Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- het verzoekschrift van de man met bijlagen 1 tot en met 12, binnengekomen op 9 juni 2020;
- het faxbericht van de man van 22 juni 2020;
- het verweerschrift van de vrouw met daarin een aantal zelfstandige verzoeken (tegenverzoeken) met bijlagen 1 tot en met 9 van 26 augustus 2020;
- het verweerschrift van de man met daarbij zelfstandige verzoeken met bijlagen 13 tot en met 26 van 13 november 2020;
- het F-formulier van de man met bijlage van 17 november 2020;
- het verweerschrift van de vrouw van 22 december 2020;
- de brief van de vrouw met bijlagen 10 tot en met 17 van 26 november 2021;
- de brief van de man met bijlagen 22 tot en met 32 van 29 november 2021;
- de brief van de vrouw met bijlagen 18 tot en met 22 van 15 februari 2022;
- de brief van de man met bijlagen 33 tot en met 39 van 16 februari 2022;
- de e-mail van de man met bijlagen 40 tot en met 42 van 18 februari 2022;
- de brief van de vrouw met bijlagen 24 tot en met 30 van 22 februari 2022;’
- de brief van de vrouw met bijlagen 31 en 32 van 22 februari 2022.
2.Waar gaat het over?
- vast te stellen dat de vrouw aan de man een bedrag aan partneralimentatie moet betalen; aanvankelijk heeft de man dit bedrag gesteld op van € 5.660,00. Ter zitting heeft hij dit bedrag verhoogd naar € 13.925,00;
- de vrouw te veroordelen om de benodigde informatie te verstrekken ten aanzien van de omvang en de waarde van de vermogens- en inkomensbestanddelen op haar naam die voor finale verrekening in aanmerking komen;
- de wijze van de huwelijksvermogensrechtelijke afwikkeling te bepalen;
- te bepalen dat de vrouw de helft van de woonlasten van de man aan hem dient te vergoeden;
- te bepalen dat de vrouw aan de man een bedrag van € 2.066,31 dient te voldoen als vergoeding van ten onrechte voor rekening van de man gekomen lasten van onder andere de echtelijke woning, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- de vrouw te veroordelen om aan hem een bedrag van € 157.205,00 te voldoen uit hoofde van door de man aan de vrouw over de jaren 2016 tot en met 2018 gefactureerde kosten van verpleging en verzorging, te vermeerderen met de wettelijke rente;
- voor recht te verklaren dat de vrouw gehouden is haar medewerking te verlenen aan het omzetten van het vereveningsdeel van de door de vrouw tijdens het huwelijk opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen alsmede het nabestaandenpensioen.
3.De beoordeling
- de premie ziektekostenverzekering van € 133,00 per maand;
- de aanvullende ziektekostenverzekering van € 67,00 per maand;
- het verplichte eigen risico voor de zorgverzekering van € 385,00 per maand;
- de niet vergoede ziektekosten van € 144,00 per maand;
- de kosten van de kinderen van € 750,00 per kind per maand.
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] .
- [rekeningnummer] ;
- [rekeningnummer] .
- een bedrag van € 62.102,00 ter zake de woning de [adres] in [woonplaats] ;
- een schuld aan de belastingdienst van € 192.672,00 in verband met ontvangen dividenden;
- de saldi op de bankrekeningen van de vrouw:
- de auto van het merk Saab met een waarde van € 2.750,00;
- de auto van het merk Peugeot met een waarde van € 1.000,00.
- het [onderneming 1] met een waarde van € 90.000,00;
- de onderneming [onderneming 2] met een waarde van nihil;
- de bankrekening met kenmerk [rekeningnummer] met een saldo van € 763,99;
- de bankrekening met kenmerk [rekeningnummer] met een saldo van - € 15.624,23;
- de auto van het merk Saab met kenteken [kenteken] ) met een waarde van € 150,00;
- de auto van het merk Volvo met kenteken [kenteken] met een waarde van € 2.500,00;
- de auto van het merk Saab met kenteken [kenteken] ;
- de scooter (een Vespa Piaggio);
- de voorlopige aanslag over 2020 van € 3.219,00.
- de vrouw te veroordelen om binnen 8 dagen na de datum van deze beschikking aan de man € 3.996,55 te betalen uit hoofde van vergoeding van 50% van zijn woonlasten, te vermeerderen met 50% van zijn woonlasten van € 673,75 per maand, bij vooruitbetaling te voldoen met ingang van 1 juli 2020 en zo vervolgens, tot de datum van de vaststelling van de finale verrekening;
- de vrouw te veroordelen om binnen 8 dagen na de datum van deze beschikking aan de man € 2.066,31 te betalen uit hoofde van vergoeding van ten onrechte voor zijn rekening gekomen lasten van o.a. de echtelijke woning, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang van de verzuimdatum tot die der algehele vergoeding;