ECLI:NL:RBMNE:2022:1591

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
16/282244-21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van opzettelijke brandstichting en veroordeling voor culpoze brandstichting bij tankstation

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 26 april 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 21 augustus 2021 betrokken was bij een incident bij een tankstation in Dronten. De verdachte werd primair beschuldigd van opzettelijke brandstichting, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze beschuldiging. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat de verdachte opzet had op de ontploffing en brand. De verdachte had eerder gasflessen bijgevuld zonder incidenten en had zelf brandwonden opgelopen tijdens het voorval, wat erop wees dat hij geen opzet had gehad.

De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan culpoze brandstichting. Het bijvullen van een niet-beveiligde gasfles in de nabijheid van een open vlam werd gekwalificeerd als grovelijk onvoorzichtig. De rechtbank legde een taakstraf op van 40 uren op, waarbij de benadeelde partij, een bedrijf dat schade had geleden, niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn vordering wegens gebrek aan bewijs van vertegenwoordiging.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn fysieke en mentale klachten als gevolg van het incident, en concludeerde dat een onvoorwaardelijke taakstraf passend was. De uitspraak benadrukt de ernst van de gevolgen van onvoorzichtig handelen in situaties met brandgevaar.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/282244-21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1974] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] , [woonplaats] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. E. Wiersma en van hetgeen verdachte naar voren heeft gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting van 12 april 2022 gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
primair
op 21 augustus 2021 in [vestigingsplaats] , opzettelijk een ontploffing heeft veroorzaakt en/of brand heeft gesticht bij een tankstation aan [adres] , door een niet-beveiligde gasfles bij te vullen met gas (LPG), waarbij gas is vrijgekomen dat vervolgens in aanraking is gekomen met (open) vuur, waardoor twee pompen van het tankstation en een voertuig (gedeeltelijk) zijn verbrand en waardoor gevaar is ontstaan voor (goederen in en bij) dit tankstation en (levens)gevaar voor personen te duchten was;
subsidiair
op 21 augustus 2021 in [vestigingsplaats] , zich heeft gedragen zoals hiervoor feitelijk is omschreven onder primair, ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest dat een ontploffing en/of brand is ontstaan bij een tankstation aan [adres] , waardoor twee pompen van het tankstation en een voertuig (gedeeltelijk) zijn verbrand en waardoor gevaar is ontstaan voor (goederen in en bij) dit tankstation en (levens)gevaar is ontstaan voor personen.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde. De officier van justitie acht het subsidiair ten laste gelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat het niet zijn bedoeling is geweest een ontploffing of brand te veroorzaken. Hij heeft de gasfles bijgevuld met gas en plotseling was er vuur. Verdachte heeft geprobeerd het vuur te blussen en heeft ook zelf brandwonden opgelopen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak primair
De rechtbank begrijpt dat verdachte zich op het standpunt stelt dat hij geen opzet heeft gehad op de ontploffing en brandstichting, ook niet in voorwaardelijke zin, en dat hij zich op het standpunt stelt dat hij dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde opzettelijke brandstichting. De rechtbank overweegt hiertoe dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de brand en de ontploffing bij het tankstation. Uit de omstandigheden dat verdachte in het verleden vaker gasflessen met gas heeft bijgevuld bij ditzelfde tankstation, hetgeen iedere keer goed is afgelopen, en hij door zijn eigen handelen aanzienlijke brandwonden heeft opgelopen, leidt de rechtbank af dat verdachte geen vol opzet heeft gehad en niet bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een brand zou ontstaan of een ontploffing zou plaatsvinden.
Bewijsmiddelen subsidiair
Het subsidiair ten laste gelegde is door verdachte begaan. Verdachte heeft een bekennende verklaring afgelegd en heeft geen vrijspraak bepleit van dit feit. De rechtbank volstaat onder voornoemde omstandigheden met een opsomming van de volgende bewijsmiddelen:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte door [aangever] namens [bedrijf] B.V., genummerd PL0900-2021266683-2, opgemaakt op 21 augustus 2021 door [verbalisant 1] , hoofdagent bij politie Midden-Nederland
(pagina’s 200-201);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0900-2021266683-12, opgemaakt op 27 augustus 2021 door [verbalisant 2] , hoofdagent bij politie Midden-Nederland, houdende een omschrijving van de camerabeelden op 21 augustus 2021
(pagina’s 206-208);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict, genummerd PL0900-2021266683-11, opgemaakt op 23 augustus 2021 door [verbalisant 3] , inspecteur bij politie Midden-Nederland
(pagina’s 300-301);
- de bekennende verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 12 april 2022.
Bewijsoverweging
De rechtbank is van oordeel dat de subsidiair ten laste gelegde culpoze brandstichting wettig en overtuigend is bewezen. Het handelen van verdachte, zoals naar voren komt in voornoemde bewijsmiddelen, moet namelijk worden aangemerkt als grovelijk onvoorzichtig. Immers is het bijvullen van een niet beveiligde gasfles op een tankstation vlakbij een auto met openstaande achterdeur, waarin een koelkast staat met een waakvlam, als zodanig te kwalificeren. Het is dan ook aan de schuld van verdachte te wijten geweest dat bij het tankstation een ontploffing is teweeggebracht en brand is ontstaan.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
subsidiair
op 21 augustus 2021 te Dronten grovelijk onvoorzichtig,
- bij een tankstation gelegen aan [adres] te [vestigingsplaats] , een niet-beveiligde gasfles (LPG) heeft bijgevuld met gas (LPG) en daarbij een verbodsbord heeft genegeerd, ten

gevolge waarvan dat gas is vrijgekomen en

- vervolgens de waakvlam van een koelkast in aanraking is gekomen met voornoemd vrijgekomen gas (LPG),
ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest dat er een ontploffing en brand is ontstaan waardoor (pomp 5 en pomp 6 van) voornoemd tankstation en een voertuig (Citroën Berlingo) geheel of gedeeltelijk zijn verbrand en daardoor gemeen gevaar voor voornoemd tankstation en voertuig, levensgevaar voor aldaar aanwezig personeel
en andere aanwezige personen en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor aldaar aanwezig personeel en andere aanwezige personen ontstond.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder subsidiair meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet het volgende strafbare feit op:
subsidiair
aan zijn schuld brand en ontploffing te wijten zijn, terwijl daardoor gemeen gevaar voor goederen ontstaat en levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander ontstaat.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een taakstraf van 100 uren, indien niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 50 dagen hechtenis, waarvan een gedeelte van 60 uren voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft aangevoerd dat hij zich kan verenigen met de vordering van de officier van justitie.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van het feit
Verdachte heeft bij een tankstation een niet-beveiligde gasfles met gas (LPG) gevuld. Deze gasfles stond tijdens het vullen in zijn Citroën Berlingo en in de laadruimte van ditzelfde voertuig bevond zich op dat moment een koelkast die was aangesloten op een gasfles. Tijdens het vullen is gas vrijgekomen en dit gas heeft zich opgehoopt in het voertuig. De waakvlam van de koelkast is vervolgens in aanraking gekomen met het vrijgekomen gas, waarna brand is ontstaan in het voertuig. Hierop is de gasfles geëxplodeerd en is de brand uitgebreid en overgeslagen naar de LPG-pomp naast het voertuig. Door deze brand heeft het tankstation enorme schade opgelopen en is er gevaar voor het leven van de medewerkers en andere bezoekers van het tankstation ontstaan. Voor deze personen moet dit een angstige ervaring zijn geweest. Het betreft een zeer ernstig feit, vanwege de gevaarlijke en onvoorspelbare situatie die de verdachte daarmee in het leven heeft geroepen. Bovendien geldt dat gebeurtenissen als deze ook in het algemeen gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij teweeg brengen.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van en houdt rekening met een Reclasseringsadvies van 31 maart 2022, uitgebracht door Reclassering Nederland te Lelystad. Uit het rapport volgt dat verdachte last heeft van fysieke en mentale klachten naar aanleiding van de gebeurtenissen op 21 augustus 2021 en dat hij zijn baan is kwijtgeraakt als gevolg van een ander strafbaar feit. Desondanks leidt verdachte een stabiel leven; hij heeft een eigen woning, een partner en is voornemens zijn werk weer op te pakken. Tijdens het onderzoek ter terechtzitting op 12 april 2022 is duidelijk geworden dat verdachte kort geleden weer is begonnen met het werk als vrachtwagenchauffeur. De reclassering vermoedt dat onderhavig delict dusdanig veel impact op verdachte heeft gehad dat dit mogelijk recidive verlagend werkt. Er lijkt geen sprake te zijn van pro-criminele houding en het risico op recidive wordt ingeschat als laag. Hoewel verdachte eerder met justitie in aanraking is gekomen, kan er niet gesproken worden van een delictpatroon. Op basis van het voorgaande adviseert de reclassering een straf zonder bijzondere voorwaarden en wordt verdachte in staat geacht een taakstraf uit te voeren, mits er rekening wordt gehouden met zijn lichamelijke klachten.
De rechtbank houdt voorts rekening met het uittreksel uit de justitiële documentatie van 7 maart 2022, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
De rechtbank houdt verder rekening met de proceshouding van verdachte, in die zin dat hij het door hem gepleegde feit heeft bekend, dat hij spijt heeft betuigd en bovendien oprecht doordrongen lijkt van de ernst en het gevaarzettende karakter van zijn handelen.
De rechtbank houdt ten slotte rekening met de ernstige en permanente gevolgen die de brand voor verdachte zelf heeft gehad. Verdachte heeft, onder andere op zijn gezicht, armen en benen, eerste- en tweedegraads brandwonden opgelopen en is opgenomen geweest in het brandwondencentrum in Beverwijk. Door de blijvende littekens op zijn lichaam wordt hij iedere dag herinnerd aan de heftige gebeurtenissen. Nu de enorme schade die het tankstation heeft opgelopen financieel nog niet is afgewikkeld, zal verdachte naar verwachting ook op financieel gebied de gevolgen van de gebeurtenissen nog gaan ondervinden.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde brandstichting en de omstandigheden waaronder dit feit door verdachte is begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken zijn opgelegd en houdt ten slotte nadrukkelijk rekening met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor omschreven.
Vanuit het oogpunt van normhandhaving acht de rechtbank oplegging van een taakstraf op zijn plaats. De rechtbank zal aan verdachte een geheel onvoorwaardelijke taakstraf opleggen en acht een voorwaardelijk gedeelte, zoals de officier van justitie heeft gevorderd, niet noodzakelijk om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een (dergelijk) strafbaar feit te plegen.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een onvoorwaardelijke taakstraf van 40 uren passend en geboden is.

9.BENADEELDE PARTIJ

[aangever] heeft zich namens [bedrijf] B.V. als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een schadevergoeding van € 95.678,04 exclusief BTW. Dit bedrag bestaat uit materiële schade, veroorzaakt ten gevolge van het aan verdachte ten laste gelegde.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering.
9.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft omtrent de vordering van de benadeelde partij geen standpunt ingenomen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in zijn vordering en overweegt daartoe als volgt. [aangever] heeft namens [bedrijf] B.V. een verzoek tot schadevergoeding ingediend, maar heeft nagelaten een uittreksel van de Kamer van Koophandel en een volmacht van de directie/bestuurder van [bedrijf] B.V. bij te voegen. Dientengevolge kan de rechtbank niet vaststellen of [aangever] bevoegd is [bedrijf] B.V. te vertegenwoordigen. Bovendien is het verzoek tot schadevergoeding niet ondertekend.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering, zullen de proceskosten worden gecompenseerd, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 158 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het subsidiair meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf van 40 uren;
- beveelt dat voor het geval verdachte de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 20 dagen hechtenis;
Benadeelde partij
- verklaart de benadeelde partij [bedrijf] B.V. niet-ontvankelijk in de vordering;
- compenseert de proceskosten van de benadeelde partij en verdachte, in die zin dat ieder haar eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Weistra, voorzitter, mr. H. den Haan en mr. R.A. Hebly, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.B. Postma, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2022.
Mr. Weistra, mr. Hebly en mr. Postma zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
op of omstreeks 21 augustus 2021 te Dronten, althans in Nederland opzettelijk een ontploffing teweeg heeft gebracht en/of brand heeft gesticht in/bij een tankstation gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] , immers heeft verdachte opzettelijk:
-een niet-beveiligde gasfles bijgevuld met gas (LPG) ten gevolge waarvan dat gas, althans een brandbare vloeistof is vrijgekomen en/of
-vervolgens de waakvlam van een koelkast, althans een brandend voorwerp en/of een
andere aanwezige ontstekingsbron, in aanraking heeft gebracht/is gekomen met voornoemd vrijgekomen gas (LPG),in elk geval opzettelijk (open) vuur en/of een andere aanwezige ontstekingsbron in aanraking gebracht met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan een ontploffing is ontstaan en/of waardoor (pomp 5 en pomp 6 van) voornoemd tankstation en/of een voertuig (Citroën Berlingo) geheel of gedeeltelijk is verbrand, althans brand is ontstaan, en daarvan gemeen gevaar voor voornoemd tankstation en/of voertuig, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor aldaar aanwezig personeel en/of andere aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor voornoemd aanwezig personeel en/of andere aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen te duchten was;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen
leiden:
op of omstreeks 21 augustus 2021 te Dronten, in elk geval in Nederland, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam,
- in/bij een tankstation gelegen aan de [adres] te [vestigingsplaats] , een niet-beveiligde gasfles (LPG) heeft bijgevuld met gas (LPG) en/of (daarbij) een verbodsbord heeft genegeerd, ten

gevolge waarvan dat gas, althans een brandbare vloeistof is vrijgekomen en/of

- (vervolgens) de waakvlam van een koelkast, althans een brandend voorwerp, en/of een andere aanwezige ontstekingsbron, in aanraking heeft gebracht/is gekomen met
voornoemd vrijgekomen gas (LPG), in elk geval (open) vuur en/of een andere aanwezige ontstekingsbron in aanraking heeft gebracht met gas (LPG), althans met (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan het aan zijn schuld te wijten is geweest dat er een ontploffing en/of brand is ontstaan waardoor (pomp 5 en pomp 6 van) voornoemd tankstation en/of een voertuig (Citroën Berlingo) geheel of gedeeltelijk is verbrand, in elk geval dat er brand is ontstaan, en daardoor gemeen gevaar voor voornoemd tankstation en/of voertuig, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor aldaar aanwezig personeel en/of andere aanwezige personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of anderen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor aldaar aanwezig personeel en/of andere aanwezige personen, in elk geval gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, ontstond.