ECLI:NL:RBMNE:2022:1571

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
25 april 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/4513
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Socialezekerheidsrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak inzake verlenging termijn voor herstel van een besluit in bestuursrechtelijke procedure

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedateerd 25 april 2022, wordt ingegaan op het verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht om verlenging van de termijn voor het herstellen van een gebrek in een eerder bestreden besluit. De rechtbank had in een eerdere tussenuitspraak van 11 maart 2022 de verweerder de gelegenheid gegeven om binnen zes weken het gebrek te herstellen. Echter, op 11 april 2022 verzocht de verweerder om deze termijn te verlengen, omdat er waarschijnlijk een medisch advies moest worden aangevraagd, wat de oorspronkelijke termijn te kort maakte.

De rechtbank overweegt dat verzoeken om verlenging van de termijn in bijzondere gevallen kunnen worden ingewilligd, mits deze goed gemotiveerd zijn. De rechtbank verwijst naar relevante jurisprudentie en de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht. Gezien de omstandigheden, waaronder de noodzaak van een medisch advies, oordeelt de rechtbank dat het verzoek om verlenging gerechtvaardigd is. De oorspronkelijk gestelde termijn wordt als te kort beschouwd, en de rechtbank is van mening dat een andere beslissing zou leiden tot een minder finale vorm van geschilbeslechting.

De rechtbank besluit dat de verweerder binnen acht weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak het gebrek moet herstellen, met inachtneming van de overwegingen uit de eerdere tussenuitspraak. Verder houdt de rechtbank iedere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedaan door rechter S.G.M. van Veen, in aanwezigheid van griffier H.J.J.M. Kock.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/4513-T2

tussenuitspraak van de enkelvoudige kamer van 25 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. D.D. Pietersz),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder

(gemachtigde: mr. B. Arabaci).

Procesverloop

Bij tussenuitspraak van 11 maart 2022 (de tussenuitspraak) heeft de rechtbank verweerder in de gelegenheid gesteld om binnen zes weken na verzending van de tussenuitspraak, met inachtneming van hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen, het gebrek in het bestreden besluit te herstellen. Voor het verdere procesverloop verwijst de rechtbank naar die tussenuitspraak.
Bij brief van 11 april 2022 heeft verweerder de rechtbank verzocht de in de tussenuitspraak gestelde termijn te verlengen.

Overwegingen

1. Verweerder heeft zijn verzoek om verlenging van de termijn om het gebrek te herstellen gedaan binnen de oorspronkelijke termijn die de rechtbank hiervoor heeft gesteld in de tussenuitspraak.
2. Slechts in bijzondere gevallen willigt de rechtbank zo'n verzoek om verlenging van de in de tussenuitspraak gestelde termijn in. Het verzoek om verlenging moet daarom zijn gemotiveerd. De rechtbank verwijst naar de totstandkomingsgeschiedenis van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht en de uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 29 april 2010 (ECLI:NL:RVS:2010:BM4478) en 21 september 2011 (ECLI:NL:RVS:2011:BT2162).
3. De reden waarom verweerder de rechtbank verzoekt om verlenging van de termijn is dat er waarschijnlijk een medisch advies moet worden aangevraagd, waardoor de gegeven termijn van zes weken te kort is.
4. De rechtbank acht dit een bijzonder geval dat verlenging van de termijn rechtvaardigt, omdat de oorspronkelijk bepaalde termijn te kort is gebleken en elke andere beslissing van de rechtbank – met name de einduitspraak waarbij verweerder de opdracht krijgt een nieuw besluit te nemen – naar alle waarschijnlijkheid tot een minder finale vorm van geschilbeslechting leidt.
5. De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak op het beroep.

Beslissing

De rechtbank:
- stelt verweerder in de gelegenheid om binnen acht weken na verzending van deze tweede tussenuitspraak het gebrek te herstellen met inachtneming van de overwegingen en aanwijzingen in de eerste tussenuitspraak;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.G.M. van Veen, rechter, in aanwezigheid van
mr. H.J.J.M. Kock, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 april 2022.
de griffier is verhinderd
de tussenuitspraak te ondertekenen.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open. Tegen deze tussenuitspraak kan hoger beroep worden ingesteld tegelijkertijd met hoger beroep tegen de (eventuele) einduitspraak in deze zaak.