderstaande link https [link] . [50]
Onderzoek naar de telecomgegevens:
De bij ons bekende nummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] , die bij de oplichtingspraktijken zijn gebruikt, zijn op enig moment gebruikt in combinatie met de in [woonplaats] aangetroffen toestellen, specifiek IMEI [IMEI-nummer] . Het nummer [telefoonnummer] is ook gebruikt in combinatie met de in [woonplaats] aangetroffen toestel met IMEI [IMEI-nummer] . Deze IMEI is in gebruik bij [medeverdachte 2] (privétoestel). [51]
Het telefoonnummer [telefoonnummer] is gebruikt in combinatie met IMEI [IMEI-nummer] (
de rechtbank begrijpt: IMEI [IMEI-nummer]) op 31 januari 2021 tussen 16:28 uur en 17:38 uur. Mastgegevens: [woonplaats] Er zijn ± 34 contacten benaderd met een sms-bericht. Om 16:28 uur worden de 2 eerste sms-berichten gestuurd naar nummer [telefoonnummer] . Dit nummer is in gebruik bij [medeverdachte 2] .
IMEI [IMEI-nummer] , in gebruik van 3 tot en met 9 februari 2021. Mastgegevens: [woonplaats] .
Voor telefoonnummer [telefoonnummer] geldt dat deze is gebruikt in combinatie met IMEI [IMEI-nummer] op 23 januari 2021 tussen 11:10 uur en 18:33 uur. Mastgegevens: [woonplaats] . Er zijn ± 5100 contacten/potentiële slachtoffers benaderd met een sms-bericht. [52]
Uit de historische gegevens van IMEI nummer [IMEI-nummer] in combinatie met oplichtingsnummer [telefoonnummer] blijkt dat er met het volgende slachtoffer contact is geweest:
[telefoonnummer] [aangever 2] Woningnet 04-02-2021 [53]
Hieronder volgt een overzicht van de IMEI-nummers op zendmasten in de omgeving van de [straat] . Waar een periode wordt aangegeven geldt over het algemeen dat het niet om elke dag in die periode gaat, maar afwisselende aanwezigheid.
De IMEI-nummers die op de masten in [woonplaats] voorkomen zijn de volgende: [54]
[IMEI-nummer]
[medeverdachte 2]
2 – 11 februari 2021
[IMEI-nummer] *
[medeverdachte 2]
19 januari – 11 februari 2021
[IMEI-nummer] **
[verdachte]
3 december, 2 januari – 11 februari 2021
[IMEI-nummer] ***
[verdachte]
1 – 11 februari 2021
*
de rechtbank begrijpt: [IMEI-nummer]
**
de rechtbank begrijpt: [IMEI-nummer]
***
de rechtbank begrijpt: [IMEI-nummer]
4.4.2
Rechtmatigheid machtiging tot opnemen telecommunicatie
De raadsman heeft aangevoerd dat de machtiging tot het opnemen van de telecommunicatie onrechtmatig is en moet leiden tot bewijsuitsluiting van deze tapgesprekken. De rechtbank volgt de raadsman hierin niet.
Ingevolge artikel 126m Sv kan de rechter-commissaris in geval van verdenking van een misdrijf als omschreven in artikel 67, eerste lid Sv dat gezien zijn aard of de samenhang met andere door de verdachte begane misdrijven een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert toestemming verlenen tot het opnemen van telecommunicatie. In het proces-verbaal aanvraag bevel opnemen (tele)communicatie is het verzoek als volgt onderbouwd: “Verdachte wordt, zoals uit het proces-verbaal van verdenking blijkt verdacht van betrokkenheid bij (grootschalige) phishing activiteiten. Op dit moment beroept de verdachte zich op zijn zwijgrecht ten aanzien van de feiten waarvan hij verdacht wordt. Uit het tot nu toe ingestelde onderzoek wordt onvoldoende duidelijk welke rol de verdachte binnen het onderzoek heeft, wat de werkwijze van de verdachte en diens medeverdachten in deze zaak zijn. Evenmin is op dit moment duidelijk wat er gedaan is met de door misdrijf verkregen inkomsten. Het is het voornemen om het opheffen van de eerder genoemde beperkingen gelijk te laten lopen met het opnemen en afluisteren van de gesprekken die gevoerd zullen worden door de verdachten. Het is de verwachting dat de verdachte met derden zal spreken over de feiten waarvan hij verdacht wordt en dat de inhoud van de gesprekken zal leiden tot een antwoord op de hierboven genoemde onderzoeksvragen om hiermee te dienen als bewijs in deze strafzaak.”
Gelet op deze motivering, het feit dat de verdenking een misdrijf betrof als bedoeld in artikel 67, eerste lid Sv en de aard van het delict met zich brengt dat het aantal potentiële slachtoffers zeer omvangrijk is en niet op voorhand is vast te stellen, had de rechter-commissaris in redelijkheid de vordering kunnen toewijzen.
4.4.3
Rechtmatigheid onderzoek telefoon
Ten aanzien van de vraag of het onderzoek aan de telefoon van verdachte rechtmatig heeft plaatsgevonden, overweegt de rechtbank als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat de telefoon die de politie in het onderzoek aan hem toeschrijft, de iPhone X Max Pro, met IMEI-nummer [IMEI-nummer] , zijn telefoon is. Deze telefoon is door de politie inbeslaggenomen en onderzocht.
De rechtbank volgt de verdediging niet in de stelling dat het Prokuratuur-arrest H.K. t. Estland, C-746/18) [55] van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ EU) analoog toegepast kan of moet worden op het onderzoek inhoudende het uitlezen van de telefoons. De uitleg die het HvJ EU in het Prokuratuur-arrest geeft, ziet op de richtlijn betreffende privacy en elektronische communicatie (2002/58/EG). Die richtlijn heeft betrekking op de opslag en verwerking van verkeersgegevens via openbare communicatienetwerken en via openbare elektronische-communicatiediensten. Bij het uitlezen van telefoons gaat het om gegevens die door de betrokkene zelf, in dit geval verdachte, zijn bewaard. Daarop is de richtlijn niet van toepassing.
Uit jurisprudentie van de Hoge Raad [56] volgt dat het doen van onderzoek door een opsporingsambtenaar aan inbeslaggenomen elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken teneinde de beschikking te krijgen over daarin opgeslagen of beschikbare gegevens geen voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie vereist volgens de wet. Indien de met het onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd, biedt de algemene bevoegdheid van opsporingsambtenaren, neergelegd in artikel 94 tot en met artikel 96 Sv daarvoor voldoende legitimatie. Dit zal het geval kunnen zijn indien het onderzoek slechts bestaat uit het raadplegen van een gering aantal bepaalde op de elektronische gegevensdrager of in het geautomatiseerde werk opgeslagen of beschikbare gegevens.
Indien dat onderzoek zo verstrekkend is dat een min of meer compleet beeld is verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de gebruiker van de gegevensdrager of het geautomatiseerde werk, kan dat onderzoek jegens hem onrechtmatig zijn. Daarvan zal in het bijzonder sprake kunnen zijn wanneer het gaat om onderzoek van alle in de elektronische gegevensdrager of het geautomatiseerde werk opgeslagen of beschikbare gegevens met gebruikmaking van technische hulpmiddelen. Mede gelet op het vooralsnog ontbreken van een daarop toegesneden wettelijke regeling, overwoog de Hoge Raad – kort gezegd – dat indien het onderzoek na inbeslagneming een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer meebrengt, onderzoek door de officier van justitie en de rechter-commissaris in de rede ligt. Daarbij valt – in het licht van artikel 8 EVRM – wat betreft onderzoek door de rechter-commissaris in het bijzonder te denken aan gevallen waarin op voorhand is te voorzien dat de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer zeer ingrijpend zal zijn.
De rechtbank dient vast te stellen of het onderzoek aan de telefoon van verdachte tot gevolg heeft gehad dat er een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte is gemaakt en daarmee sprake is van een vormverzuim in het voorbereidend onderzoek jegens verdachte.
In zijn algemeenheid kan worden gezegd dat een privételefoon tegenwoordig veel informatie bevat die de gebruiker niet altijd met een derde zou delen, maar dat dit niet inhoudt dat elk onderzoek aan een privételefoon dan ook direct een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer in voornoemde zin oplevert. Daarvoor dient te worden gekeken naar de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
De rechtbank constateert dat er bij het onderzoek aan de telefoon van verdachte zeer veel persoonlijke informatie is aangetroffen. De rechtbank denkt daarbij specifiek aan chats tussen verdachte en zijn (ex-)vriendin, chats met zijn zus, informatie over verkeersboetes en de enorme hoeveelheid afbeeldingen (meer dan 75.000) en video’s (ruim 4.000). De rechtbank is van oordeel dat er met het onderzoek aan de telefoon een min of meer volledig beeld is verkregen van het leven van verdachte. Daarmee is in vergaande mate een inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van verdachte gemaakt. Nu het onderzoek in het licht van artikel 8 EVRM pas had mogen plaatsvinden na toestemming van de rechter-commissaris, is er sprake van een onherstelbaar vormverzuim in het voorbereidend onderzoek jegens verdachte.
Voor de vraag welk rechtsgevolg aan dit vormverzuim dient te worden verbonden moet rekening te worden gehouden met het belang dat het geschonden voorschrift, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor veroorzaakt wordt. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan. Daarbij kan ook de mate van verwijtbaarheid van het verzuim een rol spelen. Indien de rechtbank tot het oordeel komt dat niet kan worden volstaan met de vaststelling dat een onherstelbaar vormverzuim is begaan zal zij daaraan een van de in artikel 359a, eerste lid Sv genoemde rechtsgevolgen verbinden. [57]
Bij de vraag welk rechtsgevolg passend is, weegt de rechtbank mee dat zij het aannemelijk acht dat de rechter-commissaris, gelet op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit, in deze zaak hoogstwaarschijnlijk wel een machtiging zou hebben verleend om de telefoon van verdachte uit te lezen. Aanwijzingen die de rechtbank daarvoor heeft is de toestemming die de rechter-commissaris heeft gegeven om de telecommunicatie van verdachte op te laten nemen.
Verder is er naar het oordeel van de rechtbank niet doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling gehandeld. Nu er in de woning aan de [adres] 22 mobiele telefoons zijn aangetroffen en verdachte niet wilde verklaren welke telefoon zijn privételefoon betrof, was het niet op voorhand duidelijk in welke telefoon de privéinformatie zich bevond. Het lijkt er op, blijkens het proces-verbaal van bevindingen van 18 oktober 2021 in de zaak van medeverdachte [medeverdachte 2] , [58] dat de informatie versnipperd naar boven is gekomen. Dat laat onverlet dat de politie zich op enig moment had moeten realiseren dat toestemming voor verder onderzoek vereist was.
Er is dan ook geen sprake van een schending van artikel 6 EVRM (eerlijk proces) noch van een aanzienlijke schending van een ander belangrijk strafvorderlijk voorschrift of rechtsbeginsel. De rechtbank zal vanwege de schending van artikel 8 EVRM bij het bepalen van de hoogte van de straf rekening houden met dit verzuim.
4.4.4
Bewijsoverwegingen
4.4.4.1 Algemeen
De rechtbank is van oordeel dat op basis van voornoemde bewijsmiddelen een aantal feiten en omstandigheden kunnen worden vastgesteld.
Diverse aangevers in het onderzoek Boog, waaronder [aangever 1] en [aangever 2] , hebben een sms-bericht ontvangen met daarin een link naar een website die gehost werd vanaf het IP-adres [IP-adres] . Dit IP-adres behoort bij de woning aan het adres de [adres] te [woonplaats] , welke woning door verdachte werd gehuurd. Verdachte is op 11 februari 2021 in die woning aangetroffen. Verdachte wist dat er daadwerkelijk phishing activiteiten in zijn woning plaatsvonden, zo blijkt uit de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring.
De rechtbank overweegt dat de iPhone X Max Pro, waarvan verdachte heeft erkend dat het zijn privételefoon was, vanwege de aangetroffen inhoud te linken is aan phishing gerelateerde activiteiten. Verdachte heeft zelf ook erkend dat hij met deze telefoon reclame maakte voor phishing panels en bemiddelde (op sociale media) tussen vraag en aanbod in het kader van phishing activiteiten. Gelet op de inhoud van de telefoon is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van verdachte dat hij verder niet betrokken was bij het daadwerkelijke phishen ongeloofwaardig.
Ook de stelling van verdachte dat de gebruikersnaam “ [Apple ID] ” wel van hem is maar dat hij die naam van iemand anders heeft overgenomen en dat dus niet alle berichten van die naam van hem afkomstig zijn, acht de rechtbank ongeloofwaardig. Verdachte heeft dit verder niet onderbouwd en ook niet uitgelegd hoe die berichten dan in de telefoons komen die zijn aangetroffen bij zijn aanhouding.
De rechtbank oordeelt verder dat de iPhone X vanwege de aangetroffen inhoud moet worden toegeschreven aan medeverdachte [medeverdachte 2] .
4.4.4.2 Medeplegen
De rechtbank overweegt dat de in onderhavige zaak toegepaste werkwijze, te categoriseren als online/cybercrime/betaalfraude, in verschillende varianten voorkomt, maar dat er bij dit soort delicten bepaalde vaste patronen horen, zoals hiervoor al is omschreven. Het geheel van handelingen wordt zelden door één persoon verricht, maar vindt in de regel plaats via een nauwkeurig afgestemde taakverdeling, werkwijze en informatiedeling tussen diverse betrokken personen om het traject zo snel mogelijk te laten verlopen voordat slachtoffers in de gaten krijgen dat hun bankrekening wordt leeggehaald.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft vrij specifiek verklaard over zijn rol en die van anderen bij de gepleegde phishing. Zo heeft hij verklaard dat bij het gehele proces van phishing meerdere mensen waren betrokken. Er was sprake van een specifieke takenverdeling. Hij heeft verklaard dat hij met mensen in contact kwam via sociale media. Hij heeft geen namen willen noemen van de mensen met wie hij samenwerkte, maar de rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen volgt dat er in ieder geval contact is geweest tussen verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Hiervoor wijst de rechtbank in het bijzonder op het feit dat alle verdachten zich op 11 februari 2021 samen in een woning bevonden, terwijl in de woning phishing-activiteiten plaatsvonden, en dat verdachte op die dag samen met [medeverdachte 2] heeft gechat over leads. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat uit de aard van het delict tezamen met de informatie die in de telefoon van verdachte is aangetroffen en zijn eigen verklaring volgt dat er sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en een of meer (onbekend gebleven) andere personen ten aanzien van de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
4.4.4.3 Aangever [aangever 1]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting en computervredebreuk van aangever [aangever 1] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Aangever [aangever 1] heeft op 23 januari 2021 een sms ontvangen, die afkomstig leek te zijn van Woningnet. In een Samsung telefoon die in de woning aan de [adres] is gevonden is een sms-bericht uit naam van Woningnet aangetroffen, nagenoeg identiek aan de sms die door de aangever is ontvangen, en welk bericht tussen 23 januari 2021 tot 6 februari 2021 veelvuldig is verstuurd. Voornoemde Samsung telefoon is gekoppeld met het IMEI-nummer eindigend op [IMEI-nummer] . Uit de telecomgegevens blijkt dat dit IMEI-nummer op 23 januari 2021 de mastgegevens van [woonplaats] heeft aangestraald, alwaar verdachte op dat moment een woning huurde. Daarnaast is in deze telefoon het googleaccount ‘ [accountnaam] @gmail’ aangetroffen. Verdachte heeft erkend dat hij de naam [Apple ID] gebruikte voor verschillende digitale platformen. De rechtbank gaat er op basis van het voornoemde vanuit dat de Samsung telefoon bij verdachte in gebruik was en dat op 23 januari 2021 met die Samsung telefoon een sms-bericht vanuit de naam van Woningnet is gestuurd naar aangever [aangever 1] . De rechtbank is dan ook van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte actief betrokken is geweest bij de oplichting en computervredebreuk van aangever [aangever 1] .
4.4.4.4 Aangeefster [aangever 2]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting, computervredebreuk en diefstal van aangeefster [aangever 2] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Aangeefster heeft op 4 februari 2021 een sms ontvangen met daarin een link, die afkomstig leek te zijn van Woningnet. Nadat aangeefster op deze link heeft geklikt, is gebleken dat er diverse bedragen van verschillende rekeningen zijn afgeschreven. De sms was afkomstig van het telefoonnummer + [telefoonnummer] , dat gebruikt is in combinatie met in [woonplaats] aangetroffen telefoons, waaronder die van [medeverdachte 2] (de Iphone X). Met de telefoon met IMEI-nummer [IMEI-nummer] , die in [woonplaats] in beslag genomen is, heeft het contact met aangeefster plaatsgevonden. Via het IP-adres [IP-adres] is aangeefster benaderd. Bij dit IP-adres hoorde het adres [adres] in [woonplaats] , de woning die verdachte huurde.
Verder is op 7 februari 2021 een bedrag van de Rabo Goldcard Visarekening van aangeefster afgeschreven ten behoeve van een bestelling bij de Coolblue te Rotterdam, welke bestelling zij niet zelf heeft geplaatst. Uit de telefoon van verdachte blijkt dat verdachte de beschikking had over de gebruikersnaam en het wachtwoord van een GMX mailbox. In die mailbox is een e-mail binnengekomen waaruit blijkt dat een bestelling is gedaan bij de Coolblue in Rotterdam op 7 februari 2021. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte met medeverdachte [medeverdachte 2] actief betrokken is geweest bij deze feiten.
4.4.4.5 Aangeefster [aangever 3]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting en computervredebreuk van aangeefster [aangever 3] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt. [aangever 3] heeft op 31 januari 2021 een sms-bericht ontvangen, dat afkomstig leek te zijn van Woningnet. De sms is afkomstig van telefoonnummer [telefoonnummer] . Dit telefoonnummer is op basis van de telecomgegevens te koppelen aan IMEI [IMEI-nummer] , welk nummer op 31 januari 2021 is gebruikt en daarbij aanstraalde op de mastgegevens in [woonplaats] , waar verdachte een woning huurde. Op de telefoon van verdachte is een foto aangetroffen van een laptop. Deze foto is volgens de brongegevens met die telefoon zelf gemaakt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het verdachte is die deze foto heeft gemaakt. Op die foto is de internetbankierenomgeving van aangeefster [aangever 3] te zien. In de telefoon, de Iphone X, die de rechtbank op basis van de aangetroffen informatie toeschrijft aan [medeverdachte 2] , is eveneens een filmpje aangetroffen waarop een ingelogde bankrekening is te zien op naam van [aangever 3] . Ook is een foto van de bankrekening van [aangever 3] op die telefoon aangetroffen. Deze foto is gemaakt op 31 januari 2021 en vastgelegd in de DCIM map. Op basis van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte samen met [medeverdachte 2] actief betrokken is geweest bij de oplichting en computervredebreuk van aangeefster [aangever 3] .
4.4.4.6 Aangever [aangever 4]
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich samen met een ander of anderen schuldig heeft gemaakt aan oplichting en computervredebreuk van aangever [aangever 4] . De rechtbank overweegt daartoe als volgt. Op de privételefoon van verdachte is een foto van een laptopscherm, waarop de internetbankierenomgeving van aangever [aangever 4] te zien is, gezien, die volgens de brongegevens met die telefoon op 1 februari 2021 om 02:23:30 uur, dus kort nadat aangever een sms van Post.nl had ontvangen, zelf is gemaakt. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het verdachte is die deze foto heeft gemaakt en dat verdachte actief betrokken is geweest bij de feiten.
4.4.5
Vrijspraak
De rechtbank is van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de oplichting en/of computervredebreuk en/of diefstal van aangevers [aangever 5] en [aangever 6] . Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen wettig en overtuigend bewijs voor actieve betrokkenheid van verdachte bij deze feiten.
Ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde witwassen overweegt de rechtbank dat verdachte niet specifiek gehoord is over deze verdenking door de politie. Verdachte is toen enkel gehoord over het geldbedrag dat is aangetroffen in de woning aan de [straat] te [woonplaats] en de gouden munten. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij de kleding, schoenen, tassen et cetera als cadeaus zou hebben gekregen. De gouden munten zou verdachte hebben verkregen door de verkoop van eerder verkregen gouden sieraden uit de erfenis van zijn moeder. De rechtbank overweegt dat verdachte hiermee een concrete, verifieerbare en niet op voorhand onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd. Deze verklaring is niet door het openbaar ministerie onderzocht. De rechtbank is van oordeel dat het vermoeden van witwassen derhalve geen stand kan houden en spreekt verdachte daarom vrij.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
1
op tijdstippen in de periode van 23 januari 2021 tot en met 4 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer rekeninghouder(s) van de Rabobank en/of Volksbank, te weten
- [aangever 1]
- [aangever 2]
- [aangever 4]
- [aangever 3]

heeft bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecode) van zijn/haar/hun Rabobank en/of Volksbank account(s), hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met het voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:

- kopieën van en/of nagemaakte websites van PostNL en/of Woningnet en/of de Rabobank en/of de Volksbank en/of IDEAL gehost op meerdere voor het afvangen van bovenvermelde gegevens (hierna: phishing) bedoelde servers en/of websites en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouders een of meer sms-berichten gestuurd, als waren deze sms-berichten afkomstig van PostNL en/of Woningnet, en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s), door de inhoud van voornoemde sms-berichten bewogen tot het klikken op een hyperlink, waarna zij werden doorverwezen en/of geleid naar een of meerdere valse/namaak website(s) van PostNL en/of Woningnet en/of de Volksbank en/of de Rabobank en/of IDEAL, en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouders, bewogen op die/een valse/namaak website(s) van PostNL en/of Woningnet en/of de Volksbank en/of de Rabobank en/of IDEAL zijn (inlog)gegevens (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecode), in te vullen,

waardoor bovengenoemde rekeninghouder(s) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);

2
op tijdstippen in de periode van 23 januari 2021 tot en met 11 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in geautomatiseerde werken, te weten computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de Volksbank en/of de Rabobank, is binnengedrongen met behulp van een valse sleutel, te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen (inlog)gegevens van rekeninghouder(s) van de Volksbank en/of de Rabobank, te weten
[aangever 1]
[aangever 4]
[aangever 2]
[aangever 3] ;
3
op 4 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen, welke geldbedragen toebehoorden aan een rekeninghouder van de Rabobank, te weten:
[aangever 2] (1.153,83 euro),
waarbij hij, verdachte, en zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s), te weten met oplichting verkregen inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een mobiel bankieren app en/of het autoriseren van een overboeking, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd waren.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 1
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
Feit 2
medeplegen van computervredebreuk, meermalen gepleegd;
Feit 3
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft aangevoerd dat de rechtbank rekening dient te houden met de LOVS-oriëntatiepunten voor fraude en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De raadsman vindt bij een bewezenverklaring een gevangenisstraf van maximaal twaalf maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest passend. Verdachte heeft nog niet eerder een voorwaardelijk strafdeel opgelegd gekregen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting door middel van phishing van diverse rekeninghouders. Daarbij is er ook sprake geweest van computervredebreuk en voor een van de rekeninghouders is de oplichting daadwerkelijk gepaard gegaan met diefstal van gelden van haar (gezamenlijke) rekening en die van haar zoons. Hiermee heeft verdachte zich geen rekenschap gegeven van de normen en waarden die in het maatschappelijk verkeer betamelijk zijn. Verdachte heeft geen respect getoond voor eigendommen van een ander en heeft enkel gehandeld vanuit eigen financieel gewin. Door te doen alsof hij handelde uit naam van een betrouwbare organisatie heeft verdachte ingespeeld op het vertrouwen en verantwoordelijkheidsgevoel van de slachtoffers, én heeft hij dit vertrouwen ernstig beschaamd. Verdachte heeft zich echter niet bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers of overige gevolgen voor de maatschappij in het algemeen.
Persoon van de verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 24 februari 2022;
- een reclasseringsadvies van 24 maart 2022, uitgebracht door Reclassering Nederland.
De rechtbank leidt uit het uittreksel af dat verdachte in 2016 met politie en justitie in aanraking is gekomen voor een vermogensdelict.
Uit het reclasseringsadvies blijkt dat het contact met de reclassering niet goed is verlopen. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog, maar de reclassering ziet geen mogelijkheden om de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen met interventies of toezicht. Verdachte zelf heeft ook aangegeven dat hij geen hulp nodig heeft. De rechtbank zal daarom niet overgaan tot het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel met voorwaarden.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf gekeken naar vergelijkbare zaken. De landelijke oriëntatiepunten voor de strafoplegging (LOVS) voor fraude, waarbij het benadelingsbedrag bepalend is, doen naar het oordeel van de rechtbank in het algemeen geen recht aan een oplichting als de onderhavige (phishing). Phishing is een vorm van oplichting die doorgaans op grootschalige wijze wordt uitgevoerd en daarmee een hoop potentiële gedupeerden bereikt. In de huidige (digitale) maatschappij maakt deze variant van oplichting een grote inbreuk op het vertrouwen van de maatschappij in het digitale berichten- en betalingsverkeer. Dit zijn dan ook redenen waarom deze variant van oplichting zwaar wordt bestraft. Uit vergelijkbare zaken blijkt dat met geen andere straf kan worden volstaan dan met het opleggen van een straf die vrijheidsbeneming met zich brengt. Vaak zijn deze straffen van aanzienlijke duur. Dit sluit ook aan bij de eis van de officier van justitie.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf weegt mee dat uit het dossier blijkt dat er sprake is geweest van phishing op een veel grotere schaal; er zijn veel meer (potentiële) slachtoffers benaderd en dit is gebeurd over een veel langere periode. Uit het onderzoeksrapport ‘Fraudevictimisatie in Nederland’ onder leiding van prof.dr. M. Jumger van de Universiteit Twente van 29 maart 2022 volgt dat slachtoffers van online fraude zelden aangifte doen. [59] De opsporing voor dit soort zaken is verder ingewikkeld: er dient te worden gezocht naar sporen die zijn achtergelaten in de ‘digitale wereld’. De bewezenverklaring is daarom beperkt gebleven. Voor de bepaling van de hoogte van de uiteindelijke gevangenisstraf is dan ook niet alleen de hoogte van het schadebedrag en het aantal slachtoffers bepalend. Omdat met een strafoplegging naast speciale preventie ook het doel van generale preventie gediend wordt, gaat de rechtbank dan ook over tot een straf die vrijheidsbeneming met zich mee brengt.
De rechtbank zal bij deze strafoplegging echter afwijken van de eis van de officier van justitie, omdat zij ten aanzien van alle feiten tot een aanzienlijk beperktere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie heeft betoogd.
Gelet op al het voorgaande zou een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden zijn. Mede gelet op de bewezenverklaarde periode is deze straf lager dan de straf die de rechtbank aan medeverdachte [medeverdachte 2] oplegt. De rechtbank heeft echter geconstateerd dat er in het voorbereidend onderzoek jegens verdachte sprake is geweest van een vormverzuim ten aanzien van het onderzoek aan de telefoon. Hieraan zal zij het gevolg van strafvermindering verbinden. De gevangenisstraf van zes maanden zal daarom met een maand worden verminderd tot een gevangenisstraf van vijf maanden, met aftrek van het voorarrest.

9.BESLAG

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle goederen verbeurd dienen te worden verklaard, hetzij omdat het strafbare feit hiermee is begaan; hetzij omdat het is verkregen vanuit het strafbare feit.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft teruggave verzocht van de auto en de kleding. Deze zijn niet gebruikt voor het plegen van de strafbare feiten en ook niet aangeschaft met middelen die vanuit die strafbare feiten zijn verkregen. Ten aanzien van de inbeslaggenomen telefoons die niet aan verdachte te linken zijn heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Verbeurdverklaring
De rechtbank zal de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een Rabobank kaartlezer (G2780748);
- een Labara simkaart (G2780736);
- een TP-LINK beeldapparatuur (G2780822);
- een Vodafone simkaart (nr. 8 op de beslaglijst);
- een Vodafone simkaart (G2780799);
- een Tele2 simkaart (G2780814);
- een Samsung telefoon (G2779294);
- een Samsung telefoon (G2779293);
- een Huawei telefoon (nr. 13 op de beslaglijst);
- een Apple telefoon (G2779282);
- een Apple telefoon (nr. 15 op de beslaglijst);
- een Nokia telefoon (G2779556);
- een Nokia telefoon (G2779264);
- een Ziggo modem (G2780452);
- een MSI notebook (G2779251);
- een Apple tablet (G2804542);
- een Samsung telefoon (G2802509);
- een Nokia telefoon (G2802506);
- een Apple telefoon (G2780268);
- een Apple telefoon (G2780371);
- een Apple telefoon (nr. 25 op de beslaglijst);
- een Apple telefoon (G2779546);
- een Apple telefoon (G2779537);
- een Apple telefoon (G2779534);
- een Apple telefoon (G2779532);
- een Apple telefoon (G2779527);
- een Apple telefoon (G2779304);
- een OPPO telefoon (G2779296);
- een geldbedrag 3800 EUR (G2778834);
- een Apple telefoon (G2780433);
- een geldbedrag 3500 EUR (MD3R021021_649079);
- een Lebara telefoonkaart (MD3R021021_654081);
- een Iphone (MD3R021021_667974);
- een Iphone (G2780377)
verbeurd verklaren. Met betrekking tot deze voorwerpen zijn de bewezenverklaarde feiten begaan.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- een Volkswagen auto, met sleutels (G2779031);
- een sleutel (G2780765);
- een KPN dongel (G2780730);
- een munt (MD3R021021_675032);
- een munt (MD3R021021_675080);
- een munt (MD3R021021_675085);
- een munt (MD3R021021_675086);
- een munt (MD3R021021_675087);
- twee Louis Vuitton tassen (MD3R021021_651083);
- een Louis Vuitton tas (MD3R021021_651108);
- een Dior tas (MD3R021021_651110);
- een Gucci tas (MD3R021021_651118);
- een Dior tas (MD3R021021_651119);
- een Louis Vuitton muts (MD3R021021_651142);
- een Versace pet (MD3R021021_651139);
- een Gucci pet (MD3R021021_651146);
- een Philipp Plein pet (MD3R021021_651157);
- een Philipp Plein pet (MD3R021021_651159);
- een Philipp Plein pet (MD3R021021_651161);
- een Givenchy pet (MD3R021021_651164);
- een Gucci pet (MD3R021021_651167);
- een Givenchy pet (MD3R021021_651168);
- een Philipp Plein pet (MD3R021021_651169);
- een Philipp Plein pet (MD3R021021_651171);
- een Givenchy riem (MD3R021021_651198);
- een Hermes riem (MD3R021021_651199);
- een Versace riem (MD3R021021_651218);
- een Philipp Plein shirt (MD3R021021_651220);
- een Louis Vuitton shirt (MD3R021021_651243);
- een Armani trui (MD3R021021_651221);
- een Armani jas (MD3R021021_651237);
- een Philipp Plein broek (MD3R021021_651242);
- een Philipp Plein broek (MD3R021021_651257);
- een Philipp Plein broek (MD3R021021_651298);
- een creditcard (MD3R021021_651318);
- een Cartier doos (MD3R021021_651319);
- een Louis Vuitton doos (MD3R021021_651321);
- een Dior tas (MD3R021021_653866);
- een Louis Vuitton doos (MD3R021021_651337);
- een stuk administratie, diverse merk labels (MD3R021021_653923);
- een stuk administratie (MD3R021021_654000);
- een Primera kadobon (MD3R021021_654112);
- een stuk administratie (MD3R021021_670758);
- een Dior zak (MD3R021021_670250);
- twee Armani schoenen (MD3R021021_649866);
- twee Philipp Plein schoenen (MD3R021021_649894);
- twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649957);
- twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649981);
- twee Dior schoenen (MD3R021021_649986);
- twee Prada schoenen (MD3R021021_649982);
- twee Dior schoenen (MD3R021021_649984);
- twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649985)
- twee schoenen (MD3R021021_649987) en
- twee Philipp Plein schoenen (MD3R021021_651170).

10.BENADEELDE PARTIJ

[aangever 4] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd, maar vordert geen bedrag. Deze vordering behoeft daarom geen bespreking. De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren en de benadeelde partij veroordelen in de kosten door verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
De Rabobank heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.236,23. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde feit. De rechtbank bespreekt deze vordering hieronder.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de Rabobank volledig voor toewijzing vatbaar is, nu er sprake is van rechtstreekse schade.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de Rabobank in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, vanwege de bepleite vrijspraak.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
Rechtstreekse schade
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de schade die de Rabobank vordert voor vergoeding in aanmerking komt.
Vooropgesteld moet worden dat een benadeelde partij een vordering tot schadevergoeding kan indienen als er sprake is van schade die rechtstreeks aan haar is toegebracht door het bewezenverklaarde feit. Dat volgt uit artikel 361 en 51f, eerste lid, Sv. Uit vaste rechtspraak van de Hoge Raad blijkt dat deze eis niet te strikt moet worden uitgelegd. Er moet worden gekeken naar de concrete omstandigheden van het geval, waarbij de vraag of het slachtoffer is geraakt in het belang dat de geschonden norm beschermt, niet doorslaggevend is. Niet uitgesloten is dat de schade weliswaar niet het rechtstreekse gevolg is van de bewezen verklaarde gedraging als zodanig, maar dat – gelet op de uit de bewijsvoering blijkende gedragingen van de verdachte – de door de benadeelde partij geleden schade in zodanig nauw verband staat met het bewezen verklaarde feit, dat die schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de benadeelde partij door dat feit te zijn toegebracht, zoals bedoeld in voornoemde wetsartikelen.
Gelet op de omstandigheden in deze zaak is sprake van een zodanig nauw verband tussen de schade die de Rabobank heeft geleden en de door verdachte gepleegde feiten, dat de schade redelijkerwijs moet worden aangemerkt als rechtstreeks aan de Rabobank te zijn toegebracht. Verdachte is schuldig bevonden aan oplichting, computervredebreuk en diefstal met een valse sleutel, waarbij geldbedragen van de bankrekeningen van de rekeninghouders zijn overgeboekt. Voor zover de Rabobank haar klanten heeft gecompenseerd voor de schade is dat in het maatschappelijke verkeer een voorzienbare reactie en het rechtstreekse gevolg van een fraude die zich richt op klanten van een bank.
Materiële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 3 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover deze ziet op de vergoeding van de materiële schade van [aangever 2] ter hoogte van € 1.053,33.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren voor zover deze ziet op schade die is vergoed aan slachtoffers die niet in het bewezenverklaarde feit voorkomen. Ten aanzien van deze slachtoffers is namelijk geen sprake van schade die rechtstreeks voortvloeit uit het door verdachte gepleegde strafbare feit.
Door de Rabobank is niet onderbouwd hoeveel tijd is besteed aan de afhandeling van de schade van [aangever 2] . Op basis van haar schattingsbevoegdheid bepaalt de rechtbank dat één uur aan arbeid redelijk is. Het arbeidsloon bepaalt zij, conform de vordering van Rabobank, op € 120,- per uur. Dat betekent dat van de gevorderde onderzoekskosten een bedrag van € 120,- voor toewijzing vatbaar is. De rechtbank zal de benadeelde partij in het overige gedeelte van de gevorderde onderzoekskosten niet-ontvankelijk verklaren. Deze zien immers op kosten die zijn gemaakt voor slachtoffers die niet in het bewezenverklaarde feit voorkomen.
Het totaal toe te wijzen bedrag aan materiële schade komt daarmee op € 1.173,33 (€ 1.053,33 + € 120,-). Dit schadebedrag dient te worden vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente vanaf 7 februari 2021 tot de dag van volledige betaling.
Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
De rechtbank zal de schadevergoedingsmaatregel niet opleggen. De schadevergoedingsmaatregel is er namelijk om natuurlijke personen te ontlasten bij de inning van schadevergoeding. Een rechtspersoon mag in beginsel geacht worden zelf de wegen te kennen om een vordering te incasseren, in tegenstelling tot een natuurlijke persoon. De rechtbank ziet in deze zaak geen aanleiding om van dit beginsel af te wijken.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57, 138ab, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van vijf maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis;
Beslag
- verklaart de volgende voorwerpen verbeurd:
  • een Rabobank kaartlezer ( (G2780748);
  • een Labara simkaart (G2780736);
  • een TP-LINK beeldapparatuur (G2780822);
  • een Vodafone simkaart (nr. 8 op de beslaglijst);
  • een Vodafone simkaart (G2780799);
  • een Tele2 simkaart (G2780814);
  • een Samsung telefoon (G2779294);
  • een Samsung telefoon (G2779293);
  • een Huawei telefoon (nr. 13 op de beslaglijst);
  • een Apple telefoon (G2779282);
  • een Apple telefoon (nr. 15 op de beslaglijst);
  • een Nokia telefoon (G2779556);
  • een Nokia telefoon (G2779264);
  • een Ziggo modem (G2780452);
  • een MSI notebook (G2779251);
  • een Apple tablet (G2804542);
  • een Samsung telefoon (G2802509);
  • een Nokia telefoon (G2802506);
  • een Apple telefoon (G2780268);
  • een Apple telefoon (G2780371);
  • een Apple telefoon (nr. 25 op de beslaglijst);
  • een Apple telefoon (G2779546);
  • een Apple telefoon (G2779537);
  • een Apple telefoon (G2779534);
  • een Apple telefoon (G2779532);
  • een Apple telefoon (G2779527);
  • een Apple telefoon (G2779304);
  • een OPPO telefoon (G2779296);
  • een geldbedrag 3800 EUR (G2778834);
  • een Apple telefoon (G2780433);
  • een geldbedrag 3500 EUR (MD3R021021_649079);
  • een Lebara telefoonkaart (MD3R021021_654081);
  • een Iphone (MD3R021021_667974);
  • een Iphone (G2780377);
- gelast de teruggave aan verdachte van de volgende voorwerpen:
  • een Volkswagen auto, met sleutels (G2779031);
  • een sleutel (G2780765);
  • een KPN dongel (G2780730);
  • een munt (MD3R021021_675032);
  • een munt (MD3R021021_675080);
  • een munt (MD3R021021_675085);
  • een munt (MD3R021021_675086);
  • een munt (MD3R021021_675087);
  • twee Louis Vuitton tassen (MD3R021021_651083);
  • een Louis Vuitton tas (MD3R021021_651108);
  • een Dior tas (MD3R021021_651110);
  • een Gucci tas (MD3R021021_651118);
  • een Dior tas (MD3R021021_651119);
  • een Louis Vuitton muts (MD3R021021_651142);
  • een Versace pet (MD3R021021_651139);
  • een Gucci pet (MD3R021021_651146);
  • een Philipp Plein pet (MD3R021021_651157);
  • een Philipp Plein pet (MD3R021021_651159);
  • een Philipp Plein pet (MD3R021021_651161);
  • een Givenchy pet (MD3R021021_651164);
  • een Gucci pet (MD3R021021_651167);
  • een Givenchy pet (MD3R021021_651168);
  • een Philipp Plein pet (MD3R021021_651169);
  • een Philipp Plein pet (MD3R021021_651171);
  • een Givenchy riem (MD3R021021_651198);
  • een Hermes riem (MD3R021021_651199);
  • een Versace riem (MD3R021021_651218);
  • een Philipp Plein shirt (MD3R021021_651220);
  • een Louis Vuitton shirt (MD3R021021_651243);
  • een Armani trui (MD3R021021_651221);
  • een Armani jas (MD3R021021_651237);
  • een Philipp Plein broek (MD3R021021_651242);
  • een Philipp Plein broek (MD3R021021_651257);
  • een Philipp Plein broek (MD3R021021_651298);
  • een creditcard (MD3R021021_651318);
  • een Cartier doos (MD3R021021_651319);
  • een Louis Vuitton doos (MD3R021021_651321);
  • een Dior tas (MD3R021021_653866);
  • een Louis Vuitton doos (MD3R021021_651337);
  • een stuk administratie, diverse merk labels (MD3R021021_653923);
  • een stuk administratie (MD3R021021_654000);
  • een Primera kadobon (MD3R021021_654112);
  • een stuk administratie (MD3R021021_670758);
  • een Dior zak (MD3R021021_670250);
  • twee Armani schoenen (MD3R021021_649866);
  • twee Philipp Plein schoenen (MD3R021021_649894);
  • twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649957);
  • twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649981);
  • twee Dior schoenen (MD3R021021_649986);
  • twee Prada schoenen (MD3R021021_649982);
  • twee Dior schoenen (MD3R021021_649984);
  • twee Louis Vuitton schoenen (MD3R021021_649985)
  • twee schoenen (MD3R021021_649987) en
  • twee Philipp Plein schoenen (MD3R021021_651170);
Benadeelde partij Rabobank
- wijst de vordering van Rabobank toe tot een bedrag van € 1.173,33;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de Rabobank van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 7 februari 2021 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- verklaart de Rabobank voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering;
- veroordeelt verdachte ook hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
Benadeelde partij [aangever 4]
  • verklaart [aangever 4] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.J.B. Corbeij, voorzitter, mrs. E.J.W. Verhaagh en N.M.H. van Ek, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2022. De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1-09-2020 tot en met 11 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg en/of te Soesterberg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer rekeninghouder(s) van de ING bank en/of de Rabobank en/of de Volksbank en/of de ABN AMRO bank, althans een (of meer) bank(en), te weten
1. [aangever 1]
2. [aangever 5]
3. [aangever 6]
4. [aangever 2]
5. [aangever 4]
6. [aangever 3]
en/of een ander of anderen
heeft/hebben bewogen tot het ter beschikking stellen van (inlog)gegevens (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecode) van zijn/haar/hun ING Bank en/of Rabobank en/of Volksbank en/of ABN AMRO bank, althans een (of meer) bank(en) account(s) althans gegevens, hebben verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) met het voren omschreven oogmerk – zakelijk weergegeven – valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- kopieen van en/of nagemaakte websites van PostNL en/of Achmea en/of Woningnet en/of Marktplaats en/of DHL pakket service en/of een of meer andere organisaties/bedrij(f)(ven) en/of de ING bank en/of de Rabobank en/of de Volksbank en/of de ABN AMRO bank, althans een (of meer) bank(en), en/of IDEAL gehost op meerdere voor het afvangen van bovenvermelde gegevens (hierna: phishing) bedoelde servers en/of websites en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouders een of meer sms-berichten gestuurd, als waren deze sms-berichten afkomstig van PostNL en/of Achmea en/of Woningnet en/of Marktplaats en/of DHL pakket service en/of een of meer andere organisaties/bedrij(f)(ven), en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s), althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s), door de inhoud van voornoemde sms-berichten bewogen tot het klikken op een hyperlink, waarna zij werden doorverwezen en/of geleid naar een of meerdere valse/namaak website(s) van PostNL en/of Achmea en/of Woningnet en/of Marktplaats en/of DHL pakket service en/of een of meer andere organisaties/bedrijf(f)(ven) en/of de ING bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank en/of de ABN AMRO bank, althans een (of meer) bank(en) en/of IDEAL, en/of (vervolgens)
- voornoemde rekeninghouder(s) althans enig persoon handelend namens die rekeninghouder(s) , bewogen op die/een valse/namaak website(s) van PostNL en/of Achmea en/of Woningnet en/of Marktplaats en/of DHL pakket service en/of een of meer andere organisaties/bedrijf(ven) en/of de ING Bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank en/of de ABN AMRO bank, althans een (of meer) bank(en) en/of IDEAL zijn/haar/hun (inlog)gegevens (waaronder gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of betaalpasgegevens en/of verificatiecode), in te vullen, waardoor bovengenoemde rekeninghouder(s) en/of ander(en) werden bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
(Artikel art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 september 2020 tot en met 11 februari 2021 te Soesterberg en/of Driebergen -Rijsenburg en/of in de gemeente Zeist, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) (een) geautomatiseerd(e) werk(en), te weten computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de ING bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank, althans een bank en/of het Wi-Fi-netwerk en/of de router van rekeninghouder(s) van de ING bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank, althans een (of meer) bank(en), is/zijn binnengedrongen door het doorbreken van een beveiliging en/of door een technische ingreep en/of met behulp van valse signalen of een valse sleutel en/of door het aannemen van een valse hoedanigheid te weten door het (telkens) inloggen met onrechtmatig verkregen inlognamen en/of wachtwoorden en/of andere (inlog)gegevens en/of Wi-Fi-gegevens van rekeninghouder(s) van de ING bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank, althans een (of meer) bank(en), te weten
1. [aangever 1]
2. [aangever 5]
3. [aangever 6]
4. [aangever 4]
5. [aangever 2]
6. [aangever 3]
en/of
hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) door tussenkomst van de/het geautomatiseerd(e) werk(en) waarin hij is binnengedrongen (het Wi-Fi-netwerk en/of de router van voorgenoemde rekeninghouder(s)) de toegang heeft verworven tot één of meer geautomatiseerde werk(en) van één of meer derde(n), te weten de computersyste(e)m(en) en/of server(s) van de ING bank en/of de Volksbank en/of de Rabobank, althans een (of meer) bank(en), welk feit hij, verdachte, (telkens) heeft gepleegd door tussenkomst van een openbaar telecommunicatienetwerk (te weten het internet);
(Artikel 138ab lid 3 ahf/ond b Wetboek van Strafrecht)
3
hij op een of meer tijdstippen, gelegen in of omstreeks de periode van 1-1-2020 tot en met 11 februari 2021 te Driebergen -Rijsenburg en/of Soesterberg en/of Zeist, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen, welke geldbedragen geheel of ten dele toebehoorden aan een of meer rekeninghouders van de ING Bank en/of de Rabobank en/of de Volksbank en/of de ABN AMRO bank en/of de SNS bank, en/of een (of meer andere) bank(en), te weten:
- [aangever 5] (250,- euro)
- [aangever 6] (250,- euro)
- [aangever 2] (1.153,83 euro)
en/of een ander of anderen dan aan hem, verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van (een) valse sleutel(s),te weten met oplichting verkregen gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of inlog(gegevens) voor het inloggen op internetbankieren en/of het autoriseren van een mobiel bankieren app en/of het autoriseren van een overboeking, in elk geval (een) sleutel(s) tot het gebruik waarvan hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren;
(Artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
4
hij in of omstreeks de periode van 11-2-2021 tot en met 25 februari 2021 in de gemeente Woudenberg, althans in Nederland, een (groot) aantal voorwerpen voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven, die onmiddellijk afkomstig zijn uit eigen misdrijf, te weten:
- 3 petten, merk Philip Plein
- 2 petten, merk Givenchy
- 1 pet, merk Versace
- 2 petten, merk Gucci
- 1 muts, merk Louis Vuitton
- 1 t-shirt, merk Philip Plein
- 1 trui, merk Emporio Armani
- 1 lederen tasje, merk Dior
- 2 zwarte jeans, merk Philip Plein
- 1 blauwe jeans, merk Philip Plein
- 1 zwart poloshirt, merk Louis Vuitton
- 1 grijze trui, merk Emporio Armani
- 1 tasje grijs/beige, merk Dior
- 1 tasje, merk Gucci
- 1 zwarte tas Louis Vuitton
- Groen/geel tasje, merk Louis Vuitton
- Cartier aansteker
- Dior zakje met 5 gouden munten
- 1 riem, merk Hermes
- 1 riem, merk Givenchy
- 1 riem, merk Versace
- 3.500,- euro
- De volgende schoenen: - Louis Vuitton, wit, Dior, roze, Dior Sneakers, Louis Vuitton, blauw, Prada, blauw, Louis Vuitton, zwart, Armani, zwart, Philip Plein, zwart, slippers, Louis Vuitton;
en/of
hij in of omstreeks de periode van 11 februari 2021 tot en met 25 februari 2021 in de gemeente Woudenberg, althans in Nederland, een of meer voorwerpen heeft verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of gebruik gemaakt van deze voorwerpen, te weten:
- 3 petten, merk Philip Plein
- 2 petten, merk Givenchy
- 1 pet, merk Versace
- 2 petten, merk Gucci
- 1 muts, merk Louis Vuitton
- 1 t-shirt, merk Philip Plein
- 1 trui, merk Emporio Armani
- 1 lederen tasje, merk Dior
- 2 zwarte jeans, merk Philip Plein
- 1 blauwe jeans, merk Philip Plein
- 1 zwart poloshirt, merk Louis Vuitton
- 1 grijze trui, merk Emporio Armani
- 1 tasje grijs/beige, merk Dior
- 1 tasje, merk Gucci
- 1 zwarte tas Louis Vuitton
- Groen/geel tasje, merk Louis Vuitton
- Cartier aansteker
- Dior zakje met 5 gouden munten
- 1 riem, merk Hermes
- 1 riem, merk Givenchy
- 1 riem, merk Versace
- 3.500,- euro
- De volgende schoenen: - Louis Vuitton, wit, Dior, roze, Dior Sneakers, Louis Vuitton, blauw, Prada, blauw, Louis Vuitton, zwart, Armani, zwart, Philip Plein, zwart, slippers, Louis Vuitton,
terwijl hij wist, althans, redelijkerwijs moest vermoeden dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig zijn/waren uit enig misdrijf;
Artikel 420bis.1, wetboek van strafrecht
Artikel 420bis joi 420quater, wetboek van strafrecht
gezien art. 261 lid 3, 313, 314 en 314a Wetboek van Strafvordering;

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 2 juni 2021, genummerd 20210602.1005.14262, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 1111. Verder zijn er nog drie aanvullende processen-verbaal opgemaakt door de politie Eenheid Midden-Nederland van respectievelijk 23 september 2021, 6 december 2021 en 23 februari 2022, doorgenummerd 1112 tot en met 1170. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren. Alle bewijsmiddelen zijn zakelijk weergegeven.
2.Een proces-verbaal van bevindingen over typologieën cybercriminaliteit van 29 april 2021, pagina’s 811-817.
3.Een proces-verbaal van aangifte van 28 september 2021, pagina 1147.
4.Een proces-verbaal van aangifte van 28 september 2021, pagina 1148.
5.Een proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2021, pagina 1057.
6.Een proces-verbaal van aangifte van 15 februari 2021, pagina 1058.
7.Een proces-verbaal van verhoor aangeefster van 4 maart 2021, pagina 1065.
8.Een proces-verbaal van aangifte van 26 april 2021, pagina 818.
9.Een proces-verbaal van aangifte van 26 april 2021, pagina 819.
10.Een proces-verbaal van aangifte van 8 april 2021, pagina 828.
11.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2021, pagina 576.
12.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2021, pagina 577.
13.Een proces-verbaal van bevindingen van 25 maart 2021, pagina’s 576 en 578.
14.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1076.
15.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1074.
16.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1075.
17.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1070.
18.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1071.
19.Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 11 juni 2021, pagina 1073.
20.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2021, pagina 147.
21.Een proces-verbaal van bevindingen van 14 februari 2021, pagina 157.
22.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2021, pagina 160.
23.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2021, pagina 161.
24.Een proces-verbaal van bevindingen van 11 februari 2021, pagina’s 163 en 164.
25.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2021, pagina 211.
26.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2021, pagina 212.
27.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 februari 2021, pagina 213.
28.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 182.
29.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 183.
30.Een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2021, pagina 1088.
31.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2021, pagina 332.
32.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2021, pagina 335.
33.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2021, pagina 346.
34.Een proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2021, pagina 347.
35.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2021, pagina 737.
36.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2021, pagina 738.
37.Een proces-verbaal van bevindingen van 30 maart 2021, pagina 745.
38.Een proces-verbaal van bevindingen van 8 mei 2021, pagina 963.
39.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 165.
40.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 166.
41.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 167.
42.Een proces-verbaal van bevindingen van 16 maart 2021, pagina 420.
43.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 176.
44.Een proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2021, pagina 177.
45.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2021, pagina 685.
46.Een proces-verbaal van bevindingen van 12 juli 2021, pagina 1121.
47.Een proces-verbaal van bevindingen van 28 april 2021, pagina 685.
48.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2021, pagina 240.
49.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2021, pagina 241.
50.Een proces-verbaal van bevindingen van 18 februari 2021, pagina 242.
51.Bijlage ‘rapportage telecom onderzoek 4CC21Boog’ bij een proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2021, pagina 993.
52.Bijlage ‘rapportage telecom onderzoek 4CC21Boog’ bij een proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2021, pagina 994.
53.Bijlage ‘rapportage telecom onderzoek 4CC21Boog’ bij een proces-verbaal van bevindingen van 28 juni 2021, pagina 995.
54.Een proces-verbaal van bevindingen van 17 juni 2021, pagina 1090.
55.HvJ EU 2 maart 2021, ECLI:EU:C:2021:152.
56.HR 4 april 2017, ECLI:NL:HR:2017:592.
57.Vgl. HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, NJ 2004/276.
58.Een proces-verbaal van bevindingen, pagina 1154.
59.fraudevictimisatie-in-nederland.pdf (utwente.nl)