4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 1, 2 en 4
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bij het plegen van deze feiten betrokken is geweest.
[C] doet namens de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] , gemeente Súdwest-Fryslân, aangifte van een inbraak op 21 november 2020 tussen 03.40 en 04.02 uur. Aangever hoorde omstreeks 03.40 uur gebonk en zag voor de [slachtoffer 3] een Audi staan en een aantal mannen die in de auto stapten en vol gas wegreden. In een etalageraam zat een groot gat.Weggenomen waren kledingstukken van de merken Stone Island en Canada Goose met een totale waarde van 8.200 euro.
Aangever [C] heeft opnamen gemaakt van de inbraak. Op de beelden is een lichtkleurige auto te zien, vermoedelijk een Audi A6.Verder zijn drie personen te zien in donkere kleding.Op een still van deze beelden is te zien dat de bedoelde Audi een donkerkleurig (panorama)dak heeft.
In het dossier bevinden zich stills van beelden afkomstig van camera’s in de [slachtoffer 3] die zijn gemaakt op 21 november 2020. Op deze beelden werd een systeemtijd weergegeven die een uur later betrof dan de werkelijke tijd. Bij de systeemtijd 04.44 parkeert een auto voor het pand.Vervolgens zijn drie daders zichtbaar. Zij dragen alle drie soortgelijke ‘regenkleding’ met reflectie rondom de borst. Een etalageruit wordt met kracht stukgeslagen en de daders 1 en 2 gaan via de kapotte ruit naar binnen.Dader 2 gaat met een ‘big-bag’ naar binnen; op deze zak is de tekst ‘ [.] ’ zichtbaar.
In het dossier bevinden zich stills van camerabeelden die zijn gemaakt bij kelderboxen aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] .De berging [adres] is in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] .Op beelden van 21 november 2020 is [medeverdachte 2] te zien tussen 01.16 uur en 01.50 uur.Medeverdachte [medeverdachte 1] is in beeld om 02.02 uur. Om 02.03 uur verlaten drie personen het complex. De voorste persoon heeft een grote witte puinzak in handen en draagt opvallende schoenenen de tweede en derde persoon dragen ieder een regenjas met reflecterende bies over de rug.Op de beelden nabij de kelderbox van medeverdachte [medeverdachte 2] is voorts een hengsel zichtbaar, welk hengsel lijkt op een hengsel van een puinzak zoals ook op beelden van 20 november 2020 bij de kelderboxen werd gezien. Voorts blijkt uit de beelden dat medeverdachte [medeverdachte 1] een voorwerp vasthoudt waarbij een blauwkleurig handvat zichtbaar is, mogelijk een handvat van een moker gezien de lengte van het handvat.
Aangever [C] verklaart dat op 14 november 2020 twee mannen bij hem in de winkel zijn geweest. De mannen zeiden amper iets, hebben niets gekocht en maakten een geschrokken reactie toen aangever hen groette.Bij vergelijking van de beelden van de twee mannen in de winkel op 14 november 2020en de beelden van de inbraak, viel aangever op dat een van de mannen in de winkel exact dezelfde schoenen droeg als een van de inbrekers.Op beelden gemaakt bij de kelderboxen is te zien dat van de drie personen die op 21 november 2020 om 02.03 uur het complex verlieten, te weten de voorste persoon (met de grote witte puinzak in handen) soortgelijke schoenen droeg.
Op de beelden van de twee mannen die op 14 november 2020 in de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] zijn geweest, herkent verbalisant [verbalisant 1] één van hen als verdachte.Verbalisant [verbalisant 2] herkent de twee mannen als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op 21 november 2020 staat op de [straatnaam] in [plaatsnaam] ter hoogte van perceel [.] een grijze Audi met kenteken [kenteken] geparkeerd. Op dit adres is medeverdachte [medeverdachte 1] woonachtig.Deze Audi heeft een opvallend zwart dak en donkere velgen.
Op 25 november 2020 wordt een zilverkleurige Audi met kentekenplaten [kenteken] aangetroffen en in beslag genomen in [plaatsnaam] .Deze kentekenplaten waren middels twee kabelbinders aan de originele kentekenplaten bevestigd. Het originele kenteken van de Audi is [kenteken] .In de kofferbak lagen twee voorhamers, waarvan één met een blauw/grijs handvat.Van beide hamers zag de hamerkop er gebruikt uit.
Bij een vergelijking van het blauwkleurig handvat van het door medeverdachte [medeverdachte 1] op 21 november 2020 (blijkens beelden bij de kelderboxen) vastgehouden voorwerp met de steel van de in de kofferbak van de Audi aangetroffen voorhamer met blauw/grijs handvat, is de overeenkomst treffend.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft onderzoek verricht aan de Audi met het kenteken [kenteken] en bemonsteringen van het stuur en van de knop van de pook onderworpen aan DNA-onderzoek.
Het resultaat van dit onderzoek is dat:
- het DNA in de bemonstering van het stuur afkomstig kan zijn van minimaal vier personen: van medeverdachte [medeverdachte 2] en minimaal drie onbekende personen. Voor deze bemonstering is de bewijskracht berekend. Het DNA-mengprofiel van deze bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van medeverdachte [medeverdachte 2] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen;
- het DNA in de bemonstering van de knop van de pook afkomstig kan zijn van minimaal drie personen. Een relatief grote hoeveelheid DNA kan afkomstig zijn van verdachte. Dit betreft een afgeleid DNA-profiel van één persoon. Voor dit DNA-profiel is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon hiermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is: het afgeleide DNA-hoofdprofiel van deze bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte, dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Bij een doorzoeking ter inbeslagname op 28 april 2021 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] in [plaatsnaam] is een kledinglabel inbeslaggenomen.Aan aangever [C] is gevraagd of dit label van het merk Stone Island afkomstig zou kunnen zijn uit de [slachtoffer 3] . [C] verklaart: “
Wij hebben via het certilogo wat op het label staat kunnen achterhalen aan wie dit label is geleverd. Het label blijkt aan ons geleverd te zijn. Het kan niet anders zijn dan dat dit label uit onze winkel komt en dat de jas uit onze winkel gestolen is. Ik heb hiervan aangifte gedaan.”
[D] doet namens [slachtoffer 5] in [plaatsnaam] , gemeente Gooise Meren, aangifte van poging tot inbraak op 25 december 2020 tussen 04.12 uur en 04.14 uur. Aangever verklaart dat een vitrineruit volledig vernield was en dat in deze ruit een gat zat. De inbrekers zijn niet binnen gekomen en er worden geen goederen vermist.
Uit camerabeelden blijkt het volgende. Op 25 december 2020 om 04.11 uur stopt een witte Volkswagen Golf iets voorbij de juwelierswinkel en staat midden op de weg.De passagier achter in de auto en de bijrijder stappen uit; zij droegen donkere sportkleding en een lampje op hun hoofd. Uit de laadruimte van de auto pakken zij twee zwarte sporttassen en twee hamermokers met lange steel. Zij gooien de tassen op de grond en beginnen met de hamermokers de winkelruiten in te slaan.De bestuurder van de Volkswagen Golf was volledig in het wit gekleed en droeg een zwart mondkapje.Op de beelden is te zien dat de drie mannen hun hoofden bedekt hebben.Het inslaan van de ruiten lukt niet, de mannen stappen weer in de auto en de auto rijdt met hoge snelheid weg.
Op 26 december 2020 vindt een achtervolging plaats van een personenauto, type Golf. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op enig moment tijdens de achtervolging de bestuurder van de Golf goed kunnen waarnemen.Een helikopter heeft de achtervolging overgenomen en heeft de inzittenden van het voertuig gevolgd nadat zij het voertuig hadden verlaten.De inzittenden zijn aangehouden en bleken te zijn: verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en [B] . Verbalisant [verbalisant 3] herkent medeverdachte [medeverdachte 2] als de bestuurder van de Volkswagen Golf.
De Volkswagen Golf is wit van kleur en voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] .
In de auto worden onder meer aangetroffen: mokers en een hoofdlampje.
De Volkswagen Golf was door verdachte bij een autoverhuurbedrijf in [plaatsnaam] gehuurd voor de periode 23 tot 30 december 2020.
Uit de GPS gegevens van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] blijkt onder meer het volgende:
- vanaf 23 december 2020 omstreeks 21.25 uur was de auto in [plaatsnaam] ;
- op 25 december 2020 reed de auto naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] en stopte daar om omstreeks 00.23 uur;
- hierna reed de auto met hoge snelheid naar de [straatnaam] [
- vervolgens reed de auto met hoge snelheid richting Hilversum naar de [straatnaam] en was daar op 25 december 2020, omstreeks 02.57 uur;
- hierna reed de auto via Baarn naar Bussum. De auto reed door de [straatnaam] in [plaatsnaam] en stopte daar omstreeks 04.12 uur. Dit was de plaats delict van de poging tot inbraak bij [slachtoffer 5] om hetzelfde tijdstip;
- na enige minuten reed de auto met hoge snelheid weg, richting Utrecht;
- op 25 december 2020 omstreeks 16.24 uur reed de auto met hoge snelheid naar [plaatsnaam] en is daar gestopt.
Verdachte woont aan de [adres] in [plaatsnaam] .
Medeverdachte [medeverdachte 1] woont aan de [adres] in [plaatsnaam] .
Medeverdachte [medeverdachte 2] woont aan de [adres] in [plaatsnaam] .
Op camerabeelden van de [straatnaam] in [plaatsnaam] van 26 december 2020 is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 2] witte kleding draagt. Deze kleding is vergeleken met de witte kleding van de dader tijdens de poging tot inbraak in [plaatsnaam] en lijkt identiek.Op 28 april 2021 is in de slaapkamer van [medeverdachte 2] in de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] een wit trainingspak van het merk Nike inbeslaggenomen,gelijkend op het trainingspak dat gedragen werd door [medeverdachte 2] op de camerabeelden van de [straatnaam] en door de dader van de poging tot inbraak in [plaatsnaam] . Verbalisant [verbalisant 2] heeft een vergelijking gemaakt tussen het aangetroffen trainingspak op de slaapkamer van [medeverdachte 2] , het door [medeverdachte 2] op de beelden gedragen trainingspak en het trainingspak gedragen door de dader van de inbraak. Uit deze vergelijking is af te leiden dat het mogelijk om één en hetzelfde trainingspak gaat.
Blijkens het proces-verbaal met nummer PL0900-2020418561-5 zijn van de vernielde etalageruit van de juwelier aan de [adres] in [plaatsnaam] glasmonsters veiliggesteld.
In de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zijn glasmonsters veiliggesteld van de plaatsen ‘vloer voorstoelen’, ‘vloer achterbank’ en ‘kofferbakvloer’.
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft onderzoek verricht naar aanleiding van de vraagstelling of eventuele glassporen in de monsters uit de Volkswagen Golf afkomstig zijn van een gebroken ruit of voorwerp uit de zaak PL0900-2020418561 of uit de glasdatabase.
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1: Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en) van de juwelier in [plaatsnaam] .
Hypothese 2: Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Vloer voorstoelen
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vloer achterbank
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
veel waarschijnlijkerwanneer
hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is
Kofferbakvloer
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Bewijskracht
De rechtbank acht de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hierna in rubriek 5 is omschreven. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen ter zake deze feiten, in onderling verband en samenhang bezien, zijn vervat, alsmede op de bewijsoverwegingen zoals hierna per feit is omschreven.
Een week voor de inbraak zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen in de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] geweest. Enkele uren voor de inbraak zijn de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de kelderbox van [medeverdachte 2] , samen met een derde persoon die niet alleen een grote witte puinzak in zijn handen had zoals ook bij de inbraak is gebruikt, maar ook schoenen droeg die soortgelijk zijn aan de schoenen die verdachte bij zijn bezoek aan de [slachtoffer 3] heeft gedragen en die door een van de overvallers ten tijde van de inbraak werden gedragen. In de auto die bij de inbraak is gebruikt, is kort na de inbraak op de pook DNA aangetroffen van verdachte.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en -overweging, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de onder 3 ten laste gelegde inbraak tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een Volkswagen Golf heeft gehuurd in Duitsland. In de dagen voor de poging tot inbraak bij [slachtoffer 5] in [plaatsnaam] staat deze auto in [plaatsnaam] , de woonplaats van verdachte. Kort voor de poging tot inbraak verplaatst de auto zich van [plaatsnaam] naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] , waar medeverdachte [medeverdachte 1] woont, en naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] , waar medeverdachte [medeverdachte 2] woont, om vervolgens naar [plaatsnaam] te rijden en om 04.12 uur stil te blijven staan op de [straatnaam] , zijnde exact het tijdstip en de plaats waarop de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden.
Een dag later rijden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in dezelfde Volkswagen Golf en worden zij na een achtervolging aangehouden. Op dat moment was [medeverdachte 2] de bestuurder van de auto. In de auto worden voorwerpen aangetroffen zoals ook bij de poging tot inbraak zijn gebruikt, te weten mokers en een hoofdlampje, en bovendien worden in de auto glassporen aangetroffen waarvan is vastgesteld dat deze afkomstig zijn van een bij [slachtoffer 5] ingeslagen ruit. Voorts blijkt de door [medeverdachte 2] bij de poging tot inbraak gedragen witte kleding overeen te komen met op zijn slaapkamer aangetroffen witte kleding.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de onder 5 ten laste gelegde poging tot inbraak tezamen en in vereniging hebben gepleegd.