ECLI:NL:RBMNE:2022:1562

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
23 maart 2022
Publicatiedatum
22 april 2022
Zaaknummer
9558569
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling zorgkosten door VGZ Zorgverzekeraar N.V. wegens onvoldoende onderbouwing

In deze zaak vorderde VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van zorgkosten van € 186,32, plus wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten van de gedaagde, die van januari 2015 tot en met december 2017 verzekerd was bij VGZ. De gedaagde betwistte de vordering en concludeerde tot afwijzing. De kantonrechter heeft de vorderingen van VGZ afgewezen, omdat VGZ haar vordering onvoldoende gemotiveerd had onderbouwd. De kantonrechter oordeelde dat VGZ niet voldoende inzichtelijk had gemaakt welke zorgkosten de gedaagde verschuldigd was, mede omdat er onduidelijkheid bestond over de geleverde zorg en de betalingsregelingen die waren overeengekomen. Hierdoor werd ook de vordering tot betaling van wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten afgewezen. VGZ werd veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de gedaagde, die in persoon procedeerde, waardoor de kosten aan zijn kant op nihil werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9558569 UC EXPL 21-8320 MRv/48356
Vonnis van 23 maart 2022
inzake
de naamloze vennootschap
VGZ Zorgverzekeraar N.V.,
gevestigd te Arnhem,
verder ook te noemen: VGZ,
eisende partij,
gemachtigde: Flanderijn & Van Eck,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen: [gedaagde] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de conclusie van antwoord;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Waar gaat deze zaak over

2.1.
[gedaagde] was van januari 2015 tot en met december 2017 voor zijn zorgkosten verzekerd bij VGZ. [gedaagde] moet maandelijks bij vooruitbetaling aan VGZ premie betalen. Daarnaast moet hij (deels) betalen voor de zorg die hij heeft gekregen (eigen bijdragen/eigen risico).
2.2.
Volgens VGZ moet [gedaagde] nu nog € 186,32 betalen. VGZ vordert in deze procedure betaling van dat bedrag, plus de wettelijke rente (€ 15,11 tot 14 oktober 2021 en over het bedrag van € 186,32 vanaf 14 oktober 2021 tot de voldoening) en de buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw van € 48,40. VGZ heeft ook gevorderd dat [gedaagde] haar proceskosten betaalt.
2.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering van VGZ en concludeert tot afwijzing hiervan.
2.4.
Op stellingen van partijen, voor zover relevant, wordt hierna ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
De kantonrechter zal de vorderingen van VGZ afwijzen. Dat betekent dat VGZ de proceskosten van [gedaagde] moet betalen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
3.2.
VGZ heeft ter onderbouwing van haar vordering bij dagvaarding een overzicht van de hoofdsom overgelegd. De kantonrechter begrijpt hieruit dat de hoofdsom bestaat uit de premie voor een aanvullende verzekering van maart 2017 en uit een aantal verrekeningen van declaraties die voor geleverde zorg aan [gedaagde] door zorgverleners bij VGZ zijn ingediend en die (gedeeltelijk) uit het eigen risico van [gedaagde] vergoed moeten worden. [gedaagde] heeft bij conclusie van antwoord betwist dat hij nog een bedrag aan VGZ is verschuldigd en heeft aangevoerd dat hij in ieder geval een gedeelte van de geleverde zorg, zoals weergegeven in het overzicht van VGZ, niet heeft ontvangen. VGZ heeft ter onderbouwing van het bij dagvaarding overgelegde overzicht bij repliek de facturen van de betreffende geleverde zorg aan [gedaagde] overgelegd.
3.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. De dagvaarding is betekend aan de heer [gedaagde] , geboren op [geboortedatum 1] 1975. De kantonrechter begrijpt uit de overgelegde stukken dat zijn VGZ-klantnummer [nummeraanduiding 1] was. Een gedeelte van de facturen zoals door VGZ overgelegd bij repliek ziet echter op geleverde zorg aan de heer/mevrouw [A] , geboren op [geboortedatum 2] 1981, met VGZ-klantnummer [nummeraanduiding 2] . Het is de kantonrechter dan ook onduidelijk welke zorgkosten [gedaagde] aan VGZ is verschuldigd. Verder begrijpt de kantonrechter uit de stukken dat partijen meerdere betalingsregelingen zijn overeengekomen en dat [gedaagde] deze betalingsregelingen in ieder geval grotendeels is nagekomen. Welk deel [gedaagde] hiervan niet is nagekomen, voor zover VGZ dat heeft bedoeld te stellen, is de kantonrechter eveneens onduidelijk. Het had op de weg van VGZ gelegen om haar vordering voldoende inzichtelijk te maken. Gelet op het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat VGZ haar vordering onvoldoende gemotiveerd heeft onderbouwd, zodat deze zal worden afgewezen.
Wettelijke rente
3.4.
Nu de hoofdvordering wordt afgewezen zal de vordering tot betaling van wettelijke rente eveneens worden afgewezen.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.5.
VGZ maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Omdat de hoofdvordering wordt afgewezen zullen ook de buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen.
Proceskosten
3.6.
VGZ wordt in het ongelijk gesteld. Zij moet daarom haar eigen proceskosten dragen en die van [gedaagde] vergoeden. De kosten aan de kant van [gedaagde] worden begroot op nihil omdat [gedaagde] in het kader van deze procedure in persoon procedeert en geen professionele rechtshulpverlener als gemachtigde heeft gesteld.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
wijst de vordering af;
4.2.
veroordeelt VGZ tot betaling van de proceskosten aan de kant van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.A. van Steenbeek, kantonrechter, en bij zijn afwezigheid ondertekend door mr. J.W. Langeler, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 23 maart 2022.