4.3Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De hierna weergegeven bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Feiten 1, 2 en 3
Feit 1
Op 22 mei 2021 heeft [slachtoffer 1] aangifte gedaan, zakelijk weergegeven:
Ik ben bewoonster van de [adres] te [woonplaats] . Vandaag, 22 mei 2021 rond 03.00 uur werd ik wakker van een harde knal. Ik zag dat mijn auto kapot was. Ik zag dat er een gat in mijn koplamp zat. De woning heeft bij de voordeur, voorraam aan de stenen en houtwerk schade. Ik begreep vanuit de politie dat het om een stuk vuurwerk is gegaan wat dichtbij mijn woning is afgestoken.
Op 26 mei 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] een proces-verbaal van bevindingen opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik ontving de camerabeelden van de [adres] te [woonplaats] .
22 mei 2021, 3:00:37 uur: Donker kleurige Opel Corsa parkeert in het beeld van de camera en doet de lichten uit. Het kenteken van deze Corsa is: [kenteken] . Volgens het RDW betreft dit een groene Opel Corsa. Bouwjaar 2001. Deze staat op naam van: [verdachte] . Geboren op [1999] te [geboorteplaats] . GBA Adres: [adres] te [woonplaats] .
3:04:17 uur: NNman stapt als bestuurder uit en loopt rechts uit beeld.
03:08:05 uur: Op de beelden zijn lichtflitsen te zien in de lucht.
03:08:19 uur: NNman komt vanaf links aanrennen richting de Corsa. Links boven in beeld bevindt zich een doorgang van de [adres] naar de [adres] .
03:08:23 NNman stapt als bestuurder in de Corsa.
03:08:29 De Opel Corsa rijdt weg.
Door het NFI is op 29 november 2021 een rapport ‘Interpretatie van camerabeelden vastgelegd in Almere op 22 mei 2021’ opgesteld in het onderzoek MD2R021067, zakelijk weergegeven:
De opeenvolging van een luide knal met lichtverschijnsel, kort erop gevolgd door
een luidere knal met lichtverschijnsel en de egale verspreiding van uitgeworpen
lichteffecten herken ik als de uitwerking van een vuurwerkartikel en meer specifiek
als dat past bij het functioneren van een shell. Shells betreffen normaal gesproken een type vuurwerk dat alleen voorkomt in de categorie F4 voor pyrotechnische artikelen (ongeacht de afmeting). Daarmee zijn Shells per definitie aan te merken als professioneel vuurwerk.
Feiten 2 en 3
Op 1 juni 2021 heeft verbalisant [verbalisant 2] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 23 mei 2021 zou een persoon een voorwerp in de tuin van de [adres] hebben gegooid. Collega [verbalisant 3] gaf door dat het voorwerp een handgranaat betrof.
De bewoner van perceel [nummer] , [slachtoffer 2] , is kort gehoord. Hij verklaarde dat hij wel eens klusjes doet voor een persoon genaamd [A] . Dat [A] handelt in verdovende middelen.
Op 5 juni 2021 is door verbalisant [verbalisant 4] een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) opgemaakt. Daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag, ter hoogte van de voordeur, een voorwerp liggen welke ik ambtshalve herkende als een handgranaat (SIN: AAML4275NL). Ik zag dat de oorspronkelijke pin uit de beugel ontbrak. Ik zag dat het lichaam van de handgranaat was voorzien van een zwarte verflaag. Ik zag aan de onderzijde van de handgranaat een “verse” beschadiging in de verflaag. Hierdoor rees bij mij het vermoedden dat de handgranaat in de voortuin op de bestrating was gegooid. Ik zag dat de beugel en het lichaam van de handgranaat waren omwikkeld met zwart isolatietape. Ik zag dat de aanwezige beugel was voorzien van de opdruk “8805”.
Op aanwijzingen van de EODD zag ik de oorspronkelijke pin van de handgranaat liggen (SIN: AAMO0669NL). Deze pin lag op het trottoir. Het slagpijpje heeft SIN-nummer: AAML4274NL.
Op 26 mei 2021 heeft verbalisant [verbalisant 1] een proces-verbaal van bevindingen opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik ontving de camerabeelden van de [adres] te [woonplaats] .
23 mei 2021, 02:27:32 uur: Voertuig vertrekt links boven in beeld. Dit is ter hoogte van perceel [adres] .
02:27:38 uur: Ik verbalisant kan aan de contouren van de zij- en achterkant zien dat dit een oud model Opel Corsa betreft.
02:27:40 uur: In de Corsa zit 1 persoon als bestuurder.
Door verbalisant [verbalisant 5] is op 10 juni 2021 een proces-verbaal van bevindingen met betrekking tot camerabeelden van de [adres] van 23 mei opgemaakt, zakelijk weergegeven:
Om 02:00:56 uur zie ik dat de Opel Corsa parkeert ter hoogte van [adres] te [woonplaats] . Om 02:24:43 uur zie ik de bestuurder uitstappen. Ik zie dat de bestuurder richting de steeg loopt. Om 02:28:21 uur zie ik de bestuurder met versnelde pas terug lopen. Ik zie vervolgens dat de bestuurder in de Opel Corsa wegrijd.
Verbalisant [verbalisant 6] heeft op 6 juli 2021 een proces-verbaal bevindingen opgemaakt waarin hij de camerabeelden van 22 en 23 mei heeft vergeleken. Hij heeft daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zie op basis van deze beelden zeer grote mate van gelijkenissen in de afgebeelde personenauto die op de beelden te zien is. Op alle beelden is te zien dat de vorm, grootte en silhouet van het voertuig overeenkomt, dat het een zogenaamd Hatchback model betreft en dat de kleur sterk overeenkomt. Op meerdere afbeeldingen is te zien dat de auto geen wieldoppen heeft, de zwarte velgen zijn zichtbaar. De positie en vorm van de achterlichten zijn dezelfde. Op basis van bovenstaande kan gesteld worden dat de auto zichtbaar op de beelden van zowel 22 mei 2021 als op 23 mei 2021 zeer vermoedelijk een hetzelfde voertuig is namelijk: een Opel Corsa voorzien van kenteken: [kenteken] .
Door het NFI is op 13 september 2021 een rapport “Explosievenonderzoek aan een vermeende geactiveerde handgranaat die is aangetroffen voor een woning in Almere op 23 mei 2021” opgesteld, zakelijk weergegeven:
Onderzoeksmaterialen AAML4274NL, AAML4275NL en AAMO0669NL zijn
onderdelen van een scherfhandgranaat van het type M52P3. Het is bekend dat handgranaten van het type M52P3 zijn gevuld met circa 100 gram springstof op basis van TNT. De veiligheidspin met de trekring ontbrak bij de handgranaat zoals deze is aangetroffen op de oprit van de woning. De handgranaat is dus door iemand bewust geactiveerd. Bij een ontploffing van een scherfhandgranaat van het type M52P3 ontstaat – naast materiële schade – gevaar voor dodelijk letsel voor omstanders tot op een afstand in de orde van grootte van meerdere meters en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand in de orde van grootte van tientallen meters.
Scherfhandgranaten van het type M52P3 zijn gezien de opbouw, de werking, de te verwachten uitwerking en het bestemmingsdoeleinde waar deze handgranaten voor zijn geproduceerd (oorlogsvoering), aan te merken als:
"een voorwerp bestemd voor het treffen van personen of zaken door middel van ontploffing", zoals vermeld in de Wet wapens en munitie, artikel 2, lid 1, categorie II, 7°. Ook volgens de Circulaire wapens en munitie betreft een handgranaat een wapen van de categorie II (en meer specifiek een militair wapen).
Op 24 mei 2021 heeft verbalisant [verbalisant 7] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Op 23 mei 2021, omstreeks 13:15 uur ontving de regionale meldkamer van politie, de melding van een aangetroffen handgranaat op de [adres] te [woonplaats] . Middels onderzoek uit de centrale politiesystemen vernam ik dat de volgende persoon heeft/ had gewoond aan het adres, [adres] te [woonplaats] : [A] . De meldster betrof: [slachtoffer 5] . [slachtoffer 5] verklaarde: Vandaag wilde ik naar binnen in de woning omdat ik spullen voor de kinderen wilde ophalen. Toen zag ik de granaat liggen. Ik was hiervan erg geschrokken. Sinds de Corona ben ik hier woonachtig.
Ik hoorde dat de heer [B] , medewerker van de EOD, aan mij vertelde dat het een echte handgranaat betrof van het type: M52P3, Joegoslavisch model. Ik hoorde dat de pin van de handgranaat er al reeds was uitgetrokken en op scherp stond. [B] vertelde dat om de hefboom van de granaat zwart isolatietape was aangebracht. Ik hoorde van [B] dat zijn collega medewerkers van de EOD die betreffende nacht op zondag 23 mei 2021, een identiek granaat hadden aangetroffen in Almere.
Op 19 november 2021 is door verbalisant [verbalisant 4] een proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) opgemaakt. Daarin is gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag op de oprit, ter hoogte van de voordeur, een voorwerp liggen welke ik ambtshalve herkende als een handgranaat (SIN: AAIG1151NL/ AAMV5371NL). Ik zag dat de oorspronkelijke pin uit de beugel ontbrak. Ik zag dat het lichaam van de handgranaat was voorzien van een zwarte verflaag. Ik zag dat de beugel en het lichaam van de handgranaat waren omwikkeld met zwarte isolatietape. Ik zag dat de aanwezige beugel was voorzien van de opdruk “8804”.
Het is vrijwel zeker dat de dader de handgranaat op de oprit heeft gegooid.
Door het NFI is op 3 september 2021 een rapport “Explosievenonderzoek aan een vermeende geactiveerde handgranaat die is aangetroffen voor een woning in [woonplaats] op 23 mei 2021” opgesteld, zakelijk weergegeven:
Onderzoeksmaterialen AAIG1151NL en AAMV5371NL zijn onderdelen van een
scherfhandgranaat van het type M52P3. Bij de handgranaat zoals deze was aangetroffen op 23 mei 2021, ontbrak de veiligheidspin met trekring. Dit betekent dat de handgranaat door iemand bewust is geactiveerd. Bij een ontploffing van een deugdelijke scherfhandgranaat van het type M52P3 treden hitte, brisantie, een schokgolf en scherfwerking van het metalen handgranaatlichaam op. Hierdoor ontstaat naast -materiële schade- gevaar voor dodelijk letsel voor omstanders tot op een afstand in de orde van grootte van meerdere meters en gevaar voor ernstig lichamelijk letsel tot zeer ernstig lichamelijk letsel tot op een afstand in de orde van grootte van tientallen meters.
Volgens de Circulaire wapens en munitie betreft een handgranaat een wapen van de categorie II.
De overeenkomsten tussen de incidenten met politieregistratienummers
PL0900-2021159209 en PL0900-2021158866 zijn:
- beide handgranaten zijn scherfhandgranaten van het type M52P3
(geproduceerd in het voormalig Joegoslavië);
- de onderdelen van beide handgranaten zijn van hetzelfde bouwjaar,
namelijk bouwjaar 1988;
- de slagpijpjes zijn ook afkomstig uit hetzelfde lotnummer (namelijk '8810');
- beide handgranaatlichamen zijn gevuld met TNT;
- bij beide handgranaten was het normaliter olijfgroene handgranaatlichaam
zwart geverfd;
- bij beide handgranaten was over de beugel en om het handgranaatlichaam
zwarte tape (type 'isolatietape') aangebracht;
- beide handgranaten waren door iemand bewust geactiveerd;
- bij beide handgranaten was het slagpijpje niet deugdelijk, waardoor de
handgranaten niet tot ontploffing hadden kunnen komen.
Feiten 1, 2 en 3
Op 15 juli 2021 hebben verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] een proces-verbaal van bevindingen “Histo’s 3484” opgesteld en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Wij deden onderzoek naar de historische verkeersgegevens telefonie van het telefoonnummer [telefoonnummer] . Het onderzoeksteam had reeds vastgesteld dat het telefoonnummer al geruime tijd in gebruik is bij [verdachte] . Het telefoonnummer heeft onder meer in een toestel met IMEI nummer [IMEI nummer] gezeten.
In de historische verkeersgegevens telefonie is te zien dat het toestel van verdachte [verdachte] op 22 mei 2021 om 02:39:49 uur de zendmast aanstraalt aan de [adres] te [woonplaats] . Vanaf de [adres] te [woonplaats] naar de [adres] te [woonplaats] , is het 21 minuten rijden. Dit is zeer opvallend, omdat er om 03:00 uur te zien is dat het voertuig van verdachte [verdachte] parkeert in de directe omgeving van de [adres] te [woonplaats] . Wat ook opvalt is dat het toestel van verdachte [verdachte] om 03:13:41 uur de mast op de [straat ] te [woonplaats] aanstraalt en dat op de camerabeelden van de [adres] te [woonplaats] is te zien dat het voertuig daar om 03:07 uur wegrijd. De afstand tussen de [adres] te [woonplaats] en de [straat ] te [woonplaats] is 9,6 kilometer en heeft een reisduur van 7 minuten. Met verhoogde snelheid is het zeer aannemelijk dat het voertuig deze afstand in kortere tijd heeft afgelegd. Door bovenstaande acht het onderzoeksteam het zeer aannemelijk dat verdachte [verdachte] zelf de bestuurder van zijn voertuig was, in de nacht van 22 mei 2021, toen er bij de woning van de [adres] te [woonplaats] , een vuurwerkbom bij de woning werd geplaatst en deze vervolgens afging.
Opvallend is dat op 22 mei 2021 vanaf 22.14 uur tot aan 23 mei 2021 11.19 uur geen
contacten of dataverbindingen zijn, behalve de datasessie van 23 mei 2021 te 03.19 uur. Dit tijdstip is enkele minuten voordat bij 112 de anonieme melding gedaan wordt van de handgranaat aan de [straat ] in [woonplaats] .
Door verbalisant [verbalisant 9] is op 11 juni 2021 een proces-verbaal van bevindingen “Analyse IMEI melder” opgemaakt. Hij heeft daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Het IMEI nummer [IMEI nummer] betreft het nummer van de anonieme melder welke op 23 mei 2021 omstreeks 03:27 uur gemeld had “dat er ter hoogte van de [adres] te [woonplaats] iets werd gegooid”.
Ik zag dat aan genoemde IMEI nummer over de gehele periode gebruik maakte van twee verschillende telefoonnummers, namelijk:
- [telefoonnummer] van 01-02-21 t/m 18-2-21, 21-02-21 t/m 18-4-21 en 01-05-21 t/m 22-5-21
- [telefoonnummer] van 17-02-21 t/m 21-2-21 en 21-04-‘21 t/m 26-4-21
Hierbij was er 1 maal telefooncontact waarbij alléén het IMEI nummer gekoppeld was. Dit was op 23-5-2021 03.27 uur met startpaal [adres] in [woonplaats] .
Opvallend te noemen is dat zowel de zendmasten als de tegencontacten van beide nummers, van zowel [telefoonnummer] en [telefoonnummer] , over de gehele periode van 1-2-2021 t/m 22-5-2021, overeenkomen. Een overeenkomstige zendmast is de [adres] [woonplaats] . De locaties van de zendmasten zijn allen op korte afstand van het GBA adres van [verdachte] .
Gezien bovengenoemde informatie is het zeer aannemelijk dat de gebruiker van het IMEI nummer [IMEI nummer] en beide telefoonnummers [telefoonnummer] en [telefoonnummer] dezelfde is. Dit omdat er dezelfde tegencontacten en zendmasten zijn. Tevens is het aannemelijk dat gezien het tijdsverloop en de gebruikte zendmasten in combinatie met het kenteken welke gezien wordt in [woonplaats] dat de gebruiker van dit nummer [verdachte] is.
Verbalisant [verbalisant 10] heeft op 26 juli 2021 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin opgenomen, zakelijk weergegeven:
Verbalisant deed onderzoek naar het volgende scenario:
“Verdachte [verdachte] heeft in de nacht van 22 mei 2021 op 23 mei 2021 een handgranaat neergelegd op de [adres] te [woonplaats] . Vervolgens is hij doorgereden naar de [adres] te [woonplaats] waar de volgende handgranaat is neergelegd. Hierna is verdachte weer teruggereden naar zijn woning aan de [adres] te [woonplaats] ”.
Hierbij werd gekeken of het haalbaar was om binnen het tijdsbestek wat het onderzoeksteam bekend is met de auto beiden adressen af te gaan, op basis van:
- Getuigenverklaring [straat ] te [woonplaats] omstreeks 01.30-02.00 uur.
- Melding [straat ] te [woonplaats] omstreeks 02.35 uur.
- Anonieme melder bij de meldkamer omstreeks 03.29 uur.
De reisduur vanaf de [adres] te [woonplaats] , naar de [adres] te [woonplaats] met de auto is via de A6 22 minuten en via de A27 34 minuten. De reisduur vanaf de [adres] te [woonplaats] , naar [adres] te [woonplaats] met de auto is via de A27 25 minuten en via de A6 en A1 30 minuten.
Verbalisant [verbalisant 10] heeft op 26 juli 2021 een proces-verbaal uitlezen telefoon [verdachte] opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik zag foto’s uit het cachegeheugen van Google Maps. Deze foto’s vergeleek ik met Google Maps en ik zag dat deze overeenkomen met het adres waar een handgranaat is neergelegd, betreffende: [adres] te [woonplaats] . Alle foto’s uit het cachegeheugen van de verdachte met betrekking tot dit adres zijn van 22 mei 2021. Andere foto’s vergeleek ik met Google Maps en ik zag dat deze overeenkomen met het adres waar een handgranaat is neergelegd, betreffende: [adres] te [woonplaats] . Alle foto’s zijn van 22 mei 2021.
Feiten 4, 5 en 6
Op 20 juli 2021 heeft verbalisant [verbalisant 11] een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
Ik ben opgeleid om explosieven te herkennen of te analyseren en aan de hand van deze herkenningen een advies te geven. Op 18 juli 2021 kwam ik ter plaatse te Waardenburg. Ik zag een personenauto van het merk Opel, type Corsa voorzien van kenteken [kenteken] . Vervolgens ben ik naar de achterzijde van de personenauto gelopen en heb ik de achterklep voorzichtig geopend. Ik zag vervolgens het volgende in een tas:
- Ik zag witte opgeschoten stroomdraad van meerdere lussen,
- Ik zag een pakket van naar schatting 30x25x10 centimeter,
- Ik zag dat dit pakket met duct tape omwikkeld of vast getapet was,
- Ik zag twee stroken dubbelzijdige plakband vast getapet op het pakket,
- Ik zag rechts in de tas een tweede zwart pakket,
- Ik zag dat dit zwarte pakket, omwikkeld of getapet was met zwarte duct tape
- Ik zag dat dit pakket naar schatting 25x20x5 centimeter groot was
- Ik herkende deze samenstelling vanuit mijn vakgebied gelijk als een compleet pakket op een plofkraak mee te plegen.
Ik hoorde dat de pakketten reeds ingeleid waren met een provisorische ontsteker wat het geheel zeer gevaarlijk en instabiel maakt. Dit pakket was geheel gereed om een plofkraak mee te plegen.
Uit het proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict ( [adres] [woonplaats] ) van verbalisanten [verbalisant 12] en [verbalisant 13] van 4 augustus 2021 volgt, zakelijk weergegeven:
- dat het twee ladingen waren, welke reed waren ingeleid met een geïmproviseerd slagpijpje en waaraan reeds een afvuurkabel was bevestigd;
- dat de ladingen respectievelijk 568 en 1154 gram wogen;
- dat de twee aanwezige afvuurkabels bij aantreffen aan de geïmproviseerde slagpijpjes waren bevestigd;
- dat tijdens het doorzoeken van het voertuig tevens een drietal Cobra’s in de verpakking hadden aangetroffen;
- dat zij twee monsters van de hoofdladingen en de geïmproviseerde slagpijpjes hadden veiliggesteld. Te weten monster uit hoofdlading 1 (AAFI4272NL) en monster uit hoofdlading 2 (AAFI1140NL). En twee geïmproviseerde slagpijpjes afkomstig uit de hoofdladingen (AAIG1140NL en AAIG1139NL).
Door verbalisanten [verbalisant 14] en [verbalisant 15] is in een proces-verbaal van 22 juli 2021 opgenomen dat tevens de volgende goederen in de auto zijn aangetroffen:
1 x iPhone telefoon met roze achterkant.
1 x Samsung telefoon zwart van kleur
1 x taser zaklamp kleur zwart, (daadwerkelijk getest en knetterd)
1 x bivakmuts kleur zwart.
Verder trof ik een 2 tal verpakkingen met aanmaakblokjes aan. In het dashboardkastje trof ik een Nokia type 105 telefoon aan kleur zwart.Uit de foto’s die bij dit proces-verbaal zijn opgenomen, blijkt ook dat er werkhandschoenen zijn en prepaid-kaarten zijn aangetroffen.
Door het NFI is op 3 december 2021 een rapport “Explosievenonderzoek naar aanleiding van de vondst van twee vermeende explosieve constructies in een auto in Waardenburg op 18 juli 2021” opgesteld, zakelijk weergegeven:
De geïmproviseerde ontstekers AAIG1139NL en AAIG1140NL bevatten beide
circa 1 gram zwart buskruit. De door de EODD genomen monsters AAFI4272NL en
AAFI4273NL bevatten beide flitspoeder. Zwart buskruit en flitspoeder zijn beide een
pyrotechnische mengsel. Pyrotechnische mengsels kunnen onder opsluiting ontploffen. Om dit type explosieve constructie tot ontploffing te brengen, hoeven er maar twee handelingen verricht te worden:
1. Het witte elektrasnoer uitrollen om een veilige afstand te creëren voor degene die de explosieve constructie tot ontploffing brengt.
2. Het witte elektrasnoer aansluiten op de stroombron. Dit kan simpelweg door de
blootliggende kernen van het elektrasnoer met de hand tegen de polen van de stroombron te drukken.
Wanneer een dergelijke explosieve constructie ontploft, veroorzaakt dit een drukgolf (met zeer luide knal), een kortstondige vuurbal die veel hitte geeft, en het verscherven van de explosieve constructie zelf. De drukgolf veroorzaakt tot op een
afstand van circa 1 meter bij 500 gram en circa 1,5 meter bij 1100 gram, altijd dodelijk letsel bij personen. Ook veroorzaakt de drukgolf (al dan niet permanente) gehoorschade tot op tientallen meters afstand. De kortstondige vuurbal heeft een vergelijkbare afmeting als het dodelijk gebied van de drukgolf. Naast de algemene gevaren die optreden bij de ontploffing van de explosieve constructie, speelt bij de ontploffing tegen een object zoals een geldautomaat of winkelruit het extra gevaar van secondaire scherfwerking.
Verbalisant [verbalisant 16] heeft op 30 december 2021 een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt en daarin gerelateerd, zakelijk weergegeven:
De ontstekers (SIN AAIG1139NL en AAIG1140NL) en bemonsteringen van de explosieve lading (SIN AAFI4272NL en AAFI4273NL) zijn onderzocht door het Nederlands Forensisch Instituut te Den Haag. De twee faciapakketten zijn voorwerpen bestemd voor het treffen van zaken (bijvoorbeeld pinautomaten) door middel van ontploffing. Derhalve zijn deze faciapakketten elk afzonderlijk, een wapen in de zin van artikel 2 lid 1 categorie II onder 7 van de Wet wapens en munitie.
Door het NFI is op 10 december 2021 een rapport “Deskundigenverklaring gevaarzetting Super Cobra 6 en vergelijkbare artikelen” opgesteld, zakelijk weergegeven:
De Super Cobra 6 (2G) wordt fabrieksmatig geproduceerd als vuurwerk. Overigens geldt dat - onder de aanname dat de Super Cobra 6 (2G) vuurwerk is - deze altijd als professioneel vuurwerk aangemerkt wordt conform het Vuurwerkbesluit.
Verdachte heeft ter terechtzitting van 6 april 2022 verklaard, zakelijk weergegeven:
Ik moest de tas naar Duitsland brengen. Ik wist wel wat er in de tas zat. Ik heb een vriend gebeld en gezegd dat ik met autopech stond en semtex in de kofferbak had liggen.
De Super Cobra’s 6 had ik voor Oud & Nieuw gekocht. Ik weet dat dit professioneel vuurwerk is.
Bewijsoverwegingen
De rechtbank acht de onder 1 tot en met 6 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hierna in rubriek 5 is omschreven. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen ter zake deze feiten, in onderling verband en samenhang bezien, zijn vervat, alsmede op de bewijsoverwegingen zoals hierna per feit of feiten is omschreven.
Feiten 1, 2 en 3
Uit de gebezigde bewijsmiddelen destilleert de rechtbank de volgende omstandigheden die in de richting van verdachte wijzen.
22 mei 2021:
- de Opel Corsa die op naam staat van verdachte wordt op camerabeelden gezien in de buurt van de plaats delict en op het tijdstip van het delict;
- het telefoonnummer van verdachte straalt rond het tijdstip van het delict een mast in de buurt van het plaats delict aan;
23 mei 2021 Almere:
- het gaat om hetzelfde adres als een dag eerder en er wordt een soortgelijke auto gezien, zeer vermoedelijk dezelfde auto;
- foto’s van het adres worden aangetroffen op de telefoon van verdachte;
- er wordt een 112-melding gedaan met een telefoon met IMEI nummer dat een koppeling met verdachte heeft. Bij deze melding wordt een mast aangestraald niet ver van het huis van verdachte;
23 mei 2021 Hilversum:
- de handgranaat die hier wordt aangetroffen is van hetzelfde type als, en heeft een opvolgend nummer met de handgranaat die diezelfde dag wordt aangetroffen in Almere;
- foto’s van het adres worden aangetroffen op de telefoon van verdachte;
- de bewoners van de adressen in [woonplaats] en [woonplaats] zijn bekenden van elkaar;
- het is qua reistijden mogelijk dat verdachte eerst een handgranaat in [woonplaats] heeft geplaatst, vervolgens in [woonplaats] en vervolgens terug is gereisd naar [woonplaats] , waarna de 112-melding is gedaan.
De rechtbank acht deze omstandigheden uiterst belastend. Het ontzenuwen van de redengevendheid van dit belastend bewijs van betrokkenheid van verdachte bij de ten laste gelegde feiten vraagt om een heldere en verifieerbare verklaring van verdachte. Verdachte heeft echter geweigerd om een verklaring af te leggen, en zich steeds beroepen op zijn zwijgrecht, zodat een dergelijke verklaring niet is gekomen.
Door de raadsman is betoogd dat niet vast te stellen is dat verdachte die nacht zelf zijn auto heeft bestuurd, omdat zijn telefoon vijf minuten na de explosie een zendmast op 9,8 tot 11 kilometer afstand van de [adres] aanstraalde. Volgens de raadsman is het niet mogelijk om in 5 minuten terug te rennen naar de auto en naar het adres van de zendpaal te rijden om daar met zijn telefoon een zendmast aan te stralen.
De rechtbank verwerpt dit verweer, omdat een telefoon niet alleen op de plek van de zendmast zelf aangestraald wordt, maar juist in een omtrekkende cirkel rondom de zendmast.
Hoewel er aanwijzingen zijn voor betrokkenheid van een of meer anderen bij deze feiten acht de rechtbank het voorhanden zijnde bewijsmateriaal niet toereikend voor een bewezenverklaring van dat deel van de tenlastelegging.
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van feit 1 niet bewezen kan worden dat er sprake was van levensgevaar dan wel gevaar voor zwaar lichamelijk letsel. De rechtbank zal verdachte daarvan vrijspreken.
Feit 4, 5 en 6
De rechtbank stelt voorop dat bij de beantwoording van de vraag of het onder 6 tenlastegelegde feit is bewezen, moet komen vast te staan dat de in de tenlastelegging omschreven voorwerpen en stoffen (hierna: de middelen) bestemd waren tot het begaan van het misdrijf, zoals in de tenlastelegging omschreven. Daartoe dient te worden beoordeeld of de middelen afzonderlijk dan wel gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm ten tijde van het handelen dienstig konden zijn voor het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik daarvan voor ogen had.
Uit het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting volgt dat in de auto van verdachte onder meer twee pakketten flitspoeder, aanmaakblokjes, stroomdraad, een taser in de vorm van een zaklamp, werkhandschoenen en een bivakmuts zijn aangetroffen. Volgens verbalisant [verbalisant 11] waren de pakketten al ingeleid met een provisorische ontsteker en was het pakket geheel gereed om een plofkraak mee te plegen.
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij wist wat er in de tas zat.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de pakketten flitspoeder ingeleid met een provisorische ontsteker, de drie Cobra’s, de aanmaakblokjes, het witte stroomdraad, de werkhandschoenen, bivakmuts en zaklamp en de mobiele telefoons en prepaid-kaarten die de verdachte voorhanden heeft gehad gezamenlijk naar hun uiterlijke verschijningsvorm dienstig konden zijn voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing (plofkraak).
Uit de verklaring van verdachte dat hij wist wat er in de tas zat en dat hij de tas naar Duitsland moest brengen leidt de rechtbank voorts af dat de verdachte ten tijde van het voorhanden hebben wist waarvoor de goederen gebruikt zouden worden. Hij liet een vriend ook weten dat hij ‘semtex’ in de auto had. Gelet daarop heeft verdachte naar het oordeel van de rechtbank het misdadige doel voor ogen gehad.
Aldus is bewezen dat de middelen bestemd waren tot het begaan van dat misdrijf.
Ook ten aanzien van de feiten 4, 5 en 6 acht de rechtbank onvoldoende bewijs aanwezig voor het ten laste gelegde ‘medeplegen’ zodat de rechtbank verdachte daarvan zal vrijspreken.