ECLI:NL:RBMNE:2022:1629
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning gegrond wegens strijd met goede procesorde
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 april 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een woning in Laren. Eiseres, de eigenaar van de woning, had bezwaar gemaakt tegen de WOZ-waarde die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 773.000,- voor het belastingjaar 2021. In de bestreden uitspraak werd het bezwaar ongegrond verklaard. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij de rechtbank op 14 maart 2022 de zaak heeft behandeld. Tijdens de zitting heeft de heffingsambtenaar pas op het laatste moment een gewijzigde onderbouwing gegeven voor twee van de drie vergelijkingsobjecten, wat in strijd werd geacht met de goede procesorde. De rechtbank oordeelde dat deze late wijzigingen eiseres in een ongelijke procespositie brachten en besloot deze buiten beschouwing te laten. Hierdoor resteerde er slechts één referentiewoning, wat leidde tot de conclusie dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet aannemelijk had gemaakt. Eiseres heeft daarentegen wel een lagere waarde van € 658.000,- aannemelijk gemaakt, gebaseerd op recente verkoopprijzen van vergelijkbare woningen. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de bestreden uitspraak en stelde de WOZ-waarde vast op € 658.000,-. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die op € 1.748,26 werden vastgesteld, en moest het betaalde griffierecht van € 49,- worden vergoed. Eiseres had ook een verzoek om immateriële schadevergoeding ingediend, maar dit werd afgewezen omdat de redelijke termijn niet was overschreden.