In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Midden-Nederland op 8 april 2022, staat de planschade centraal die aan een derde-partij is toegekend door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wijk bij Duurstede. Het bestreden besluit, dat de tegemoetkoming in planschade van € 4.800,- in stand houdt, is gebaseerd op een advies van de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken (SAOZ). De rechtbank heeft het beroep van eiseres, een ontwikkelaar die het niet eens is met het besluit, ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat er geen twijfels zijn over de juistheid of volledigheid van het advies van SAOZ, en dat het college terecht een normaal maatschappelijk risico van 4% heeft toegepast. Dit risico is van belang voor de beoordeling van de planschade, waarbij de rechtbank concludeert dat de ontwikkeling niet geheel in de lijn der verwachtingen lag.
De rechtbank behandelt verschillende beroepsgronden van eiseres, waaronder de WOZ-waarde van de derde-partij en de planologische vergelijking tussen het oude en nieuwe bestemmingsplan. Eiseres stelt dat de kantoorfunctie van het bestaande pand bij de vergelijking had moeten worden betrokken, maar de rechtbank oordeelt dat deze functie niet relevant is voor de planvergelijking. De rechtbank volgt het advies van SAOZ dat de ontwikkeling naar aard en omvang niet geheel past binnen de ruimtelijke structuur van de omgeving, wat de toepassing van een normaal maatschappelijk risico van 4% rechtvaardigt. De rechtbank wijst erop dat de toegenomen bouwmassa en gebruiksintensiteit nadelige effecten hebben voor de privacy en situeringswaarde van de derde-partij.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan. De rechtbank concludeert dat het college de tegemoetkoming in planschade van € 4.800,- aan de derde-partij mocht toekennen en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.