ECLI:NL:RBMNE:2022:1589

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
25 april 2022
Zaaknummer
16.267177.21 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging woningoverval en zware mishandeling met zwaar lichamelijk letsel

Op 26 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland in Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 10 maart 2021 samen met een ander een woningoverval heeft gepleegd in Almere. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 42 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, wegens een poging tot woningoverval en zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de verdachte inconsistent waren en in strijd met de aangifte van het slachtoffer, die door meerdere bewijsmiddelen werd ondersteund. De rechtbank achtte de poging tot woningoverval en de zware mishandeling wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel had opgelopen door messteken en klappen. De rechtbank hield rekening met de impact van de misdaad op het slachtoffer en de noodzaak van een lange gevangenisstraf voor normbevestiging en generale preventie. De verdachte werd ook onderworpen aan bijzondere voorwaarden, waaronder een meldplicht en een contactverbod met het slachtoffer. Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot betaling van € 5.473,71 aan schadevergoeding.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16.267177.21 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 26 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [2001] te [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Lelystad,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 12 april 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. C.J. Booij en van hetgeen verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S.N. Ali, advocaat te Almere, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 10 maart 2021 te Almere met (een) ander(en), in een woning, met geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer] , heeft geprobeerd goederen te stelen;
feit 2 primair:op 10 maart 2021 te Almere met (een) ander(en) aan [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht door hem te slaan en hem met een mes in zijn hoofd en arm te steken;
subsidiairten laste gelegd als poging tot zware mishandeling,
meer subsidiairten laste gelegd als mishandeling, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad.

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft integraal vrijspraak bepleit van het onder 1 en 2 tenlastegelegde.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1]
Het
proces-verbaal van aangifte, houdende de verklaring van aangever [slachtoffer] , onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik bevond mij op 10 maart 2021 in mijn woning op de [adres] te [woonplaats] . Ik hoorde de deur opengaan met de sleutel. Ik hoorde dat er een sleutel in het slot werd gedaan en dat de deur open ging. Ik dacht ‘wat is mijn broer vroeg’ en riep gedag naar beneden. Ik hoorde dat er twee paar voetstappen de trap op kwamen lopen. Er kwamen twee personen mijn slaapkamer in lopen. Persoon 2 was langer dan 1.80 meter, had een slank postuur en een licht getinte huidskleur. Hij had een mes in zijn linkerhand vast. Ik werd door hem op mijn hoofd geslagen. Hij sloeg met een gebalde rechtervuist. Ik kreeg van persoon 2 nog een klap op mijn voorhoofd. Persoon 1 gaf mij ook een vuistslag op mijn voorhoofd. Persoon 2 sloeg mij voor een derde keer op mijn voorhoofd. Persoon 1 en 2 zaten bovenop mij. Ik werd door hen beiden geslagen op mijn hoofd. Persoon 1 zei tegen persoon 2 dat hij moest oppassen met dat mes en dat hij mij niet moest neersteken. Mijn hoofd en arm begonnen te bloeden. Persoon 1 en 2 gingen de trap af. [2]
De
verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 10 december 2021, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben met mijn buurjongen op 10 maart 2021 naar het huis aan de [straat] te [woonplaats] toegegaan, om geld op te halen. Die buurjongen deed wat raars met de deur van het huis. Hij had pinnen bij zich. Die stak hij in de deur. Het was heel snel gebeurd. Hij kon zo de woning in. Ik had een tas bij me voor spullen als er geen geld in de woning was. Ik en die buurjongen zijn samen weggerend. Het volgens de verbalisant puntige voorwerp dat ik in mijn linkerhand vasthield, was een fietspomp.
Verbalisant [verbalisant 1] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik heb de camerabeelden bekeken van de [adres] te [woonplaats] .
NN1 en NN2 liepen op 10 maart 2021 richting de voordeur van [adres] en [adres] . Via de weerspiegeling van het raam zag ik dat er een deur openging. Ik zag vervolgens twee schaduwen achter elkaar in de woning bewegen. NN1 en NN2 bewogen in de richting waar eerder de deur openging. Zij renden uit de richting van [adres] en [adres] . NN2 hield in zijn linkerhand een puntig voorwerp vast. [3]
Verbalisant [verbalisant 2] heeft volgens het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van bevindingenonder meer het volgende gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] meerdere uiterlijke kenmerken had welke overeen kwamen met verdachte NN2 op de camerabeelden. Ik bedoel hiermee zijn slanke en lange postuur en zijn licht getinte huidskleur. [4]
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in een
proces-verbaal forensisch onderzoek woning ( [adres] [woonplaats] )(met bijlagen) onder meer, zakelijk weergegeven, het volgende gerelateerd:
Door ons werd getracht de voordeur te openen door middel van het zogenaamde flipperen. De deur kon niet worden geopend zonder enige kracht te gebruiken. Het is onwaarschijnlijk dat het betreden van de woning door een tweetal daders mogelijk was zonder sleutel gezien het lawaai wat dit anders zou veroorzaken en wat door het slachtoffer opgemerkt zou zijn. [5]
Een
schriftelijk bescheid, te weten de Letselrapportage Forensische Geneeskunde
GGD Flevoland van 1 april 2021, opgemaakt door J.A. Kortmann, forensisch arts KNMG, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Op het voorhoofd van [slachtoffer] werd een 'scheurwond’ van een lengte van vier centimeter vastgesteld. Op de linker onderarm van [slachtoffer] werd een 'steekwond' van een lengte en een diepte van drie centimeter vastgesteld. Op de rechterschouder werd een 'snij/steekwond' van een lengte van 1 centimeter vastgesteld. [6]
Een
schriftelijk bescheid, te weten een (separaat in het dossier opgenomen) Verzoek tot Schadevergoeding van [slachtoffer] van 12 april 2022, voor zover van belang, zakelijk weergegeven:
Op de linkerarm van [slachtoffer] zit een ontsierend litteken van 2 centimeter. Verder heeft hij nog een litteken op zijn schouder en op zijn hoofd. Er is blijvende neurologische schade geconstateerd, de zenuwen in zijn arm zijn beschadigd geraakt. Een deel van de arm is gevoelloos en een ander deel bij zijn pols is juist overgevoelig. De situatie is tot op heden onveranderd en de artsen kunnen dit niet operatief verbeteren. Het is onduidelijk of dit nog kan en zal herstellen. [7]
De hiervoor weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverweging
Aangever heeft verklaard door twee personen in zijn woning te zijn belaagd. Deze verklaring wordt ondersteund door de camerabeelden, waaruit volgt dat er een deur opengaat en vervolgens twee schaduwen achter elkaar in de woning bewegen. Eén van de verdachten was volgens aangever lang, slank en licht getint. Deze signalementen komen overeen met de uiterlijke kenmerken van verdachte, zoals verbalisant [verbalisant 2] deze heeft beschreven. Voorts is verdachte op de beelden met een puntig voorwerp in zijn linkerhand gezien. Verdachte heeft verklaard dat dit een fietspomp was. Deze verklaring acht de rechtbank onaannemelijk, nu aangever heeft verklaard dat de persoon met voornoemde uiterlijke kenmerken een mes in zijn linkerhand vasthad. Bovendien passen de verwondingen die aangever heeft opgelopen bij messteken.
Verdachte heeft bij de politie eerst verklaard niets te hebben gedaan, maar nadat hij geconfronteerd wordt met de beelden verklaart verdachte beneden bij de trap op de uitkijk te hebben gestaan. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de verklaringen van verdachte dermate wisselend en in strijd met de aangifte, die in tegenstelling tot de verklaring van verdachte wordt ondersteund door meerdere bewijsmiddelen, dat zij de verklaring van verdachte als ongeloofwaardig terzijde schuift. De rechtbank ziet, gelet op de voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, geen redenen om aan de verklaring van aangever te twijfelen en acht feit 1 en 2 primair wettig en overtuigend bewezen, zoals hierna onder 5 omschreven.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1:
op 10 maart 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededader
voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, dat/die
aan [slachtoffer] toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van
een valse sleutel, namelijk door middel van een sleutel, tot het gebruik waarvan hij,
verdachte, en zijn mededaders niet gerechtigd waren
heeft hij tezamen met zijn mededader zich de toegang tot de woning
verschaft en (vervolgens) zich naar de bovenverdieping begeven en
(vervolgens) gezocht en/of gekeken naar goederen van hun gading
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal
gemakkelijk te maken
welk geweld en welke bedreiging met geweld bestonden uit het
- tonen van een mes aan die [slachtoffer] en
- meermalen met kracht slaan tegen het (voor)hoofd en
- op het lichaam van die [slachtoffer] te zitten en
- in het hoofd en arm, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer]
[slachtoffer] steken en/of snijden met een mes,
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een
‘scheurwond’ op het (voor)hoofd, een (steek)wond in de linker onderarm, een (snij-/steek)wond in de rechterschouder, bekwam;
feit 2:
op 10 maart 2021 te Almere, tezamen en in vereniging met een ander, aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een ‘scheurwond’ op het
(voor)hoofd, een (steek)wond in de linker onderarm, een (snij-/steek)wond in de
rechterschouder, heeft toegebracht door
- meermalen met kracht te slaan tegen het (voor)hoofd, en
- meermalen in het hoofd en arm, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer]

te steken en/of snijden met een mes en

- op het lichaam van die [slachtoffer] te zitten.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feit 1:diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels
feit 2:zware mishandeling

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot:
- een gevangenisstraf van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan diagnostisch onderzoek, het inzetten voor het verkrijgen en behouden van een dagbesteding, meewerken aan schuldhulpverlening en begeleid wonen;
- de vrijheidsbeperkende maatregel conform artikel 38v Sr: een contactverbod met [slachtoffer] en een locatieverbod, namelijk dat verdachte zich niet zal bevinden binnen een straal van 100 meter van het adres [adres] te [woonplaats] , voor de duur van 3 jaren, per overtreding 2 weken hechtenis met een maximum van 6 maanden.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht rekening te houden met de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Voorts heeft de raadsvrouw verzocht de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het reclasseringsrapport in acht te nemen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de straf en maatregel heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan een gewelddadige poging woningoverval, waarbij het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Verdachte is middels een valse sleutel de woning ingeslopen en heeft vervolgens met een ander het slachtoffer aangevallen door hem te slaan en met een mes te steken. Doordat het slachtoffer zich kranig tegenover de twee indringers heeft verweerd, is het bij een
pogingwoningoverval gebleven. Door de gewelddadige handelingen van verdachte heeft het slachtoffer het nodige letsel opgelopen, namelijk een scheurwond op het voorhoofd, een diepe steekwond op zijn onderarm en een snijwond op zijn schouder. Als gevolg van deze steek- en snijwonden heeft het slachtoffer meerdere littekens overgehouden, waaronder een ontsierend litteken op zijn linkerarm. Voorts zijn de zenuwen in zijn arm beschadigd. Het is onduidelijk of dit nog kan en zal herstellen. Verdachtes handelen heeft naast dit fysieke letsel ook psychisch letsel veroorzaakt bij het slachtoffer. Zo is door de huisarts bij het slachtoffer een trauma gediagnosticeerd en is hij doorverwezen naar de afdeling psychiatrie HSK in Almere. Voorts is het slachtoffer inmiddels begonnen met trauma behandeling middels EMDR-therapie.
De rechtbank rekent het verdachte zeer aan dat hij het slachtoffer in zijn eigen woning, waar hij zich veilig moet kunnen voelen, op hiervoor omschreven wijze heeft overvallen. Uit zijn handelen blijkt dat verdachte enkel zijn geldelijke en materiële gewin voor ogen heeft gehad en niet heeft stilgestaan bij het leed dat zijn handelen bij het slachtoffer zou kunnen veroorzaken. De gevolgen die de woningoverval voor het slachtoffer heeft gehad zijn groot. Het is niet ondenkbaar dat hij daar nog lang mee geconfronteerd zal worden. Dat verdachte geen buit heeft gemaakt, is naar het oordeel van de rechtbank niet strafmatigend nu het niet aan verdachte is te danken dat het ‘slechts’ bij een poging woningoverval is gebleven. De rechtbank acht het voorts strafverzwarend dat hij de poging woningoverval en de zware mishandeling samen met een ander heeft gepleegd. Daarnaast doet verdachte zijn rol kleiner voor dan dat die daadwerkelijk was en geeft hij geen opening van zaken. Hierdoor neemt verdachte geen verantwoordelijkheid voor zijn daad. Ook dit acht de rechtbank strafverzwarend.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft ten aanzien van de persoon van verdachte kennis genomen van:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 6 januari 2022;
- een reclasseringsrapport van 1 april 2022, opgemaakt door T. Verdaasdonk, reclasseringswerker.
Uit de justitiële documentatie volgt dat verdachte reeds eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten en ook al is veroordeeld voor een vermogensdelict. Hiervoor heeft verdachte aanzienlijke taakstraffen en een voorwaardelijke jeugddetentie van twee maanden opgelegd gekregen. Deze veroordelingen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw een gewelds- en vermogensdelict te plegen. De rechtbank acht dit strafverzwarend.
De reclassering schat het recidiverisico van verdachte hoog in, gelet op de gedragsproblematiek bij verdachte, zijn licht verstandelijk beperking, zijn proceshouding, zijn sociale netwerk en het niet nakomen van eerdere behandelafspraken en voorwaarden van de reclassering. Met inachtneming van de feiten, als die bewezen zouden worden verklaard, en de aanwezige problematiek ziet de reclassering geen aanknopingspunten voor het adviseren van een plan van aanpak, in het kader van een voorwaardelijke veroordeling. Indien verdachte toch een voorwaardelijke straf opgelegd krijgt, adviseert de reclassering een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, een contactverbod, meewerken aan schuldhulpverlening en inzet voor het verkrijgen en behouden van een dagbesteding. De reclassering heeft tot slot geadviseerd het volwassenstrafrecht bij verdachte toe te passen, gelet op zijn justitieel verleden qua geweldsdelicten, toenemend in ernst, en het mislukken van een eerdere justitiële sanctie onder het jeugdstrafrecht.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dakloos te zijn en geen baan te hebben. Verdachte heeft voorts verklaard bereid te zijn mee te werken met de reclassering, indien hem een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden wordt opgelegd. Hier houdt de rechtbank rekening mee.
De op te leggen straf
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan, mede in verband met een juiste normbevestiging, genoegdoening voor het slachtoffer en generale preventie, niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een gevangenisstraf van een lange duur. De door de officier van justitie gevorderde straf doet naar het oordeel van de rechtbank recht aan de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde en is in lijn met de oplegging van gevangenisstraffen die voor een poging woningoverval plegen te worden opgelegd.
De rechtbank acht dan ook een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en oplegging van de maatregel van artikel 38v Sr in de vorm van een contactverbod en locatieverbod, passend en geboden. De rechtbank past, zoals geadviseerd en gevorderd door de officier van justitie, het volwassenstrafrecht toe. Anders evenwel dan de reclassering acht de rechtbank een aanzienlijk voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf op zijn plaats. Het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dient enerzijds om verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen en anderzijds om verdachte, gelet op zijn jonge leeftijd en aanwezige problematiek, de noodzakelijk geachte begeleiding en behandeling in een verplicht kader op te leggen. Dit overwegende acht de rechtbank een proeftijd van drie jaren noodzakelijk.
De rechtbank zal voor wat betreft de bijzondere voorwaarden aansluiten bij de door de reclassering geadviseerde meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan schuldhulpverlening en het inzetten voor het verkrijgen en behouden van een dagbesteding en dat aan verdachte opleggen. Voorts legt de rechtbank als bijzondere voorwaarden op dat verdachte meewerkt aan diagnostisch onderzoek en begeleid gaat wonen, indien de reclassering dit nodig acht. De bijzondere voorwaarden dienen, indien verdachte uit detentie is, bij te dragen aan behandeling van zijn problematiek en een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van verdachte en (mede daardoor) ertoe bij te dragen dat verdachte zich in de toekomst niet opnieuw schuldig zal maken aan (soortgelijke) strafbare feiten. Tot slot legt de rechtbank de vrijheidsbeperkende maatregel op, te weten een contactverbod met het slachtoffer en dat verdachte zich niet zal bevinden binnen een straal van 100 meter van het adres van het slachtoffer, [adres] te [woonplaats] , voor de duur van drie jaren. De rechtbank acht deze maatregel op zijn plaats, gelet op de ernst van het feit en het nadrukkelijke verzoek van het slachtoffer.

9.BENADEELDE PARTIJ

[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 5.473,71. Dit bedrag bestaat uit € 473,71 materiële schade en € 5.000 immateriële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 en 2 primair ten laste gelegde feiten.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Vaststaat dat de benadeelde partij [slachtoffer] als gevolg van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten lichamelijk letsel heeft opgelopen. Dat hij daarnaast in zijn persoon is aangetast en daar psychische schade aan heeft overgehouden, ligt gelet op de aard en de ernst van de gebeurtenissen, zoals hiervoor beschreven, voor de hand. De rechtbank acht hiervoor met name van belang dat het slachtoffer in zijn woning, op klaarlichte dag en zonder duidelijke aanleiding, door twee personen is aangevallen, waarbij hij is gestoken met een mes. [slachtoffer] komt dan ook in aanmerking voor vergoeding van immateriële schade. De rechtbank begroot deze schade naar billijkheid, met inachtneming van de aard van het letsel, de omstandigheden waaronder de normschending heeft plaatsgevonden en mede gelet op de bedragen die in vergelijkbare gevallen worden toegekend, op een bedrag van € 5.000,-.
Materiële schade
De gevorderde schade voor zover die betrekking heeft op de posten eigen risico zorgverzekering (€ 385,-), de kosten voor de huisarts (€ 18,71), nieuw beddengoed (€ 20,-), nieuwe spijkerbroek (€ 35,-), en een nieuw T-shirt (€ 15,-), komt voor vergoeding in aanmerking. Deze schade is veroorzaakt door het handelen van verdachte. De benadeelde partij heeft de hoogte van deze schadebedragen niet onderbouwd met stukken, maar geschat. De gevorderde bedragen acht de rechtbank alleszins redelijk, en aangezien de verdediging deze schadeposten onvoldoende heeft betwist zal de rechtbank voor de materiële schadeposten, een totaalbedrag van € 473,71, toewijzen.
De rechtbank wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 5,473,71.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij, hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover verdachtes mededader betaalt, de verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd, te vermeerderen met de wettelijke rente sinds de dag waarop het thans bewezen verklaarde feit jegens de benadeelde partij werd gepleegd, te weten 10 maart 2021, tot die van de voldoening.
Veroordeling in de kosten
Verdachte zal worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Als extra waarborg voor betaling zal de rechtbank ten behoeve van [slachtoffer] aan verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van het bedrag van
€ 5.473,71, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 10 maart 2021 tot de dag van volledige betaling. Indien door verdachte niet wordt betaald, zal deze verplichting worden aangevuld met 63 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
De rechtbank bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader de schade aan de benadeelde partij dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 38v, 38w, 45, 47, 55, 63, 302, 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 42 (tweeënveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van 12 (twaalf) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders gelast op grond van het feit dat verdachte de hierna te melden algemene en bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast;
- als voorwaarden gelden dat verdachte:
* zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
* ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
* medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
- stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte gedurende de proeftijd:
* zich binnen drie werkdagen na de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Middendreef 293, 8233 GT te Lelystad. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig acht;
* zich laat behandelen door ForFact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
* meewerkt aan diagnostisch onderzoek en daaruit volgende geïndiceerde behandeling door de forensische ambulante zorg van Forfact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
* zal verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die in het kader van het verblijf aan verdachte zullen worden gegeven en aan het (dag-)programma dat deze instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
* meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* zich inzet voor het verkrijgen en behouden van een dagbesteding, in de vorm van scholing en/of arbeid. Indien geïndiceerd door de toezichthouder verleent hij medewerking aan arbeidstoedeling.
- waarbij de reclassering opdracht wordt gegeven als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
Oplegging vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de duur van 3 (drie) jaren;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met [slachtoffer] , geboren op [1988] ;
- zich niet zal bevinden binnen een straal van 100 (honderd) meter van het adres [adres] te [woonplaats] ;
- beveelt dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor het geval door de verdachte niet aan de maatregel wordt voldaan. De duur van deze vervangende hechtenis bedraagt 2 (twee) weken voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan, met een maximum van 6 (zes) maanden. Toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de maatregel niet op;
Benadeelde partij
- wijst de vordering van [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 5.473,71 (€ 5.000,- vergoeding voor immateriële schade en € 473,71 voor materiële schade;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag van € 5.473,71, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2021 tot de dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de hoofdelijke verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 5.473,71 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 maart 2021 tot de dag van volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 63 (drieënzestig) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij en/of zijn mededader de schade aan de benadeelde partij [slachtoffer] dan wel aan de Staat heeft/hebben vergoed.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Hebly, voorzitter, mrs. H. den Haan en M. Weistra, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Aalders, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 26 april 2022.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf om geld en/of goederen, in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk
om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die
weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar bereik te brengen door middel van
een valse sleutel, namelijk door middel van een sleutel, tot het gebruik waarvan hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren
heeft hij tezamen met zijn mededader althans alleen zich de toegang tot de woning
verschaft en/of (vervolgens) zich naar de bovenverdieping begeven en/of
(vervolgens) gezocht en/of gekeken naar goederen van zijn/hun gading
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die
diefstal
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond(en) uit het
- tonen van een mes althans een scherp voorwerp aan die [slachtoffer] en/of
- (meermalen) met kracht slaan en/of stompen tegen het (voor)hoofd, althans tegen

het lichaam van die [slachtoffer] en/of

- op het lichaam van die [slachtoffer] te zitten en/of
- (meermalen) in het hoofd en/of arm, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer]
[slachtoffer] steken en/of snijden met een mes althans een scherp voorwerp
ten gevolge waarvan die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel, te weten een
‘scheurwond’ en/of (steek)wond op het (voor)hoofd, een (steek)wond in de (linker)
onderarm, een (snij-/steek)wond in de (rechter) schouder, althans enig lichamelijk
letsel bekwam;
feit 2:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, te weten een ‘scheurwond’ en/of (steek)wond op het
(voor)hoofd, een (steek)wond in de (linker) onderarm, een (snij-/steek)wond in de
(rechter) schouder, heeft toegebracht door
- (meermalen) met kracht te slaan en/of stompen tegen het (voor)hoofd, althans

tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of

- (meermalen) in het hoofd en/of arm, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer]

te steken en/of snijden met een mes althans een scherp voorwerp en/of

- op het lichaam van die [slachtoffer] te zitten;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn/haar mededader(s)
voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen die [slachtoffer]
- meermalen met kracht heeft geslagen en/of gestopt tegen het (voor)hoofd, althans

tegen het lichaam en/of

- meermalen in het hoofd en/of arm, in elk geval in het lichaam heeft gestoken

en/of gesneden met een mes althans een scherp voorwerp en/of

- op het lichaam van die [slachtoffer] is gaan zitten

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 10 maart 2021 te Almere, althans in het arrondissement
Midden-Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans
alleen
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- (meermalen) met kracht te slaan en/of stompen tegen het (voor)hoofd, althans

tegen het lichaam van die [slachtoffer] en/of

- (meermalen) in het hoofd en/of arm, in elk geval in het lichaam van die [slachtoffer]

te steken en/of snijden met een mes althans een scherp voorwerp en/of

- op het lichaam van die [slachtoffer] te zitten;
(terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een ‘scheurwond’ en/of
(steek)wond op het (voor)hoofd, een (steek)wond in de (linker) onderarm, een
(snij-/steek)wond in de (rechter) schouder ten gevolge heeft gehad).

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 14 maart 2021, Onderzoek ‘Bronselur / MD2R021031’, opgemaakt door politie Eenheid Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 516. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 21 t/m 24.
3.Pagina’s 104, 105 en 107.
4.Pagina 177.
5.Pagina 72.
6.Pagina 33.
7.Pagina 4 van het schriftelijk bescheid.