ECLI:NL:RBMNE:2022:1618

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
16/006795-22 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor inbraak in vereniging door middel van braak in Veenendaal

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van inbraak in vereniging. De tenlastelegging betrof een incident op 6 januari 2022 te Veenendaal, waarbij de verdachte samen met een ander goederen van een slachtoffer heeft gestolen door middel van braak. De rechtbank heeft het vonnis gewezen na een terechtzitting op 12 april 2022, waar de officier van justitie, mr. M.S. Martherus-Meijers, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. E.D. van Elst, hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat er geen redenen waren om de vervolging te schorsen.

De rechtbank heeft de bewijsvoering beoordeeld en kwam tot de conclusie dat de verdachte samen met een ander in de deuropening van de kelderbox werd aangetroffen met goederen die afkomstig waren van het slachtoffer. De rechtbank achtte de poging tot inbraak wettig en overtuigend bewezen, ondanks de verdediging die vrijspraak bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf werd verschaft door middel van braak.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank legde een taakstraf op van 60 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de taakstraf niet naar behoren wordt uitgevoerd. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het vonnis is openbaar uitgesproken en de oudste rechter en de griffier waren niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/006795-22 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, naar voren hebben gebracht. Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd, behandeld met de zaak tegen verdachte onder parketnummer 16/210788-21.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair:op 6 januari 2022 te Veenendaal samen met een ander spullen van [slachtoffer] heeft gestolen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair:op 6 januari 2022 te Veenendaal samen met een ander heeft geprobeerd om spullen van [slachtoffer] te stelen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
meer subsidiair:op 6 januari 2022 te Veenendaal spullen heeft geheeld.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde. Ten aanzien van het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld wie daadwerkelijk in de schuur heeft ingebroken. Verdachte ontkent, er zijn geen getuigenverklaringen en/of camerabeelden beschikbaar en er is geen forensisch onderzoek gedaan waaruit betrokkenheid van verdachte blijkt. Ten aanzien van het meer subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw aangevoerd dat niet blijkt dat verdachte wist of moest vermoeden dat de [.] met inhoud afkomstig was van een misdrijf.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt – zakelijk weergegeven – het volgende:
Ik woon op het [adres] te [plaatsnaam] . Op de begane grond bevinden zich schuren/boxen. Op 6 januari 2022 werd ik omstreeks 01.50 uur wakker gemaakt door de politie en ik ben direct bij mijn schuur gaan kijken. Ik zag dat de deur van mijn schuur was opengebroken. Het kozijn en de deur heeft veel schade opgelopen en de deur kan nu niet meer afgesloten worden. Ik zag dat er voor de toegangsdeur van de flat, welke toegang biedt tot de schuren, verschillende goederen lagen die mijn eigendom zijn. Zo lag er een Co2 fles/drukhouder, twee laskappen in een bigshopper tas, en een boormachine in een vuilniszak. Al deze goederen lagen buiten de flat en zijn mijn eigendom. Deze goederen waren afkomstig uit mijn schuur waarvan de deur nu was opengebroken. [2]
Verbalisant [verbalisant] verklaart – zakelijk weergegeven- het volgende:
Omstreeks 01.15 uur werden wij naar de flat van [adres] gestuurd. Toen ik om de hoek van de flat reed en naar rechts keek zag ik direct een vrij grote drukhouder staan op wieltjes. Dit bleek later een Co2 fles te zijn. Deze stond voor de toegangsdeur naar de kelderboxen. Ik zag dat deze toegangsdeur geopend was en op dat moment zag ik twee personen in die deuropening. Ik zag dat de eerste persoon vrij lichtkleurige kleding droeg en ik kon hem recht in zijn gezicht kijken. Ik herkende in dit gezicht direct [verdachte] , geboren op [2003] . Ik zag dat [verdachte] gebukt stond en een witte bigshopper tas van de [.] op de grond zette, naast de deuropening. Ik zag dat hij deze witte bigshopper tas daadwerkelijk in zijn handen vasthield. Op het moment dat ik de hoek om kwam en [verdachte] die tas zag wegzetten zag ik dat hij verschrikt opkeek in mijn richting. Ik zag dat hij direct de tas losliet en zich omdraaide en wegrende. Ik zag dat de persoon die vlak achter hem stond ook was omgedraaid en aan het wegrennen was. [3] Buiten, voor de toegangsdeur, heb ik de goederen goed bekeken die daar stonden. Ik zag dat dit een grote Co2 fles/drukhouder betrof op wielen, een vuilniszak met daarin een boormachine en een witte bigshopper van de [.] met daarin twee laskappen. Ik zag vervolgens dat er in de schuurdeur van de schuur die openstond veel voetafdrukken zaten en dat het kozijn van deze deur deels was gespleten. [4]
Bewijsoverweging
De rechtbank acht de subsidiair ten laste gelegde poging inbraak wettig en overtuigend te bewijzen. Verbalisant [verbalisant] ziet verdachte samen met een onbekend gebleven persoon in de deuropening van de kelderbox staan met een bigshopper tas toebehorende aan aangever in zijn handen. Verdachte rent hierop weg en wordt direct aangehouden door de politie. Op de deur van de schuur worden voetafdrukken aangetroffen en het kozijn van de deur was deels gespleten.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
op 6 januari 2022 te [plaatsnaam] tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader voorgenomen misdrijf om een Co2 fles en drukhouder en twee laskappen en een boormachine, toebehorende aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met zijn mededader, de toegangsdeur behorende bij deze schuur/kelderbox heeft opengebroken en vervolgens de schuur/kelderbox is binnengegaan en (vervolgens) bovengenoemde goederen buiten de schuur/kelderbox heeft klaargezet terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 90 uren, met aftrek van het voorarrest, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 45 dagen hechtenis.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vermeld dat verdachte bereid is een eventuele taakstraf uit te voeren.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Persoonlijke omstandigheden
Bij haar beslissing heeft de rechtbank in strafverzwarende zin rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 3 maart 2022. Verdachte is eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een diefstal door middel van braak door midden in de nacht een schuur/kelderbox open te breken. Dit is een hinderlijk feit dat zorgt voor flinke overlast en financiële schade. Inbraken zorgen voor een gevoel van onveiligheid bij de betrokken slachtoffers in het bijzonder en de maatschappij in het algemeen. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Strafoplegging
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 60 uren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering heeft doorgebracht, passend en geboden. Bij deze strafoplegging houdt de rechtbank ook rekening met de straf die aan verdachte wordt opgelegd bij vonnis van vandaag in de zaak met parketnummer 16/210788-21. Omdat aan verdachte in die zaak onvoorwaardelijke jeugddetentie wordt opgelegd, volstaat de rechtbank in deze zaak met een lagere werkstraf dan waar de LOVS-oriëntatiepunten van uit gaan.

9.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d, 45 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

10.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 60 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 30 dagen hechtenis;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de taakstraf in mindering zal worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Schnitzler, voorzitter, mrs. S.M. Schothorst en A.M.M. Lemmen, rechters, in tegenwoordigheid van G. van Engelenburg, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2022.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Co2 fles en/of drukhouder en/of twee laskappen en/of een boormachine, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te Veenendaal tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een Co2 fles en/of drukhouder en/of twee laskappen en/of een boormachine, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming, met één of meer van zijn mededader(s), althans alleen, de toegangsdeur behorende bij deze schuur/kelderbox heeft opengebroken en/of (vervolgens) de schuur/kelderbox is binnengegaan en/of (vervolgens) bovengenoemde goederen buiten de schuur/kelderbox heeft klaargezet terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 6 januari 2022 te Veenendaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een Co2 fles en/of drukhouder en/of twee laskappen en/of een boormachine, althans een goed heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
( art 417bis lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 januari 2022, genummerd PL0900-2022005648, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 45. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , pagina 3.
3.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 7.
4.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 8.