Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
- [eiseres]
- mr. Hellingman, voornoemd
- [A] , [functie 1] van NSkiV
- [B] , [functie 2] van NSkiV
- mr. Van de Beek, voornoemd.
1.Waar gaat het over?
2.De beoordeling
1.016,00
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft eiseres, een atleet, een vordering ingesteld tegen de Nederlandse Ski Vereniging (NSkiV) om haar voor te dragen aan het NOC*NSF voor deelname aan de Olympische Winterspelen 2022 in Beijing. Eiseres stelt dat zij, ondanks het niet voldoen aan de prestatie-eisen, recht heeft op voordracht vanwege bijzondere omstandigheden die zijn ontstaan door de Covid-19 pandemie. De voorzieningenrechter heeft op 21 januari 2022 de zaak behandeld en geconcludeerd dat de NSkiV in redelijkheid tot haar beslissing kon komen om eiseres niet voor te dragen. De rechter oordeelt dat de toetsing van de besluiten van een vereniging beperkt is en dat er geen sprake is van ongelijke behandeling van de leden. Eiseres heeft niet aangetoond dat haar prestaties vergelijkbaar zijn met die van de atleten die wel zijn voorgedragen. De voorzieningenrechter wijst de vordering van eiseres af en veroordeelt haar in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.692,00. De rechter benadrukt dat de vrijheid van de vereniging bij haar besluitvorming een belangrijke rol speelt in deze uitspraak.