ECLI:NL:RBMNE:2022:1558
Rechtbank Midden-Nederland
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vordering tot schorsing of verbod van de tenuitvoerlegging van een ontruimingsvonnis afgewezen
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 28 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen [eiser] en Stichting Mitros. [eiser] had een vordering ingesteld tot schorsing of verbod van de tenuitvoerlegging van een eerder vonnis van 15 december 2021, waarin de huurovereenkomst tussen hem en Stichting Mitros was ontbonden vanwege een huurachterstand van meer dan drie maanden. De kantonrechter oordeelde dat [eiser] onvoldoende aannemelijk had gemaakt dat in hoger beroep het vonnis van 15 december 2021 zou worden vernietigd. De kantonrechter overwoog dat het belang van Stichting Mitros bij de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder weegt dan het belang van [eiser] bij behoud van de woning. De kantonrechter wees de vordering van [eiser] af en veroordeelde hem in de proceskosten van Stichting Mitros, begroot op € 498,00 aan salaris voor de gemachtigde.
De procedure begon met de dagvaarding en de mondelinge behandeling op 26 januari 2022. Tijdens deze behandeling heeft Stichting Mitros aanvullende producties overgelegd, waartegen [eiser] bezwaar maakte, maar dit bezwaar werd verworpen. De kantonrechter stelde vast dat [eiser] de huurachterstand niet had ingelopen en dat hij niet voldoende had onderbouwd dat hij binnenkort in staat zou zijn om de achterstand te voldoen. De kantonrechter concludeerde dat er geen noodsituatie was die het belang van Stichting Mitros zou doen wijken, en dat [eiser] niet in het gehuurde woonde op het moment van de ontruiming. De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] afgewezen en de proceskosten aan hem opgelegd.