ECLI:NL:RBMNE:2022:1605

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/3177
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen beslissing Uwv over arbeidsongeschiktheid en WIA-uitkering

In deze zaak heeft eiseres, die eerder een uitkering ontving op basis van de Werkloosheidswet (WW), een WIA-uitkering aangevraagd na een periode van ziekte. Het Uwv heeft haar aanvraag beoordeeld en vastgesteld dat zij 4,63% arbeidsongeschikt is, wat leidde tot een weigering van de WIA-uitkering. Eiseres heeft bezwaar gemaakt, waarna het Uwv haar arbeidsongeschiktheid opnieuw heeft beoordeeld en vastgesteld op 16,71%. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 13 april 2022 de zaak behandeld. Eiseres was niet aanwezig, maar het Uwv was vertegenwoordigd door een gemachtigde. De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en geen tegenstrijdigheden bevatten. Eiseres heeft geen objectieve medische informatie overgelegd die de beoordeling van het Uwv zou kunnen weerleggen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat het Uwv terecht heeft besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering, omdat de mate van arbeidsongeschiktheid onder de 35% blijft. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken door rechter E.M. van der Linde, in aanwezigheid van griffier L.S. Lodder.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/3177
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 13 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (het Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. E.F. de Roy van Zuydewijn).

Inleiding

Eiseres ontving een uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) toen zij zich op
18 september 2018 ziek meldde. In de periode van 27 februari 2019 tot en met 14 juni 2019 heeft eiseres een uitkering ontvangen op grond van de Wet Arbeid en Zorg (WAZO). Bij de Eerstejaars Ziektewetbeoordeling (EZWb) heeft het Uwv - na bezwaar van eiseres – beslist dat eiseres met ingang van 9 juni 2020 arbeidsongeschikt is ten gevolg van zwangerschap en/of bevalling. De hoogte van de uitkering op grond van de Ziektewet (ZW) heeft het Uwv vastgesteld op 100%.
Op 10 oktober 2020 heeft eiseres bij het Uwv een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) aangevraagd.
Het Uwv heeft de aanvraag van eiseres beoordeeld. Een arts heeft dossieronderzoek verricht en heeft een fysiek spreekuur gehouden op 15 december 2020. Een arts heeft beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn en heeft deze beperkingen opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het Uwv drie functies geduid die eiseres, ondanks zijn beperkingen, nog zou kunnen doen. De arbeidsdeskundige heeft ook nog twee reservefuncties geduid. De arbeidsdeskundige heeft berekend wat de verdiencapaciteit is en aan de hand daarvan heeft hij berekend dat eiseres 4,63% arbeidsongeschikt is.
Op 30 december 2020 (primair besluit) heeft het Uwv besloten dat eiseres niet in aanmerking komt voor een WIA-uitkering.
Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
Naar aanleiding van het bezwaar hebben een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep van het Uwv een nieuw onderzoek gedaan. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft aanleiding gezien om de FML aan te passen en meer beperkingen op te nemen. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft op basis van de nieuwe FML één geselecteerde voorbeeldfunctie verworpen. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep een nieuwe voorbeeldfunctie geselecteerd. Dit heeft geleid tot een aanpassing van de mate van arbeidsongeschiktheid naar 16,71%. Eiseres blijft daarmee nog steeds minder dan 35% arbeidsongeschiktheid.
Bij het besluit van 12 juli 2021 (bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit gegrond verklaard en beslist dat de mate van arbeidsongeschiktheid wordt vastgesteld op 16,71% en dat de restverdiencapaciteit € 1.518,12 bedraagt.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 13 april 2022 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Eiseres is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
Beoordelingskader
2. Het Uwv mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen, wanneer deze op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen, geen tegenstrijdigheden bevatten en voldoende begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aan te voeren (en zo nodig aannemelijk te maken) dat de rapporten niet aan de genoemde eisen voldoen of dat de medische beoordeling onjuist is. Voor het aannemelijk maken dat een medische beoordeling onjuist is, is in beginsel een rapport van een arts noodzakelijk. Dit brengt mee dat de manier waarop iemand zelf zijn gezondheidsklachten ervaart, geen toereikende grondslag vormt voor het aannemen van een hogere mate van arbeidsongeschiktheid.
Beroepsgronden
3. Eiseres voert aan dat zij niet in staat is om voor 84% aan het werk te gaan.
Medische beoordeling
4. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep het medische rapport heeft gebaseerd op dossieronderzoek, het verslag van de hoorzitting in bezwaar en de informatie die werd verkregen tijdens de bezwaarprocedure. Op basis daarvan is gemotiveerd welke beperkingen er zijn aangenomen. Het is de specifieke deskundigheid van een verzekeringsarts om de klachten te vertalen in beperkingen bij het uitvoeren van werkzaamheden. Eiseres heeft in beroep geen objectiveerbare medische informatie overgelegd, die aanleiding geeft tot twijfel aan de juistheid van de medische beoordeling. Aan de manier waarop eiseres zelf haar klachten ervaart, hoe begrijpelijk ook, kan in de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling geen doorslaggevende betekenis toekomen.
Arbeidskundige beoordeling
5. Tegen de arbeidskundige beoordeling heeft eiseres geen specifieke beroepsgronden naar voren gebracht.
6. De rechtbank wijst er allereerst op dat een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zelf geen medisch onderzoek verricht en dus mag uitgaan van de juistheid van de beoordeling van een verzekeringsarts. In dit geval heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep op grond van de medische beoordeling van de verzekeringsarts bezwaar en beroep beoordeeld of eiseres nog kan werken, en zo ja, hoeveel eiseres daarmee dan kan verdienen.
Nu uit het voorgaande volgt dat de rechtbank de medische beoordeling juist acht, bestaat er geen aanleiding om te twijfelen aan de geschiktheid van de geduide functies.
Conclusie
7. Het Uwv heeft eiseres de WIA-uitkering terecht geweigerd. Dit betekent dat eiseres geen gelijk krijgt. Het beroep is ongegrond.
8. Omdat het beroep ongegrond is, bestaat voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2022 door mr. E.M. van der Linde, rechter, in aanwezigheid van L.S. Lodder, griffier.
de rechter is verhinderd omhet proces-verbaal te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.