ECLI:NL:RBMNE:2022:1460

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/3491 t/m 21/3502
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke geschillen over naheffingsaanslagen parkeerbelasting en de toepassing van coulancebeleid door de gemeente Weesp

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een inwoner van Weesp, en de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp. Eiser had in de periode van 4 tot en met 17 juni 2021 twaalf naheffingsaanslagen parkeerbelasting ontvangen. De heffingsambtenaar verklaarde de bezwaren van eiser tegen deze aanslagen ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 3 maart 2022 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, terwijl de gemeente werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen parkeerbelasting had voldaan op de data waarop de naheffingsaanslagen waren opgelegd. Eiser betoogde dat hij slechts eenmaal had geparkeerd en dat er daarom maar één naheffingsaanslag opgelegd had mogen worden. De rechtbank oordeelde echter dat de Gemeentewet het mogelijk maakt om per kalenderdag een naheffingsaanslag op te leggen, ongeacht of het voertuig verplaatst is. Dit betekent dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.

Daarnaast deed eiser een beroep op het coulancebeleid van de gemeente, maar de rechtbank oordeelde dat dit beleid niet van toepassing was op zijn situatie. De rechtbank verklaarde de beroepen met de zaaknummers 21/3492, 21/3493, 21/3494, 21/3497, 21/3498, 21/3499, 21/3500 en 21/3502 niet-ontvankelijk en verklaarde de beroepen met de zaaknummers 21/3491, 21/3495, 21/3496 en 21/3501 ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd en de gemeente heeft het door eiser betaalde griffierecht vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/3491 tot en met 21/3502

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2022 in de zaken tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Weesp, verweerder

(gemachtigde: G.M. Plukker - Klein Meuleman).

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser in de periode van 4 tot en met 17 juni twaalf naheffingsaanslagen parkeerbelasting (de naheffingsaanslagen) opgelegd.
Bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 3 juli 2021 (de bestreden uitspraken) heeft de heffingsambtenaar de bezwaren van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft de beroepen op 3 maart 2022 op een online zitting behandeld. Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Op de in de tabel hieronder vermelde data en tijdstippen stond de auto van eiser met kenteken [kenteken] (de auto) geparkeerd ter hoogte van de [locatie 1] dan wel de [locatie 2] in Weesp. Er geldt daar betaald parkeren.
2. Tijdens controles op die data en tijdstippen, is geconstateerd dat voor de auto geen parkeerbelasting was voldaan. Verweerder heeft daarom de naheffingsaanslagen opgelegd. Tussen partijen is niet in geschil dat er geen parkeerbelasting is betaald.
Zaaknr.
Aanslagnr.
Tijdstip constatering
Locatie constatering, ter hoogte van
1.
21/3491
98968639
04-06-2021 12:41 uur
[adres 1] .
2.
21/3492
99164729
17-06-2021
10:46 uur
[adres 2]
3.
21/3493
99115857
14-06-2021
10:21 uur
[adres 3]
4.
21/3494
99132893
15-06-2021
10:56 uur
[adres 2]
5.
21/3495
99028266
08-06-2021 14:10 uur
[adres 2]
6.
21/3496
99011946
07-06-2021 13:23 uur
[adres 2]
7.
21/3497
99061355
10-06-2021 13:41 uur
[adres 3]
8.
21/3498
99073565
11-06-2021 10:34 uur
[adres 2]
9.
21/3499
99148351
16-06-2021 10:26 uur
[adres 2]
10.
21/3500
99089783
12-06-2021 10:36 uur
[adres 3]
11.
21/3501
98984726
05-06-2021 13:19 uur
[adres 2]
12.
21/3502
99041446
09-06-2021 10:33 uur
[adres 3]
Zaaknummers 21/3492 tot en met 21/3494, 21/3497 tot en met 21/3500 en 21/3502
3. In het verweerschrift heeft verweerder meegedeeld de naheffingsaanslagen 2, 3, 4, 7, 8, 9, 10 en 12 (uit coulance) te vernietigen. Eiser kan door het slagen van de tegen deze naheffingsaanslagen aangevoerde gronden in deze zaken niet meer in een betere positie komen. Eiser heeft dus geen procesbelang meer in deze zaken. De rechtbank zal de beroepen daarom niet-ontvankelijk verklaren. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Verweerder heeft aangegeven het door eiser (eenmaal) betaalde griffierecht van € 49 te vergoeden.
Zaaknummers 21/3491, 21/3495, 21/3496 en 21/3501
4. Verweerder handhaaft in deze zaken de opgelegde naheffingsaanslagen. Eiser vindt dat deze naheffingsaanslagen ten onrechte zijn opgelegd. Eiser wijst er op dat hij heeft geparkeerd nabij het treinstation van Weesp en vervolgens naar het buitenland is gereisd voor de duur van vijftien dagen. Volgens eiser had verweerder slechts eenmaal een naheffingsaanslag mogen opleggen omdat de parkeerbelasting is verschuldigd bij aanvang van het parkeren en hij slechts één keer heeft geparkeerd.
5. De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat verweerder niet bevoegd is om aan hem meerdere naheffingsaanslagen op te leggen, omdat hij slechts eenmaal de auto heeft geparkeerd zonder te betalen. Uit artikel 234, vijfde lid, van de Gemeentewet volgt dat verweerder eenmaal per kalenderdag een naheffingsaanslag met kostenopslag kan opleggen voor het parkeren van een voertuig, ongeacht of het voertuig tussentijds wel of niet wordt verplaatst. Nu de naheffingsaanslagen voor andere kalenderdagen zijn opgelegd, wordt dit niet door de wet beperkt en is elke naheffingsaanslag terecht opgelegd.
6. Eiser doet een beroep op het coulancebeleid van verweerder. Volgens verweerder komt eiser niet in aanmerking voor het coulancebeleid. Hij licht toe dat na de uitbreiding van het gebied betaald parkeren in Weesp eind maart 2021, eenmalig coulant is omgegaan met gevallen waarin naheffingsaanslagen parkeerbelasting in april 2021 zijn opgelegd. Deze coulance is toegepast omdat de naheffingsaanslagen te laat waren verstuurd en de parkeerders hun gedrag daar niet op konden aanpassen omdat zij in die gevallen niet wisten dat er een naheffingsaanslag was opgelegd. De rechtbank stelt op basis van de toelichting van verweerder vast dat het coulancebeleid ziet op een andere situatie dan die van eiser waarbij de naheffingsaanslagen in juni 2021 zijn opgelegd. Er is daarom geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder zijn beleid inconsequent heeft toegepast en de naheffingsaanslag had moeten vernietigen. Omdat de rechtbank niet bevoegd is de toepassing van het coulancebeleid te toetsen, kan zij verweerder ook niet opdragen dit beleid ruimer toe te passen dan hij heeft gedaan.
7. De beroepen met de zaaknummers 21/3491, 21/3495, 21/3496 en 21/3501 zijn ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart de beroepen met de zaaknummers 21/3492, 21/3493, 21/3494, 21/3497, 21/3498, 21/3499, 21/3500 en 21/3502 niet-ontvankelijk;
- verklaart de beroepen met de zaaknummers 21/3491, 21/3495, 21/3496 en 21/3501 ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, in aanwezigheid van mr. C.L. Fix, griffier. De beslissing is uitgesproken op 14 april 2022 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
De rechter is verhinderd deze uitspraak te ondertekenen
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.