ECLI:NL:RBMNE:2022:1617

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
26 april 2022
Zaaknummer
16/003249-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing door een vuurwerkbom

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2003, die beschuldigd werd van het medeplegen van het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing door een vuurwerkbom. De feiten vonden plaats op 8 november 2020 in [plaatsnaam], waar de verdachte samen met anderen een vuurwerkbom door de brievenbus van een woning gooide, wat leidde tot een explosie en aanzienlijke schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de poging tot moord of doodslag had gepleegd, en sprak hem vrij van enkele feiten. Echter, de rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte betrokken was bij de ontploffing en dat hij zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade. De rechtbank legde een jeugddetentie op van 120 dagen, waarvan 94 dagen voorwaardelijk, en een werkstraf van 150 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, die psychische klachten en schade hadden geleden door de explosie. De benadeelde partijen vorderden schadevergoeding, die door de rechtbank gedeeltelijk werd toegewezen.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Utrecht
Parketnummer: 16/003249-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2003] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren op de terechtzitting van 12 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. M.S. Martherus-Meijers en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. E.D. van Elst, advocaat te Veenendaal, alsmede mr. R.J. Jager namens de benadeelde partijen [slachtoffer 6] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] , en mr. P. van der Geest namens de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar voren hebben gebracht.
Verder zijn ter terechtzitting verschenen:
  • de ouders van verdachte;
  • de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ;
  • de benadeelde partijen [slachtoffer 5] en [slachtoffer 8] ;
  • dhr. [A] van Slachtofferhulp Nederland;
  • dhr. [B] namens de Raad voor de Kinderbescherming;
  • dhr. [D] namens [instelling] (jeugdreclassering).

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
t.a.v. feit 1:op 8 november 2020 te [plaatsnaam] samen met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] (met voorbedachten rade) van het leven te beroven door zwaar vuurwerk door de brievenbus van de woning aan [adres] te gooien, waar dit tot ontploffing is gekomen;
subsidiair:heeft geprobeerd hen door bovenstaand handelen zwaar lichamelijk letsel toe brengen;
meer subsidiair:hen door bovenstaand handelen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
t.a.v. feit 2:op 8 november 2020 te [plaatsnaam] samen met anderen een ontploffing teweeg heeft gebracht door zwaar vuurwerk door de brievenbus van de woning aan [adres] te gooien, waar dit tot ontploffing is gekomen, waardoor goederen en/of personen in gevaar zijn gebracht;
t.a.v. feit 3:op 14 november 2020 te [plaatsnaam] samen met anderen heeft geprobeerd om [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] (met voorbedachten rade) van het leven te beroven door zwaar vuurwerk door de brievenbus van de woning aan [adres] te gooien, waar dit tot ontploffing is gekomen;
subsidiair:heeft geprobeerd hen door bovenstaand handelen zwaar lichamelijk letsel toe brengen;
meer subsidiair:hen door bovenstaand handelen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling;
t.a.v. feit 4:op 14 november 2020 te [plaatsnaam] samen met anderen een ontploffing teweeg heeft gebracht door zwaar vuurwerk door de brievenbus van de woning aan [adres] te gooien, waar dit tot ontploffing is gekomen, waardoor goederen en/of personen in gevaar zijn gebracht;
t.a.v. feit 5:op 4 januari 2021 te Veenendaal professioneel vuurwerk (32 cobra’s 6) heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor de onder feit 1 primair, feit 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Zij heeft hiertoe het volgende aangevoerd.
Uit de aangiftes blijkt dat geen van de bewoners zich tijdens de ontploffingen in de hal of op de benedenverdieping bevonden, waardoor er geen aanmerkelijke kans bestond dat zij door de ontploffing in de hal zouden komen te overlijden. Van een poging moord of doodslag kan derhalve geen sprake zijn.
Door de verbalisant is op [adres] geen schade vastgesteld op de eerste en tweede verdieping, waardoor er geen gevaar bestond voor letsel en/of trauma. Er kan hooguit worden gesproken van een bedreiging.
Verdachte kan daarnaastzowel op 8 november 2020 als op 14 november 2020 niet in de buurt van het plaats delict geplaatst worden. Op 8 november was verdachte op een feestje bij een flat aan het [lcoatie] in [plaatsnaam] . Hij heeft het feestje op enig moment verlaten om naar [lcoatie] aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] te gaan. Daarna is hij weer teruggegaan naar het feest bij de flat aan het [lcoatie] . Uit de mastgegevens blijkt dat verdachte op 14 november ten tijde van de explosie niet in [plaatsnaam] was. Daarnaast is het onwaarschijnlijk dat verdachte de vuurwerkbommen door de brievenbussen gegooid zou hebben, omdat hij wist waar [slachtoffer 8] woont en zich dus niet zou vergissen in de woningen.
Op geen van de onderzochte materialen is DNA van verdachte aangetroffen. De tape om de vuurwerkbom blijkt niet dezelfde tape te zijn als de tape die is aangetroffen aan de [straatnaam] .
Verdachte is niet degene die de video’s gemaakt heeft, maar heeft deze op een later moment doorgestuurd gekregen in groepsapps. Ook verbalisant [verbalisant] komt tot de conclusie dat het niet aannemelijk is dat de video’s gemaakt zijn met de telefoon van verdachte.
Op basis van het dossier kan geen nauwe en bewuste samenwerking met een of meer anderen worden vastgesteld. Verdachte heeft geen enkele feitelijke bemoeienis gehad met de ten laste gelegde feiten.
Ten aanzien van feit 5 is nog aangevoerd dat verdachte niet wist dat de cobra’s op een kamer in de [straatnaam] lagen. Verdachte kwam wel eens op de [straatnaam] , maar hij was niet de enige. Camerabeelden bevestigen dat het een komen en gaan van personen was. Verdachte dient ook van dit feit te worden vrijgesproken.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 3, 4 en 5
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 3, 4 en 5 ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan integraal vrijspreken.
De rechtbank kan ten aanzien van de vuurwerkbom bij [adres] op 14 november 2020 wel vaststellen dat verdachte wetenschap heeft gehad van hetgeen zich daar zou gaan afspelen, maar op basis van het dossier kan verdere betrokkenheid van verdachte onvoldoende worden vastgesteld. De enkele wetenschap dat iets staat te gebeuren is onvoldoende om die persoon als medepleger aan te wijzen. Ook kan niet worden vastgesteld dat verdachte de opdrachtgever is geweest.
Ten aanzien van het onder feit 5 ten laste gelegde voorhanden hebben van professioneel vuurwerk merkt de rechtbank op dat uit het procesdossier uitsluitend blijkt dat het vuurwerk in een keukenkast is aangetroffen. Onduidelijk is waar de keukenkast zich bevond (in de door verdachte gehuurde kamer, dan wel in de gemeenschappelijke keuken). Vast staat dat meerdere personen toegang hadden tot die gemeenschappelijke ruimte. De rechtbank is er daarom niet van overtuigd dat verdachte het vuurwerk voorhanden heeft gehad, en zal verdachte daarom vrijspreken van dit feit.
Vrijspraak feit 1 primair
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder feit 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken. Uit het rapport
Forensisch onderzoek woning ( [adres] [plaatsnaam] )van 10 november 2020 volgt dat het explosief door de brievenbus in de woning is gebracht en direct achter de voordeur is ontploft. Op basis van het dossier kan echter niet worden vastgesteld dat er ten tijde van de ontploffing van de vuurwerkbom personen in de hal van [adres] (de locatie van de explosie) aanwezig waren. De bewoners bevonden zich ten tijde van de explosie op de eerste etage. Op deze etage heeft de explosie geresulteerd in ontzette deuren van slaapkamers en de badkamer. De rechtbank is van oordeel dat de bewoners op de eerste etage van de woning niet in levensgevaar verkeerden ten tijde van de explosie. De rechtbank is van oordeel dat verdachte onder deze omstandigheden moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 primair ten laste gelegde poging moord of doodslag, omdat niet kan worden vastgesteld dat zich een aanmerkelijke kans op het overlijden van de bewoners heeft voorgedaan.
Feit 2 subsidiair en feit 3
Bewijsmiddelen [1]
[slachtoffer 1] heeft in zijn aangifte – zakelijk weergeven – onder meer het volgende verklaard:
Ik heb de klap niet gehoord maar ik werd op zondagmorgen 8 november 2020 tussen twee uur en half drie wakker door het afgaan van de rookmelders in mijn woning op [adres] in [plaatsnaam] . Mijn vrouw, zoon en dochter waren wel wakker geworden door de klap. We zijn toen met z’n vieren naar buiten gegaan en mijn vrouw heeft 112 gebeld. [2] Ik heb gezien dat er heel veel schade is. Mijn vrouw heeft na de klap door het glas gelopen en heeft daarbij glas in haar voet gekregen. Mijn zoon heeft een wondje aan zijn knie opgelopen na de klap. Mijn gezin is erg ontdaan van het gebeuren. Ik ben zelf ook na het zien van alle schade die is aangericht erg geschrokken. [3]
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek aan de woning op [adres] komt – zakelijk weergegeven – het volgende naar voren:
Op het bestrate pad in de voortuin van een geschatte lengte van vijf meter zagen wij tot halverwege dit pad glasscherven liggen. Wij zagen dat, de twee langwerpige ramen gesitueerd links naast de voordeur waren gebroken. Wij zagen dat in het kozijn van de ramen nog gebroken glas zat. Het binnenste blad van de onderste thermopane ruit was gebroken. In de hal zagen wij, net als op het pad van de voortuin, de vloer bezaaid met glasscherven. Wij zagen bij binnenkomst via de voordeur van de woning op de vloer een zwarte roetplek met hier omheen een witte verkleuring. Tussen de glasscherven op de grond zagen wij bruinkleurige stukjes papier. Wij zagen op meerdere stukjes aan een zijde een opschrift staan van vermoedelijk een stuk zwaar vuurwerk. Tevens troffen wij tussen de jassen die aan de kapstok hingen twee blauw plastic doppen die wij herkenden als onderdeel van zwaar vuurwerk, een Cobra 6. Op de muren, plafond en de deuren in de hele hal zagen wij overal kleine stukjes zilverkleurig tape. In de brievenbus, aan de zijde van de buitenkant van de deur, zagen wij op het hout van de deur, een zwarte roetveeg en een roodkleurig poeder. Wij zagen op de grond voor de meterkast een hardboard plaat op de grond liggen. Wij zagen boven de deur van de meterkast een gat van dezelfde afmeting waar deze plaat uit afkomstig was. Het bovenlicht boven de deur van het toilet was kapot en de sponning om de ruit heen was uit het kozijn geduwd in de richting van het toilet. Wij zagen dat de deur van het toilet was ontzet en was beschadigd ter hoogte van de dagschoot, de sluitkom in het kozijn was vervormd.
Het bovenlicht van de deur naar de woonkamer was tevens uit zijn sponning geblazen. Het glas was met kracht de woonkamer ingeslagen, de gehele woonkamervloer lag bezaaid met glasscherven. Wij zagen in de muur achter de deur naar de woonkamer dat een glasscherf op ooghoogte in de muur stak. Wij zagen dat de deur naar de woonkamer met kracht uit de dagschoot was geduwd waardoor er een breuk in de deur was ontstaan ter hoogte van het deurbeslag. Het aluminium profiel waar de dagschoot in valt was, zoals wij zagen verbogen. De scharnieren waar de deur mee in het kozijn hangt waren, zoals wij zagen met kracht uit het kozijn gerukt. Wij zagen dat deze deur door de klap niet meer deugdelijk af te sluiten was. Bij binnenkomst in de woonkamer tegen de linker muur zagen wij een witte kast staan. [4] Wij zagen dat de latten rondom de onderste lade rechts van deze kast op de grond lagen en dat de lade half uit de kast hing. In de keuken zagen wij dat de inbouwmagnetron en inbouwoven met kracht uit de uitsparing in de keuken waren geduwd, de apparatuur stak enige centimeters uit ten opzichte van de naast gelegen kasten. Wij zagen dat deze beide apparatuur bevestigd waren in een uitsparing die gesitueerd is tegen de muur die de hal met de keuken scheidt. Wij zagen dat de voegen tussen de wandtegels van de muur boven het aanrecht waren losgeslagen.
Op de eerste etage zagen wij dat alle deuren die de slaapkamers en badkamer afsluiten waren ontzet. De bovenlichten boven deze deuren waren tevens ontzet. Wij zagen dat de onderzijde van de ramen enige centimeters naar binnen waren gedrukt. Wij zagen in alle deurkozijnen dat het aluminium profiel bij de sluitkom was verbogen en dat alle deuren waren gebroken ter hoogte van het deurbeslag. Wij zagen bij de eerste slaapkamerdeur, links boven aan de trap dat het stucwerk op het plafond rondom het kozijn was gescheurd.
Gezien de brandsporen in de brievenbus, is het aannemelijk dat een brandend explosief door de brievenbus in de woning is gebracht. Gezien de sporen op de vloer is het aannemelijk dat het explosief direct achter de voordeur is ontploft. De aangetroffen restanten van het explosief en de stukken grijskleurig plakband maken het aannemelijk dat het tenminste twee aan elkaar vastgeplakte explosieven betroffen van het type Cobra 6. Door de explosie en de daarop volgende drukgolf ontstond in de gehele woning schade, waarbij de in de woning slapende personen letsel hebben opgelopen door in kapot glas te trappen. Door de explosie ontstond gemeen
gevaar voor goederen en levensgevaar voor personen. [5]
De politie heeft onderzoek gedaan naar de telefoon van verdachte. Uit dit onderzoek is – zakelijk weergegeven – onder meer het volgende gebleken:
Op de telefoon trof ik een foto aan van naar het zich laten aanzien 3 stuks zwaar vuurwerk die met grijze tape aan elkaar zijn geplakt. [6] [.]
Creation time: 7-11-2020 18:53:14 (UTC+1) [7]
Op basis van de meta gegevens kan ik vaststellen dat de foto van het vuurwerk is gemaakt met de telefoon van verdachte [verdachte] . [8]
Tijdlijn 7 en 8 november 2020
Za 07-11-2020
19:02 [verdachte] stuurt via Whatsapp een (verwijderd) bericht naar contact ‘ [C] ’ met telefoonnummer + [telefoonnummer] . Het bericht bevat enkel de tekst ‘
vnv’. [9]
22:51 Er wordt op de telefoon van [verdachte] diverse keren gegoogled op ‘
[winkel]’. De supermarkt [winkel] in [plaatsnaam] is gelegen op ongeveer 200 meter afstand van [straatnaam] in [plaatsnaam] waar de explosies hebben plaatsgevonden.
22:51 Vervolgens wordt ook gezocht op ‘
[winkel] streetview’.
00:43 Er wordt diverse keren gegoogeld op 'Streetview [winkel] ’.
Zo 08-11-2020 [10]
16:38 [verdachte] stuurt naar [C] onderstaand screenshot. Politie [plaatsnaam] Ravage door vuurwerkexplosie woning [plaatsnaam]
16:39 [verdachte] stuurt vervolgens aan [C] de berichten:
Gappieee
We hebben het helemaal
Kapot gemaakt hahahaha
16:45 Tot aan de zolder he
17:16 [verdachte] stuurt aan [C] de berichten:
Wollah had gistwren bijna n gap
Van 30 ofzo doodgemaakt
Kapot gemaakt hahahaha [11]
Om 21:01 uur stuurt [verdachte] een filmpje naar [C] . In dit filmpje is te zien dat er vuurwerk in een brievenbus wordt aangestoken. Het vuurwerk op het filmpje, omwikkeld met grijs tape, vertoont sterke gelijkenis met de foto van het vuurwerk die eerder op de avond is gemaakt. Vooral de vouwen van de gebruikte tape lijken overeen te komen.
De politie heeft ook de camerabeelden van 7 november 2020 te 21.00 uur tot 8 november 2020 te 06.00 uur van de entree van de flat op het [straatnaam] [nummeraanduiding] t/m [nummeraanduiding] te [plaatsnaam] , hierna te noemen [lcoatie] , bekeken. Hieruit blijkt onder meer – zakelijk weergegeven – het volgende:
Om 23:38:33 uur komt persoon 2 de entree van de flat binnen lopen. Van verdachte [verdachte] is een SKDB foto beschikbaar en aan de hand van deze foto herken ik persoon 2 op de camerabeelden als [verdachte] . Op 8 november 2020 om 01.18.48 uur zie ik dat [verdachte] in de hal verschijnt, richting de schuifdeuren loopt en om 01.18.58 uur naar buiten loopt en uit beeld verdwijnt. Om 01.19.26 uur zie ik dat er een donkergekleurde auto komt aanrijden van links welke stopt midden op de VOP. Voorin deze personenauto zie ik twee personen zitten. Ik zie dat [verdachte] opstaat van het linker paaltje en naar de genoemde personenauto loopt. Door de weerkaatsing van licht lijkt het alsof het rechterachterportier wordt geopend en vervolgens weer gesloten. Om 01.19.47 zie ik dat deze personenauto in beweging komt en om 01.19.50 uur zie ik de personenauto rechts uit beeld verdwijnen. Het lijkt er sterk op dat [verdachte] achter in de dondergekleurde personenauto is gestapt. Om 02.56.21 uur zie ik buiten de entree, aan de linkerkant een persoon (van achterzijde) staan. Ik zie dat de persoon, die ik nu herken als zijnde [verdachte] , zich bukt en de witte tas of zak van de grond raapt en deze optilt. Ik zie dat de witte tas/zak voorzien is van blauwgekleurde letters. Ik zie dat [verdachte] met de tas in beide handen/armen de flat binnen komt en om 02:56:43 uur uit beeld verdwijnt.
Bewijsoverwegingen
Medeplegen
De rechtbank concludeert op basis van deze bewijsmiddelen dat verdachte betrokken is geweest bij de ontploffing aan [adres] en dat deze door meerdere personen moet zijn uitgevoerd. De rechtbank komt als volgt tot dit oordeel.
Verdachte heeft met zijn telefoon een foto gemaakt van drie met grijze tape aan elkaar vast gemaakte stukken zwaar vuurwerk. Vervolgens stuurt verdachte [C] een bericht waarin staat ‘
vnv’. De rechtbank begrijpt dat daarmee ‘vanavond’ wordt bedoeld. Korte tijd later googlet verdachte meerdere malen op ‘
[winkel]’, een supermarkt die zich op korte afstand van [adres] bevindt. Aan het eind van de avond bevindt verdachte zich op het [lcoatie] . Voor de explosie op [adres] verlaat verdachte het pand en stapt in een auto met twee inzittenden. Na het tijdstip van de explosie keert verdachte terug naar het [lcoatie] . Uit de beschrijving van het filmpje blijkt dat het vuurwerk dat door de brievenbus wordt geduwd, een specifieke gelijkenis vertoont met de door verdachte gemaakte foto van het vuurwerk eerder op de avond. Na de ontploffing stuurt verdachte een nieuwsbericht over deze gebeurtenis door via Whatsapp, met de tekst: “We hebben het helemaal kapot gemaakt”.
Bovenstaande feiten en omstandigheden schreeuwen om een uitleg van verdachte. Verdachte heeft zich echter bij belangrijke vragen van de rechtbank op zijn zwijgrecht beroepen. Verdachte heeft bijvoorbeeld niets willen verklaren over het aantreffen van de foto van het zware vuurwerk op zijn telefoon. Over de app-berichten (“vnv” en “we hebben het helemaal kapot gemaakt”), waarvan een deel door verdachte van zijn telefoon is gewist, heeft verdachte uitsluitend verklaard dat hij ‘er niets mee bedoelde’. Verdachte heeft ook niet willen verklaren met wie hij was vanaf het moment dat hij het feestje op het [lcoatie] verliet. Ook blijft verdachte er zeer onduidelijk over hoe het filmpje van het plaatsen van de vuurwerkbom op zijn telefoon terecht is gekomen.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte geen verklaring gegeven die feiten en omstandigheden die duiden op de betrokkenheid van verdachte, ontzenuwt. De rechtbank neemt deze houding van verdachte gezien het bovenstaande dan ook in aanmerking bij haar bewijsoordeel.
De rechtbank komt op basis van het bovenstaande tot de conclusie dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte als medepleger betrokken is bij het onder 1 subsidiair ten laste gelegde feit.
Poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat er geen sprake kan zijn van een poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat naar haar oordeel sprake is van voorwaardelijke opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg – zoals het hier onder feit 1 subsidiair ten laste gelegde zwaar lichamelijk letsel – is aanwezig indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat dat gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of de gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg in het leven roept, is afhankelijk van de feitelijke omstandigheden van het geval, waarbij betekenis toekomt aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten. Voor de vaststelling dat de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan een dergelijke kans is niet alleen vereist dat de verdachte wetenschap heeft van de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden, maar ook dat hij die kans ten tijde van de gedraging bewust heeft aanvaard.
In het licht van bovenstaand kader wordt het volgende overwogen. Bij [adres] is een vuurwerkbom, naar later blijkt bestaande uit enkele bij elkaar getapete Cobra’s 6, in de brievenbus gestopt en aangestoken. Uit het feit dat er losse stukken zwaar illegaal vuurwerk aan elkaar zijn getapet leidt de rechtbank af dat verdachte en zijn mededaders ook hebben nagedacht over de gevolgen die een dergelijke ontploffing teweeg kan brengen. Op het moment van de explosie lagen aangever, zijn vrouw en zijn kinderen te slapen in de woning. Blijkens het rapport Forensisch Onderzoek aan de woning aan [adres] heeft de ontploffing een enorme schade veroorzaakt aan de woning. De impact van de vuurwerkbom is zelfs zo groot geweest dat er ook schade aan de verdieping boven de hal is ontstaan. De rechtbank leidt uit dit rapport ook af dat door de explosie (die secundaire scherfwerking, zoals rondvliegende (grote) glasscherven, een drukgolf en hoge decibellen heeft veroorzaakt) een aanmerkelijke kans op zwaar lichamelijk letsel bij de op dat moment in de woning aanwezige personen bestond.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte en zijn mededaders een vuurwerkbom, bestaande uit aan elkaar getapete cobra’s 6, in de brievenbus hebben geplaatst en dit pakket hebben aangestoken terwijl er gefilmd werd. Door dit pakket met een aangestoken lont door de brievenbus aan [adres] te stoppen, is ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het pakket met explosieven een ontploffing teweeg zou brengen en dat hierdoor de woning en goederen beschadigd konden raken, evenals dat de aanwezige personen zwaar lichamelijk letsel konden oplopen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
t.a.v. feit 1 subsidiair:
op 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] opzettelijk en met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meer samengebonden stukken zwaar vuurwerk (te weten Cobra 6) heeft aangestoken en tot ontbranding heeft gebracht en vervolgens door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gedeponeerd waardoor deze in de hal van voornoemde woning is beland en aldaar tot ontploffing is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 2:
op 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, , opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door meer samengebonden stukken zwaar vuurwerk (te weten Cobra 6) aan te steken en tot ontbranding te brengen en vervolgens door de brievenbus van de woning aan [adres] te deponeren waardoor deze in de hal van voornoemde woning belandde en aldaar tot ontploffing kwam, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en in de woning aanwezige goederen, en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] , te duchten was.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Eendaadse samenloop
Van eendaadse samenloop is sprake als een feit in méér dan een strafbepaling valt. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan sprake bij het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de eendaadse samenloop van de volgende strafbare feiten op:
t.a.v. feit 1 subsidiair:
medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten raad;
t.a.v. feit 2:
medeplegen vano
pzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een jeugddetentie van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 94 voorwaardelijk met een proeftijd van 1 jaar, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door [instelling] ;
- een werkstraf in de vorm van een taakstraf van 150 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 75 dagen jeugddetentie.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd de te stellen voorwaarden en het uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van alle ten laste gelegde feiten. Subsidiair heeft de verdediging de rechtbank verzocht om bij een eventuele bewezenverklaring de eis van de officier van justitie te volgen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals ter terechtzitting is gebleken.
Persoon verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank ook rekening gehouden met:
- een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte d.d. 3 maart 2022;
- een advies van [instelling] van 1 april 2022, uitgebracht door dhr. [D] .
Uit het advies van [instelling] blijkt dat de gestelde voorwaarden en doelen (deels) zijn behaald. Verdachte is niet meer in beeld gekomen als verdachte en heeft zijn Mavo-diploma gehaald. Na het behalen van zijn diploma is verdachte gestart met een MBO-opleiding, maar hier is hij na een aantal maanden mee gestopt. Vanuit de jeugdreclassering is verdachte meermaals aangemoedigd om een bijbaantje te zoeken om zo een gezond dag- en nachtritme te behouden. Er loopt inmiddels een serieuze sollicitatie bij een snackbar in [plaatsnaam] waar verdachte binnenkort als fietsbezorger zou kunnen beginnen. Verdachte geeft aan te hebben gebroken met de vriendengroep die destijds ook in beeld was toen verdachte in beeld kwam bij de politie. Het gebruik van lachgas en het veroorzaken van overlast wordt gezien als een risico. Indien de rechtbank tot een veroordeling komt adviseert [instelling] om een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met daaraan als bijzondere voorwaarde de maatregel Toezicht en Begeleiding. Gelet op het lange schorsingstoezicht volstaat een toezicht van 12 maanden. [instelling] adviseert de rechtbank om de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren.
Ter terechtzitting heeft dhr. [D] van [instelling] het rapport als volgt aangevuld:
Verdachte is een beïnvloedbare jongen met een positieve mindset. Een jeugddetentie zal voor hem niet goed uitpakken. In afwachting van deze zitting is het hele gezin in een slaapstand terecht gekomen. Je ziet telkens dat verdachte bang is dat hij terug in detentie komt te zitten.
Ter terechtzitting heeft dhr. [B] van de Raad voor de Kinderbescherming het woord als volgt gevoerd:
Het voorarrest is een moeilijke periode geweest voor verdachte. Er waren grote zorgen over hoe hij in de groep lag en daar heeft hij veel last van gehad. Het moet voorkomen worden dat verdachte de jeugddetentie verlaat met kennis die hij nu nog niet heeft. Gelet op de vele slachtoffers en de ernst van de feiten was het lastig om tot dit advies te komen, maar dit advies geef ik omdat ik denk dat dit het beste is voor verdachte.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het proberen om samen met anderen zwaar lichamelijk letsel toe te brengen aan personen en aan het samen met anderen opzettelijk teweegbrengen van een explosie door een vuurwerkbom door de brievenbus van [adres] te gooien. De vuurwerkbom is in de hal van de woning tot ontploffing gekomen en heeft grote schade, verspreid over meerdere ruimtes en verdiepingen, veroorzaakt aan die woning. De slachtoffers hebben veel moeten regelen om de schade te herstellen. Het gezin heeft in de periode na de explosie ook te kampen gehad met psychische klachten zoals slapeloosheid, piekeren, concentratieproblemen en gevoelens van angst en onveiligheid. De rechtbank rekent het verdachte ernstig aan dat hij midden in de nacht de veiligheid van de bewoners op [adres] in gevaar heeft gebracht. Door het handelen van verdachte zijn niet alleen gevoelens van onrust en onveiligheid bij de bewoners van het huis te weeg gebracht, maar ook in de samenleving en in het bijzonder in de desbetreffende straat.
Strafoplegging
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten de oplegging van een (deels) onvoorwaardelijke jeugddetentie rechtvaardigen. Bij het bepalen van de duur hiervan houdt de rechtbank rekening met de straffen die worden opgelegd in soortgelijke zaken en het advies van [instelling] en de Raad voor de Kinderbescherming.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie, te weten een jeugddetentie voor de duur van 120 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 94 voorwaardelijk en een werkstraf voor de duur van 150 uren passend en geboden. De rechtbank zal hierbij een proeftijd opleggen voor de duur van 2 (twee) jaren, maar zal bepalen dat de maatregel van Toezicht en Begeleiding slechts voor de duur van 1 (één) jaar zal gelden.
De rechtbank zal, gelet op het ontbreken van recidivegevaar, de bijzondere voorwaarden niet dadelijk uitvoerbaar verklaren.

10.BENADEELDE PARTIJ

[adres]
De bewoners van [adres] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd en vorderen, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 1 en 2 ten laste gelegde, de hieronder vermelde bedragen:
- [slachtoffer 4] €5.000,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 3] €5.000,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 2] €868,07 aan materiële schade en €7.500,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 1] €12.286,79 aan materiële schade en €5.000,- aan immateriële schade.
10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] in hun geheel toe te wijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel en de gevorderde wettelijke rente.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 1 en 2 ten laste gelegde en verzoekt de rechtbank om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaringen in hun vorderingen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 4]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade ter hoogte van in totaal €5.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 4] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van €5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Omdat verdachte minderjarig was tijdens het plegen van de feiten, wordt de betalingsverplichting niet aangevuld met gijzeling als hij niet betaalt.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 4] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 3]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. De schade voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade ter hoogte van in totaal €5.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot dat bedrag toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 3] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van €5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Omdat verdachte minderjarig was tijdens het plegen van de feiten, wordt de betalingsverplichting niet aangevuld met gijzeling als hij niet betaalt.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 2]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. De vordering is naar het oordeel van de rechtbank voldoende met stukken onderbouwd.
De schade voor zover die betrekking heeft op de immateriële schade ter hoogte van in totaal €5.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot een bedrag van €5.000,- toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 de dag van volledige betaling.
De benadeelde partij heeft meer gevorderd dan de rechtbank zal toewijzen. De rechtbank kan niet vaststellen dat de gehoorschade het directe gevolg is geweest van de ten laste gelegde feiten. De behandeling van de vordering levert voor dat deel materiële schade en de meergevorderde immateriële schade een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 2] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van €5.000,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Omdat verdachte minderjarig was tijdens het plegen van de feiten, wordt de betalingsverplichting niet aangevuld met gijzeling als hij niet betaalt.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[slachtoffer 1]
Vaststaat dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder feit 1 subsidiair en feit 2 bewezen verklaarde rechtstreeks schade heeft geleden. Ter onderbouwing van de gevorderde schadevergoeding voor de vloeren, heeft de benadeelde partij onder andere een offerte van een nieuwe gietvloer over de volledige begane grond (65m2) overgelegd. De kosten daarvan bedragen €10.556,--. Daarnaast worden de kosten voor een nieuwe laminaatvloer op de eerste verdieping gevorderd, bestaande uit €955,80. In totaal wordt voor de nieuwe vloeren een bedrag van €11.221,80 gevorderd.
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is onderbouwd dat er schade is aan de vloer in de hal, woonkamer en op de eerste verdieping. De rechtbank kan echter niet beoordelen of de schade dusdanig omvangrijk is dat vervanging van de volledige vloeren noodzakelijk is. Daar is door de benadeelde partij onvoldoende over aangevoerd. De rechtbank zal de omvang van de schade van de vloeren daarom schatten op €2.000. Voor het overige zal de schade nader moeten worden onderbouwd/onderzocht. De schade voor het inkomensverlies is ook onvoldoende onderbouwd. De behandeling van de vordering levert voor dat deel een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
De schade voor zover die betrekking heeft op de schadeposten slaapmedicatie (€102,49) en de vloer ter hoogte van €2.000,- en de immateriële schade ter hoogte van in totaal €5.000,- komt voor vergoeding in aanmerking. De rechtbank zal daarom de vordering tot een bedrag van €7.102,49 toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 de dag van volledige betaling.
Verdachte zal ook worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer 1] aan verdachte de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van €7.102,49, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling. Omdat verdachte minderjarig was tijdens het plegen van de feiten, wordt de betalingsverplichting niet aangevuld met gijzeling als hij niet betaalt.
De betaling die is gedaan aan de Staat wordt op de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] in mindering gebracht. Dit geldt andersom ook indien betaling is gedaan aan de benadeelde partij.
[adres]
De bewoners van [adres] hebben zich als benadeelde partijen in het geding gevoegd en vorderen, ten gevolge van het aan verdachte onder feit 3 en 4 ten laste gelegde, de hieronder vermelde bedragen:
- [slachtoffer 5] €1.163,25 aan materiële schade en €6.000,-,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 6] €3.229,98 aan materiële schade en €15.000,-,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 8] €345,40 aan materiële schade en €7.500,-,- aan immateriële schade;
- [slachtoffer 7] €7.5000,- aan immateriële schade.
10.4
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde en verzoekt de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaren in hun vorderingen.
10.5
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde en verzoekt de rechtbank om de benadeelde partijen niet-ontvankelijk te verklaringen in hun vorderingen.
10.6
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partijen [slachtoffer 5] , [slachtoffer 6] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk verklaren in de vorderingen nu verdachte van het onder feit 3 en 4 ten laste gelegde zal worden vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen de vorderingen bij de burgerlijke rechter aanbrengen.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45, 47, 55, 77a, 77g, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 157 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals die artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder feit 3, 4 en 5 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentie van 120 dagen;
- beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden;
- bepaalt dat van de jeugddetentie een gedeelte van
94 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 2 (twee) jaren vast;
- als algemene voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarde dat verdachte zich in het kader van de maatregel Toezicht en Begeleiding gedurende een periode van 1 (één) jaar meldt bij [instelling] , [adres] ( [postcode] ) [plaatsnaam] , en zich daarna gedurende een door de jeugdreclassering te bepalen periode (die loopt tot maximaal 26 april 2023) en op door de jeugdreclassering te bepalen tijdstippen dient te blijven melden bij deze instelling, zo frequent en zo lang die instelling dat noodzakelijk acht;
- veroordeelt verdachte tot een taakstraf, bestaande uit een
werkstraf van 150 uren;
- beveelt dat voor het geval de verdachte de werkstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 75 dagen jeugddetentie;
Benadeelde partijen t.a.v. feiten 1 en 2:
- wijst de vordering van
[slachtoffer 4]toe tot een bedrag van €5.000,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 4] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 4] aan de Staat €5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van
[slachtoffer 1]toe tot een bedrag van €7.102,49;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 1] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 1] aan de Staat €7.102,49 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van
[slachtoffer 3]toe tot een bedrag van €5.000,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 3] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 3] aan de Staat €5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering van
[slachtoffer 2]toe tot een bedrag van €5.000,-;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer 2] van het toegewezen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2020 tot de dag van volledige betaling;
- verklaart [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering voor dat deel kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer 2] aan de Staat €5.000,- te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 november 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling niet aan te vullen met gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
Benadeelde partijen t.a.v. feiten 3 en 4:
- verklaart
[slachtoffer 5]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- verklaart
[slachtoffer 6]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- verklaart
[slachtoffer 8]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
- verklaart
[slachtoffer 7]niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
Voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.M. Lemmen, voorzitter, mrs. G. Schnitzler en S.M. Schothorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Neijenhuis, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2022.
De jongste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking heeft gebracht en/of heeft aangestoken en/of tot ontbranding heeft gebracht en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gedeponeerd waardoor deze in de hal van voornoemde woning is beland en/of (aldaar) tot ontploffing is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking heeft gebracht en/of heeft aangestoken en/of tot ontbranding heeft gebracht en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gedeponeerd waardoor deze in de hal van voornoemde woning is beland en/of (aldaar) tot ontploffing is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door een ontploffing teweeg te brengen door een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] te deponeren waardoor deze in de hal van voornoemde woning belandde en/of (aldaar) tot
ontploffing kwam;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
2 - hij op of omstreeks 8 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] te deponeren waardoor deze in de hal van voornoemde woning belandde en/of (aldaar) tot ontploffing kwam, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
3 - hij op of omstreeks 14 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval
in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade van het leven te beroven, een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking heeft gebracht en/of heeft aangestoken en/of tot ontbranding heeft gebracht en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gedeponeerd waardoor deze in de hal van voornoemde woning is beland en/of (aldaar) tot ontploffing is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 289 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] opzettelijk en (al dan niet) met voorbedachten rade zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking heeft gebracht en/of heeft aangestoken en/of tot ontbranding heeft gebracht en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] heeft gedeponeerd waardoor deze in de hal van voornoemde woning is beland en/of (aldaar) tot ontploffing is gekomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid
1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
( art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling, door een ontploffing teweeg te brengen door een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan [adres] te deponeren waardoor deze in de hal van voornoemde woning belandde en/of (aldaar) tot ontploffing kwam;
( art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
4 - hij op of omstreeks 14 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Rhenen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht door een of meer samengebonden stuk(ken) (zwaar) vuurwerk (te weten Cobra 6) met open vuur in aanraking te brengen en/of aan te steken en/of tot ontbranding te brengen en/of (vervolgens) door de brievenbus van de woning aan de [adres] te deponeren waardoor deze in de hal van voornoemde woning belandde en/of (aldaar) tot ontploffing kwam, terwijl daarvan gemeen gevaar voor die woning en/of in de woning aanwezige goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] ,
in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
( art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht, art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht )
5 - hij op of omstreeks 4 januari 2021 te Veenendaal, in elk geval in Nederland, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, opzettelijk, 32, althans één of meer, stuks knalvuurwerk (Cobra 6), in elk geval (telkens) professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
(artikel 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit juncto artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikelen 1a onder 1, 2 en 6 Wet op de economische delicten)
( art 1.2.2 lid 3 Vuurwerkbesluit )

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreft dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 6 augustus 2021, genummerd 2020363543, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd pagina 1 tot en met 1176. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 501.
3.een proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 502.
4.een proces-verbaal forensisch onderzoek woning [adres] , pagina 533.
5.een proces-verbaal forensisch onderzoek woning [adres] , pagina 534.
6.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 606/706.
7.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 607/707.
8.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 608/709.
9.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 829/929.
10.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 831/931.
11.een proces-verbaal van bevindingen, pagina 833/933.