ECLI:NL:RBMNE:2022:1620
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en gerelateerde heffingen
Op 25 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een zaak tussen een eiser, eigenaar van een woning in Almere, en de heffingsambtenaar van de gemeente Almere. De zaak betreft een beroep tegen de vastgestelde WOZ-waarde van de woning, alsook tegen de opgelegde aanslagen voor onroerende zaakbelasting, rioolheffing en afvalstoffenheffing. De WOZ-waarde van de woning was vastgesteld op € 322.000,-, met een aanslag onroerende zaakbelasting van € 362,89, rioolheffing van € 168,26 en afvalstoffenheffing van € 377,68. In een eerder besluit was de WOZ-waarde verlaagd naar € 298.000,-, maar de andere heffingen bleven gehandhaafd.
De rechtbank heeft de zaak op 14 maart 2022 behandeld, waarbij de eiser niet aanwezig was, maar de gemachtigde van de verweerder wel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de WOZ-waarde van de woning in overeenstemming is met de waarde in het economisch verkeer, waarbij gekeken is naar vergelijkingsobjecten en de staat van de woning. De rechtbank concludeert dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en dat de heffingen rechtmatig zijn. Eiser heeft zijn stellingen over de afvalstoffenheffing en rioolheffing niet voldoende onderbouwd, en de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de aanslagen te verlagen.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.