ECLI:NL:RBMNE:2022:1628
Rechtbank Midden-Nederland
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening inzake medisch onderzoek en rijbevoegdheid
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 22 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde A. van Lohuizen, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, waarin werd bepaald dat verzoeker een medisch onderzoek moest ondergaan en tot de uitslag daarvan niet meer mocht autorijden. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Echter, op 7 april 2022 trok verweerder het primaire besluit in, waardoor verzoeker zijn verzoek om voorlopige voorziening introk en tevens verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft verweerder in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenvergoeding. Verweerder heeft aangegeven zich te kunnen vinden in het oordeel van de rechter over de proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) zonder zitting uitspraak gedaan op het verzoek om proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat verweerder tegemoet is gekomen aan het verzoek van verzoeker, waardoor deze niet meer hoeft mee te werken aan het medisch onderzoek en weer mag autorijden.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling als kennelijk gegrond toegewezen en verweerder veroordeeld tot betaling van de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 759,-. Tevens is vermeld dat verzoeker zich voor de vergoeding van het griffierecht van € 184,- tot verweerder kan wenden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. Catsburg, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof, en is openbaar uitgesproken op 22 april 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.