Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
[verzoekster] , te [plaats] , verzoekster
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
de voorzieningenrechter
Rechtbank Midden-Nederland
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die sinds 2019 volledig rolstoelgebonden is na een dwarslaesie door een auto-ongeluk. Verzoekster had een aanvraag ingediend voor verhuiskosten en woningaanpassingen op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), maar deze aanvraag was door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Utrecht afgewezen. De voorzieningenrechter heeft de zaak behandeld na een verzoek van verzoekster om een voorlopige voorziening, omdat zij meende dat er sprake was van een spoedeisend belang.
Tijdens de zitting op 4 april 2022 is verzoekster verschenen met haar maatschappelijk werker en cliëntondersteuner. De gemeente had eerder de aanvraag voor woningaanpassingen afgewezen, omdat verzoekster van een geschikte woning naar een ongeschikte woning was verhuisd. Verzoekster heeft betoogd dat de aanpassingen noodzakelijk zijn voor haar welzijn en dat de thuiszorg dreigt te stoppen zonder deze aanpassingen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat verzoekster niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een acuut en spoedeisend belang is, en dat de belangenafweging niet in haar voordeel uitvalt.
De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het verzoek om voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat er geen spoedeisend belang is aangetoond. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.