ECLI:NL:RBMNE:2022:1504

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
20 april 2022
Publicatiedatum
20 april 2022
Zaaknummer
9262355 UC EXPL 21-4201
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering op basis van driepartijenovereenkomst en geen vorderingsrecht voor eiseres

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 20 april 2022 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Infomedics B.V. en een gedaagde partij. Infomedics vorderde betaling van een bedrag van € 4.013,85, voortvloeiend uit een tandheelkundige behandeling die de gedaagde had ondergaan bij [onderneming 1] B.V. De gedaagde had de factuur van € 3.333,93 niet betaald. Infomedics stelde dat zij de vordering onder lastgeving incasseerde, maar de kantonrechter oordeelde dat Infomedics geen rechthebbende was op de vordering. Dit was het gevolg van een driepartijenovereenkomst tussen [onderneming 1] B.V., [onderneming 2] B.V. en Infomedics, waarin de vordering door [onderneming 1] B.V. aan [onderneming 2] B.V. was overgedragen. De kantonrechter concludeerde dat alleen [onderneming 2] B.V. bevoegd was om over de vordering te beschikken, waardoor Infomedics geen vorderingsrecht toekwam. De vordering van Infomedics werd afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij, die op € 498,- werden vastgesteld. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste rechtspositie bij het incasseren van vorderingen en de gevolgen van overdrachten van vorderingen in het kader van driepartijenovereenkomsten.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 9262355 UC EXPL 21-4201 NS/20854
Vonnis van 20 april 2022
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Infomedics B.V., mede handelend onder de namen Infomedics Factoring, UwNota.nl, DFA Services en Infomedics DFA,
gevestigd te Almere,
verder ook te noemen Infomedics,
eisende partij,
gemachtigde: mr. A. Visscher, werkzaam bij Yards Deurwaardersdiensten BV,
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
verder ook te noemen [gedaagde] ,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D. Brouwer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, van 2 juni 2021;
- de conclusie van antwoord, van 4 augustus 2021;
- de vooraf toegestuurde comparitieaantekeningen met producties aan de zijde van Infomedics voor de zitting van 30 september 2021 (later aangemerkt als repliek);
- de beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van
deze rechtbank van 26 oktober 2021, waarin een wrakingsverzoek van [gedaagde] ongegrond is verklaard;
- de conclusie van dupliek, van 1 december 2021 aan de zijde van [gedaagde] ;
- de vooraf toegestuurde comparitieaantekeningen met producties voor de zitting van
17 maart 2022 aan de zijde van Infomedics;
1.2.
De mondelinge behandeling van 30 september 2021 is voortgezet op 17 maart 2022.
1.3.
Tijdens de mondelinge behandeling van 17 maart 2022 was namens Infomedics de heer mr. A. Visscher aanwezig. Hoewel [gedaagde] correct is opgeroepen, is hij tijdens de mondelinge behandeling niet verschenen. Zijn gemachtigde, de heer mr. D. Brouwer, was wel aanwezig. Door en namens beide partijen is antwoord gegeven op vragen van de kantonrechter en hebben zij hun standpunten verder toegelicht. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 23 november 2017 een tandheelkundige behandeling ondergaan bij [onderneming 1] B.V., waarvoor hem bij factuur van 16 februari 2018 een bedrag van
€ 3.333,93 in rekening is gebracht. [gedaagde] heeft de factuur niet betaald.
2.2.
Tussen [onderneming 1] B.V., [onderneming 2] B.V. (hierna ook: [onderneming 2] ) en Infomedics is een driepartijenovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst zijn de volgende bepalingen opgenomen, waarbij [onderneming 1] B.V. de opdrachtgever is, Infomedics de opdrachtnemer en [onderneming 2] een derde vennootschap betreft:
“2. Opdrachtgever verkoopt en levert hierbij aan [onderneming 2] alle vorderingen die Opdrachtgever gedurende de looptijd van deze overeenkomst heeft of zal verkrijgen in verband met het verrichten van medische diensten (…), welke koop en levering [onderneming 2] hierbij aanvaardt (…):
6. Opdrachtgever machtigt hierbij Opdrachtnemer (met het recht van substitutie) onherroepelijk om namens ieder van hen alle rechtshandelingen en formaliteiten te vervullen teneinde de overdracht van de vorderingen van Opdrachtgever aan [onderneming 2] (en vice versa) te bewerkstelligen en te voltooien (inclusief het opmaken en ondertekenen van akten van cessie en retrocessie) en om, tot de levering is voltooid, de Vorderingen in eigen naam of in naam van Opdrachtgever te incasseren. (…)”

3.De standpunten van partijen

3.1.
Infomedics vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] zal veroordelen tot betalen van een bedrag van € 4.013,85 (bestaande uit € 3.333,93 aan hoofdsom, € 221,53 aan reeds verschenen rente en € 458,39 aan buitengerechtelijke incassokosten), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van algehele voldoening. Daarnaast vordert zij dat [gedaagde] wordt veroordeeld in de proceskosten.
3.2.
Ter onderbouwing van de vordering stelt Infomedics dat [gedaagde] een tandheelkundige behandeling heeft ondergaan bij [onderneming 1] B.V. en dat Infomedics deze vordering onder lastgeving incasseert als eiseres.
3.3.
[gedaagde] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering, zowel op formele gronden als met diverse inhoudelijke verweren.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het debat tussen partijen heeft zich tijdens de zitting mede toegespitst op formele punten. Namens [gedaagde] is als meest verstrekkende verweer aangevoerd dat niet blijkt op grond waarvan Infomedics in deze zaak als eiseres kan optreden.
4.2.
De gemachtigde van Infomedics heeft in reactie op genoemd verweer gewezen op artikel 6 van de driepartijenovereenkomst als geciteerd onder 2.2.
4.3.
De kantonrechter overweegt als volgt. Op de factuur van 16 februari 2018 staat vermeld dat de vordering door [onderneming 1] B.V. is overgedragen aan [onderneming 2] .
Een overdracht aan [onderneming 2] volgt ook uit artikel 2 van de driepartijenovereenkomst. Deze overdracht is, zo wordt ook in de dagvaarding vermeld, aan [gedaagde] meegedeeld. [onderneming 2] , dat wil zeggen een andere vennootschap dan Infomedics, is dus de rechthebbende geworden op de vordering. [onderneming 1] B.V. heeft geen invorderingsrecht meer. Aan de door [onderneming 1] B.V. verstrekte last aan Infomedics om de vordering voor haar te incasseren komt daarom geen betekenis toe: alleen [onderneming 2] is als eigenaar bevoegd tot het beschikken over de vordering. Een (volgende) cessie van de vordering aan Infomedics, of een lastgeving door [onderneming 2] aan Infomedics om de vordering te innen, blijkt - zoals ter zitting besproken - naar het oordeel van de kantonrechter niet uit artikel 6 van de driepartijenovereenkomst en blijkt ook overigens niet uit het dossier. De gemachtigde van Infomedics kon dit ter zitting ook niet duidelijker maken en zei dat er zo nodig maar een nieuwe procedure gestart moet worden. Eerst na de zitting is het de kantonrechter gebleken dat door deze rechtbank reeds eerder een vrijwel identiek oordeel in een zaak van Infomedics is gegeven en wel in een - helaas (nog) niet gepubliceerd -vonnis van 22 juli 2020 (zaaknummer: 8482079 UC EXPL 20-3243). Dit oordeel was Infomedics dus reeds bekend.
4.4.
De slotsom is dat aan Infomedics geen vorderingsrecht toekomt, dat de vordering om genoemde reden zal worden afgewezen en dat de kantonrechter niet toekomt aan bespreking van de inhoudelijke verweren tegen de vordering.
4.5.
Infomedics wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Dit betekent dat zij haar eigen proceskosten moet dragen en dat zij de proceskosten van [gedaagde] aan hem moet betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden vastgesteld op € 498,- (2 x € 249,00) aan salaris gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt Infomedics tot betaling van de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] , tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 498,- aan salaris gemachtigde;
5.3.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.R. Creutzberg, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 20 april 2022.