Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
- de op 15 februari 2021 aan [gedaagde] betekende dagvaarding met producties 1 tot en met 5;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek met producties 6 tot en met 12;
- de conclusie van dupliek;
- de e-mail van 12 januari 2022 van [gedaagde] aan de griffier met aanvullende stukken;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling gehouden via MS Teams op 14 januari 2022.
2.Waar gaat de zaak over?
[gedaagde] werkzaamheden van juridische aard heeft verricht. Op de overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van [eiseres] (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard.
is daarin in conventie veroordeeld tot terugbetaling aan de huurders van het restant van de waarborgsom, te weten € 875,00. Met de betaalde waarborgsom van € 1.750,00 is de door huurders aan [gedaagde] verschuldigde huurtermijn voor de maand januari 2017 verrekend. De reconventionele vordering van [gedaagde] is afgewezen en de proceskosten in conventie en reconventie zijn gecompenseerd.
af15 februari 2021 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.De beoordeling
vanwege die schadeniet gehouden is om de factuur te betalen, bestaat geen rechtsgrond. De kantonrechter verwerpt dan ook deze stelling van
[gedaagde] .
heeft verricht.
248,00(2 punten x tarief € 124,00)
4.De beslissing
af15 februari 2021 tot de voldoening;