Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
2.TENLASTELEGGING
3.VOORVRAGEN
4.WAARDERING VAN HET BEWIJS
proces-verbaal van aangifte met bijlage [2] - zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
het proces-verbaal van verhoor van getuige [3] van 23 september 2021 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
het proces-verbaal van verhoor verdachte [4] van 6 januari 2022 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
5.BEWEZENVERKLARING
6.STRAFBAARHEID VAN HET FEIT
7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE
8.OPLEGGING VAN STRAF EN MAATREGEL
9.BENADEELDE PARTIJ
10.VORDERINGEN TENUITVOERLEGGING
11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN
12.BESLISSING
- verklaart het subsidiair ten laste gelegde feit bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot een
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van
- stelt daarbij een
- als
bijzondere voorwaardendat verdachte gedurende de proeftijd:
- wijst de vordering van [slachtoffer] geheel toe tot een bedrag van € 2.022,25, bestaande voor een bedrag van € 522,25 uit materiële schade en voor een bedrag van € 1.500,- uit immateriële schade;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 22 september 2021 tot dag van volledige betaling;
- veroordeelt verdachte ook in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
- legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [slachtoffer] aan de Staat € 2.022,25 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente gerekend vanaf 22 september 2021 tot de dag van de volledige betaling, bij niet betaling aan te vullen met 30 (dertig) dagen gijzeling;
- bepaalt dat verdachte van zijn verplichting tot het vergoeden van schade is bevrijd als hij op een van de hiervoor beschreven manieren de schade aan de benadeelde dan wel aan de Staat heeft vergoed;
- wijst de vordering toe;
- gelast de tenuitvoerlegging van de door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland bij vonnis van 5 november 2020 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.