ECLI:NL:RBMNE:2022:1458
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van bedrijfsobject in Weesp
In deze zaak heeft de rechtbank Midden-Nederland op 14 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een bedrijfsobject in Weesp. Eiseres, de eigenaar van het object, had bezwaar gemaakt tegen de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde van € 2.952.000,- voor het belastingjaar 2020, die was gebaseerd op de waardepeildatum van 1 januari 2019. Na een uitspraak op bezwaar, waarbij de waarde werd verlaagd naar € 1.837.000,-, heeft eiseres beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak behandeld tijdens een online zitting op 3 maart 2022, waarbij zowel eiseres als verweerder zich lieten vertegenwoordigen door gemachtigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de waarde van het object heeft bepaald aan de hand van de huurwaardekapitalisatiemethode, waarbij de jaarhuur van het object werd vermenigvuldigd met een kapitalisatiefactor. Eiseres betwistte de hoogte van de vastgestelde waarde en stelde dat deze te hoog was. De rechtbank oordeelde dat de heffingsambtenaar aannemelijk had gemaakt dat de waarde niet te hoog was vastgesteld, en dat de referentieobjecten die waren gebruikt voor de waardebepaling voldoende vergelijkbaar waren met het object van eiseres.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres over de vergelijkbaarheid van de referentieobjecten, de invloed van het bestemmingsplan, geluidsoverlast en parkeerdruk verworpen. Eiseres heeft niet voldoende bewijs geleverd dat de vastgestelde waarde van het object onjuist was. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de vastgestelde WOZ-waarde van € 1.837.000,- in stand blijft. De uitspraak is gedaan door mr. J.A. Schuman, rechter, en is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl.