ECLI:NL:RBMNE:2022:1436

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
12 april 2022
Publicatiedatum
15 april 2022
Zaaknummer
537154 / HA RK 22-80
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard na einduitspraak

Op 31 maart 2022 heeft verzoekster een wrakingsverzoek ingediend tegen de wrakingskamer bestaande uit mr. J.G. Nicholson, voorzitter, en de leden mr. A.M. Crouwel en mr. E.W.A. Vonk. Dit verzoek volgde op een eerdere beslissing van de rechters in een andere zaak, zaaknummer 536623 / HA RK 22-73. De wrakingskamer heeft besloten om geen mondelinge behandeling van het verzoek te houden. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid in gevaar kunnen brengen. Echter, het recht op wraking vervalt zodra er een einduitspraak is gedaan in de zaak. In dit geval was de wrakingsprocedure al afgesloten met een eindbeslissing op 31 maart 2022, waardoor het indienen van een nieuw wrakingsverzoek niet meer mogelijk was. De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek. De beslissing is op 12 april 2022 openbaar uitgesproken door de wrakingskamer, bestaande uit mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en de leden mr. M.M. Janssen en mr. H.B.W. Beekman, met mr. F.G.T. Russcher-Jansen als griffier. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

Beslissing
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
WRAKINGSKAMER
Zaaknummer/rekestnummer: 537154 / HA RK 22-80
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken van 12 april 2022
op het verzoek in de zin van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (verder: Rv) van:
[verzoekster],
wonende in [woonplaats] ,
verder te noemen: verzoekster.

1.De procedure

1.1.
Verzoekster heeft op 31 maart 2022 een verzoek ingediend tot wraking van de wrakingskamer bestaande uit mr. J.G. Nicholson, voorzitter, mr. A.M. Crouwel en mr. E.W.A. Vonk, als leden van de wrakingskamer (hierna: de rechters) in de zaak met zaaknummer 536623 / HA RK 22-73.
1.2.
De wrakingskamer heeft, gelet op het onderstaande, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

2.1.
Artikel 36 Rv bepaalt dat elk van de rechters die een zaak behandelen op verzoek van een partij kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden.
2.2.
Het middel van wraking is toegekend aan een procespartij die wenst te voorkomen dat een rechter die tegenover een procespartij een vooringenomenheid koestert, althans aan een procespartij die daarvoor vrees heeft die objectief gerechtvaardigd is, (nog langer) bemoeienis met de zaak zal hebben. Dat doel kan niet meer worden bereikt als de rechter een einduitspraak heeft gedaan, omdat de behandeling van de zaak daarmee is geëindigd. De wet voorziet daarom niet in de mogelijkheid om wraking te verzoeken van een rechter nadat er een einduitspraak is gedaan.
2.3.
In de hiervoor genoemde zaak is op 31 maart 2022 door de rechters een beslissing gegeven op een wrakingsverzoek. Die beslissing is een eindbeslissing, waarmee de behandeling van dit eerdere wrakingsverzoek van verzoekster is geëindigd. Het onderhavige wrakingsverzoek is ingediend nadat de rechters de beslissing hadden gegeven. Hieruit volgt dat de rechters het eerdere wrakingsverzoek niet meer behandelden op het moment dat het onderhavige wrakingsverzoek werd gedaan.
2.4.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat verzoekster niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het wrakingsverzoek.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
3.1.
verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar wrakingsverzoek;
3.2.
draagt de griffier van de wrakingskamer op deze beslissing te sturen aan verzoekster, de rechters waartegen het wrakingsverzoek is gericht, andere betrokken partijen en de president van deze rechtbank.
Deze beslissing is gegeven door mr. R.C. Stijnen, voorzitter, en mr. M.M. Janssen en mr. H.B.W. Beekman als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door mr. F.G.T. Russcher-Jansen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 april 2022.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.