ECLI:NL:RBMNE:2022:146

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
20 januari 2022
Zaaknummer
UTR 21/2266
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep wegens ontbrekende naw-gegevens van de eiser

In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 3 februari 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser had op 28 april 2021 beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, dat op 9 april 2021 was genomen. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het beroepschrift niet voldeed aan de wettelijke eisen, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft eiser op 2 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd met het verzoek om binnen vier weken zijn volledige adres op te geven en het beroepschrift te ondertekenen. Eiser heeft echter niet gereageerd op deze brief en ook niet op pogingen van de rechtbank om contact met hem op te nemen via het opgegeven telefoonnummer.

Door het ontbreken van de noodzakelijke naw-gegevens en de reactie van eiser, kon de rechtbank niet anders dan het beroep niet-ontvankelijk verklaren op basis van artikel 8:54 van de Awb. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat het essentieel is dat een indiener van een beroepschrift zijn identiteit en adresgegevens correct vermeldt, zodat de rechtbank de zaak inhoudelijk kan behandelen. De beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren is genomen zonder dat partijen voor een zitting zijn uitgenodigd, aangezien dit in deze specifieke zaak niet nodig werd geacht. De rechtbank heeft ook aangegeven dat er geen sprake is van een vergoeding van proceskosten.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. R.C. Moed en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om een verzetschrift in te dienen als zij het niet eens zijn met de uitspraak, binnen een termijn van zes weken na verzending van de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/2266

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 februari 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen,verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingediend op 28 april 2021 tegen het besluit van verweerder van 9 april 2021.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is. Het beroepschrift voldoet niet aan de wettelijke eisen, waardoor de rechtbank de zaak niet inhoudelijk kan behandelen. Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de naam en het adres van de indiener vermelden en het beroepschrift ondertekenen. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. De rechtbank heeft op 2 juli 2021 een aangetekende brief gestuurd, waarin staat dat eiser binnen vier weken het volledige adres van eiser moet opgeven en het beroepschrift moet ondertekenen. De rechtbank wil namelijk zeker weten dat zij het juiste adres heeft van eiser en dat het ook echt eiser zelf is geweest die het beroepschrift heeft ingediend.
4. Eiser heeft niet gereageerd op deze brief. De rechtbank heeft daarna geprobeerd om eiser te bereiken op het telefoonnummer dat hij in het beroepschrift heeft opgegeven, maar dat is niet gelukt.
5. De rechtbank kan daarom niet anders dan het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaren (artikel 8:54 Awb). Het beroep zal niet inhoudelijk worden behandeld.
6. Van een vergoeding van de proceskosten is geen sprake.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C. Moed, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier. De beslissing is uitgesproken op 3 februari 2021 en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum op de stempel die hierboven staat. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.