3.2Beoordeling en berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel
Voor de berekening van de opbrengsten en kosten neemt de rechtbank – voor zover niet anders wordt vermeld – tot uitgangspunt wat is opgenomen in het ontnemingsrapport. Ook wordt hierna verwezen naar bewijsmiddelenbehorende tot het dossier in de strafzaak met parketnummer 16.202758.21.
In het ontnemingsrapport is een handelsperiode gehanteerd van 21 augustus 2017 tot en met 29 juli 2021. Dit betreft ook de bewezenverklaarde periode in het vonnis in de strafzaak met parketnummer 16.202758.21.
Aantal overdrachtsmomenten:
Aan de hand van tapgesprekken is in het ontnemingsrapport een handelsfrequentie bepaald en is eerst een berekening gemaakt van het aantal overdrachtsmomenten. Ten behoeve van de berekening in het ontnemingsrapport is ervoor gekozen om alle, contextueel aan individuele drugs overdrachtsmomenten te relateren chatgesprekken, per contactpersoon, te
tellen. De getelde aantallen overdrachtsmomenten, afkomstig uit de chatgesprekken, zijn indicatief (niet absoluut). Er kan niet worden bepaald of elk individueel overdrachtsmoment ook daadwerkelijk heeft geleid tot een overdacht van drugs. Zo ook kan niet worden bepaald of er, anders dan in de chatgesprekken werd vermeld, uiteindelijk wijzigingen zijn geweest in bijvoorbeeld de afnamehoeveelheid en het bedrag, zo vermeld het ontnemingsrapport. In het ontnemingsrapport wordt vervolgens uitgegaan van 1590 overdrachtsmomenten die zien op harddrugs en 86 overdrachtsmomenten die zien op softdrugs.
De rechtbank kan de redenering van de verdediging dat deze berekening arbitrair voorkomt, volgen. De verdediging heeft bovendien een alternatieve berekening voorgesteld waar veroordeelde zich mee zou kunnen verenigen. Ook die beredenering, namelijk een vermindering van het aantal overdrachtsmomenten met 30 procent, kan de rechtbank volgen en zal de rechtbank doorvoeren in haar berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit betekent in de eerste plaats, voor het aantal overdrachtsmomenten:
- Harddrugs: 1.113 overdrachtsmomenten (70% van 1.590);
- Softdrugs: 60 overdrachtsmomenten (afgerond naar beneden) (70% van 86).
Verkoopprijs
De rechtbank zal de in het ontnemingsrapport gehanteerde verkoopprijzen, die niet door / namens veroordeelde zijn betwist, overnemen: € 50,- per overdrachtsmoment dat ziet op harddrugs en € 10,- per overdrachtsmoment dat ziet op softdrugs.
Kosten harddrugs
In het ontnemingsrapport is ten aanzien van de kosten voor harddrugs uitgegaan van de groothandelprijs van cocaïne. Dit komt neer op een bedrag van € 27,85 per gram / overdrachtsmoment. De verdediging heeft aangevoerd dat uit het dossier volgt, en dat het aannemelijk is, dat er in kleine(re) hoeveelheden is ingekocht en dat de inkoopprijs per gram hoger is geweest dan de (veel) voordeligere groothandelprijs. Die beredenering komt de rechtbank ook aannemelijk voor. De rechtbank zal als aannemelijk te achten inkoopprijs per gram een bedrag van € 36,- hanteren, hetgeen ook past binnen de door de verdediging aangevoerde prijzen per gram cocaïne.
Kosten softdrugs:
De bij de berekening in het ontnemingsrapport gehanteerde kosten voor softdrugs zijn niet door veroordeelde betwist en komen de rechtbank redelijk voor. De rechtbank zal dan ook, net als in het ontnemingsrapport, uitgaan van een kostprijs van € 3,90 per gram / overdrachtsmoment.
Berekening van het voordeel:
Harddrugs:
Bruto opbrengst: 1.113 x € 50,- = € 55.650,00
Kosten: 1.113 x € 36,- =
€ 40.068,00 –
Netto opbrengst: € 15.582,00
Softdrugs:
Bruto opbrengst: 60 x € 10,- = € 600,00
Kosten: 60 x € 3,90 -
€ 234,00 –
Netto opbrengst: € 366,00
Overige kosten
De raadsman heeft betoogd dat een pondspondsgewijze toerekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel passend is. De rechtbank zal in elk geval geen hoofdelijke betalingsverplichting opleggen. De rechtbank zal het wederrechtelijk verkregen voordeel schatten en vaststellen op een bedrag dat veroordeelde zelf uit de drugshandel heeft genoten. Uit het dossier volgt dat hij in enige mate met anderen samenwerkte.Uit het dossier, waaronder de tapgesprekken tussen " [A] " en veroordeelde, volgt dat veroordeelde een coördinerende / aansturende rol had. Enkele afnemers van veroordeelde zijn gehoord. De als verdachte gehoorde [B] heeft onder meer verklaard dat veroordeelde de algemeen bekende coke dealer was en dat hij de cocaïne zelf bracht.Ook de als verdachte gehoorde [C] heeft verklaard dat rond ging dat veroordeelde in Zeewolde drugs verkochten dat hij zo bij veroordeelde was uitgekomen om zijn drugs bij hem te kopen. Naar het oordeel van de rechtbank is aannemelijk dat veroordeelde een redelijk autonome dealer was in Zeewolde, waarbij hij ook anderen had ingeschakeld die hij geringe bedragen zal hebben betaald. De rechtbank schat die extra kosten die hij voor ‘personeel’ betaalde op 10% van de hiervoor berekenende nettowinst. Veroordeelde heeft zelf geen aanknopingspunten gegeven om tot een andere berekening van deze kostenpost te komen.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het wederrechtelijk verkregen voordeel dat veroordeelde heeft genoten, door de rechtbank wordt geschat – en vastgesteld – op een bedrag van € 14.353,20 (€ 15.948,00 minus 10%).