ECLI:NL:RBMNE:2022:1415

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
13 april 2022
Publicatiedatum
13 april 2022
Zaaknummer
16/025528-21 en 16/143971-18 (TUL) (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van winkelinbraken en pogingen daartoe met aanzienlijke schade

Op 13 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij meerdere inbraken en pogingen daartoe. De feiten vonden plaats tussen 20 november en 25 december 2020, waarbij de verdachte samen met mededaders inbraken pleegde in winkels in verschillende plaatsen, waaronder Hilversum, Sneek en Bussum. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 november 2020 in Sneek samen met anderen kledingstukken van hoge waarde heeft gestolen, en op 25 december 2020 heeft geprobeerd in te breken bij een juwelier in Bussum. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten wegens gebrek aan bewijs, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de bewezenverklaarde feiten 3 en 5. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders zich schuldig hebben gemaakt aan ernstige misdrijven, waarbij geweld werd gebruikt om toegang te krijgen tot de panden. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 10 maanden opgelegd, met aftrek van het voorarrest. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en heeft besloten dat er geen aanleiding was voor een voorwaardelijke straf.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummers: 16/025528-21 en 16/143971-18 (TUL) (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 13 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
ingeschreven op het adres [adres] , [postcode] [plaatsnaam] ,
wonende op de [adres] , [postcode] [plaatsnaam] ,
hierna te noemen: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. D.P.L. ter Laak en van hetgeen verdachte en zijn raadsman, mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht, naar voren hebben gebracht.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
Feit 1
op 20 november 2020 in Hilversum, samen met één of meer anderen of alleen, heeft ingebroken bij [slachtoffer 1] en daarbij ongeveer 795 pakken sigaretten (ter waarde van in totaal ongeveer € 8.745,00) heeft weggenomen;
Feit 2
op 20 november 2020 in Sprang-Capelle, samen met één of meer anderen of alleen, heeft geprobeerd in te breken bij [slachtoffer 2] ;
Feit 3
op 21 november 2020 in Sneek, samen met één of meer anderen of alleen, heeft ingebroken bij de [slachtoffer 3] en daarbij één of meer kledingstukken van onder andere de merken Stone Island en/of Canada Goose (ter waarde van in totaal ongeveer € 8.200,00) heeft weggenomen;
Feit 4
op 25 november 2020 in Doetinchem, samen met één of meer anderen of alleen, heeft ingebroken bij kledingwinkel [slachtoffer 4] en daarbij één of meer kledingstukken van onder andere de merken Stone Island en/of Jacob Cohen heeft weggenomen;
Feit 5
op 25 december 2020 in Bussum, samen met één of meer anderen of alleen, heeft geprobeerd in te breken bij [slachtoffer 5] .

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 tot en met 5 tenlastegelegde. Daartoe is gesteld dat geen wettig en overtuigend bewijs voorhanden is dat verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd, ook niet in de vorm van schakel- of kettingbewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak feiten 1, 2 en 4
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs dat verdachte bij het plegen van deze feiten betrokken is geweest.
Bewijsmiddelen [1]
Feit 3
[C] doet namens de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] , gemeente Súdwest-Fryslân, aangifte van een inbraak op 21 november 2020 tussen 03.40 en 04.02 uur. Aangever hoorde omstreeks 03.40 uur gebonk en zag voor de [slachtoffer 3] een Audi staan en een aantal mannen die in de auto stapten en vol gas wegreden. In een etalageraam zat een groot gat. [2] Weggenomen waren kledingstukken van de merken Stone Island en Canada Goose met een totale waarde van 8.200 euro. [3]
Aangever [C] heeft opnamen gemaakt van de inbraak. Op de beelden is een lichtkleurige auto te zien, vermoedelijk een Audi A6. [4] Verder zijn drie personen te zien in donkere kleding. [5] Op een still van deze beelden is te zien dat de bedoelde Audi een donkerkleurig (panorama)dak heeft. [6]
In het dossier bevinden zich stills van beelden afkomstig van camera’s in de [slachtoffer 3] die zijn gemaakt op 21 november 2020. Op deze beelden werd een systeemtijd weergegeven die een uur later betrof dan de werkelijke tijd. Bij de systeemtijd 04.44 parkeert een auto voor het pand. [7] Vervolgens zijn drie daders zichtbaar. Zij dragen alle drie soortgelijke ‘regenkleding’ met reflectie rondom de borst. Een etalageruit wordt met kracht stukgeslagen en de daders 1 en 2 gaan via de kapotte ruit naar binnen. [8] Dader 2 gaat met een ‘big-bag’ naar binnen; op deze zak is de tekst ‘ [.] ’ zichtbaar. [9]
In het dossier bevinden zich stills van camerabeelden die zijn gemaakt bij kelderboxen aan de [straatnaam] in [plaatsnaam] . [10] De berging [adres] is in gebruik bij medeverdachte [medeverdachte 2] . [11] Op beelden van 21 november 2020 is [medeverdachte 2] te zien tussen 01.16 uur en 01.50 uur. [12] Medeverdachte [medeverdachte 1] is in beeld om 02.02 uur. Om 02.03 uur verlaten drie personen het complex. De voorste persoon heeft een grote witte puinzak in handen en draagt opvallende schoenen [13] en de tweede en derde persoon dragen ieder een regenjas met reflecterende bies over de rug. [14] Op de beelden nabij de kelderbox van medeverdachte [medeverdachte 2] is voorts een hengsel zichtbaar, welk hengsel lijkt op een hengsel van een puinzak zoals ook op beelden van 20 november 2020 bij de kelderboxen werd gezien. Voorts blijkt uit de beelden dat medeverdachte [medeverdachte 1] een voorwerp vasthoudt waarbij een blauwkleurig handvat zichtbaar is, mogelijk een handvat van een moker gezien de lengte van het handvat. [15]
Aangever [C] verklaart dat op 14 november 2020 twee mannen bij hem in de winkel zijn geweest. De mannen zeiden amper iets, hebben niets gekocht en maakten een geschrokken reactie toen aangever hen groette. [16] Bij vergelijking van de beelden van de twee mannen in de winkel op 14 november 2020 [17] en de beelden van de inbraak, viel aangever op dat een van de mannen in de winkel exact dezelfde schoenen droeg als een van de inbrekers. [18] Op beelden gemaakt bij de kelderboxen is te zien dat van de drie personen die op 21 november 2020 om 02.03 uur het complex verlieten, te weten de voorste persoon (met de grote witte puinzak in handen) soortgelijke schoenen droeg. [19]
Op de beelden van de twee mannen die op 14 november 2020 in de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] zijn geweest, herkent verbalisant [verbalisant 1] één van hen als verdachte. [20] Verbalisant [verbalisant 2] herkent de twee mannen als verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] . [21]
Op 21 november 2020 staat op de [straatnaam] in [plaatsnaam] ter hoogte van perceel [.] een grijze Audi met kenteken [kenteken] geparkeerd. Op dit adres is medeverdachte [medeverdachte 1] woonachtig. [22] Deze Audi heeft een opvallend zwart dak en donkere velgen. [23]
Op 25 november 2020 wordt een zilverkleurige Audi met kentekenplaten [kenteken] aangetroffen en in beslag genomen in [plaatsnaam] . [24] Deze kentekenplaten waren middels twee kabelbinders aan de originele kentekenplaten bevestigd. Het originele kenteken van de Audi is [kenteken] . [25] In de kofferbak lagen twee voorhamers, waarvan één met een blauw/grijs handvat. [26] Van beide hamers zag de hamerkop er gebruikt uit. [27]
Bij een vergelijking van het blauwkleurig handvat van het door medeverdachte [medeverdachte 1] op 21 november 2020 (blijkens beelden bij de kelderboxen) vastgehouden voorwerp met de steel van de in de kofferbak van de Audi aangetroffen voorhamer met blauw/grijs handvat, is de overeenkomst treffend. [28]
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft onderzoek verricht aan de Audi met het kenteken [kenteken] en bemonsteringen van het stuur en van de knop van de pook onderworpen aan DNA-onderzoek. [29]
Het resultaat van dit onderzoek is dat:
  • het DNA in de bemonstering van het stuur afkomstig kan zijn van minimaal vier personen: van medeverdachte [medeverdachte 2] en minimaal drie onbekende personen. Voor deze bemonstering is de bewijskracht berekend. Het DNA-mengprofiel van deze bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van medeverdachte [medeverdachte 2] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen;
  • het DNA in de bemonstering van de knop van de pook afkomstig kan zijn van minimaal drie personen. Een relatief grote hoeveelheid DNA kan afkomstig zijn van verdachte. Dit betreft een afgeleid DNA-profiel van één persoon. Voor dit DNA-profiel is vastgesteld dat wanneer het DNA-profiel van een persoon hiermee overeenkomt de bewijskracht meer dan één miljard is: het afgeleide DNA-hoofdprofiel van deze bemonstering is meer dan 1 miljard keer waarschijnlijker wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van verdachte, dan wanneer de relatief grote hoeveelheid DNA afkomstig is van een willekeurige niet-verwante persoon.
Bij een doorzoeking ter inbeslagname op 28 april 2021 in de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres] in [plaatsnaam] is een kledinglabel inbeslaggenomen. [31] Aan aangever [C] is gevraagd of dit label van het merk Stone Island afkomstig zou kunnen zijn uit de [slachtoffer 3] . [C] verklaart: “
Wij hebben via het certilogo wat op het label staat kunnen achterhalen aan wie dit label is geleverd. Het label blijkt aan ons geleverd te zijn. Het kan niet anders zijn dan dat dit label uit onze winkel komt en dat de jas uit onze winkel gestolen is. Ik heb hiervan aangifte gedaan.” [32]
Feit 5
[D] doet namens [slachtoffer 5] in [plaatsnaam] , gemeente Gooise Meren, aangifte van poging tot inbraak op 25 december 2020 tussen 04.12 uur en 04.14 uur. Aangever verklaart dat een vitrineruit volledig vernield was en dat in deze ruit een gat zat. De inbrekers zijn niet binnen gekomen en er worden geen goederen vermist. [33]
Uit camerabeelden blijkt het volgende. Op 25 december 2020 om 04.11 uur stopt een witte Volkswagen Golf iets voorbij de juwelierswinkel en staat midden op de weg. [34] De passagier achter in de auto en de bijrijder stappen uit; zij droegen donkere sportkleding en een lampje op hun hoofd. Uit de laadruimte van de auto pakken zij twee zwarte sporttassen en twee hamermokers met lange steel. Zij gooien de tassen op de grond en beginnen met de hamermokers de winkelruiten in te slaan. [35] De bestuurder van de Volkswagen Golf was volledig in het wit gekleed en droeg een zwart mondkapje. [36] Op de beelden is te zien dat de drie mannen hun hoofden bedekt hebben. [37] Het inslaan van de ruiten lukt niet, de mannen stappen weer in de auto en de auto rijdt met hoge snelheid weg. [38]
Op 26 december 2020 vindt een achtervolging plaats van een personenauto, type Golf. Verbalisant [verbalisant 3] heeft op enig moment tijdens de achtervolging de bestuurder van de Golf goed kunnen waarnemen. [39] Een helikopter heeft de achtervolging overgenomen en heeft de inzittenden van het voertuig gevolgd nadat zij het voertuig hadden verlaten. [40] De inzittenden zijn aangehouden en bleken te zijn: verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en [B] . Verbalisant [verbalisant 3] herkent medeverdachte [medeverdachte 2] als de bestuurder van de Volkswagen Golf. [41]
De Volkswagen Golf is wit van kleur en voorzien van het Duitse kenteken [kenteken] . [42]
In de auto worden onder meer aangetroffen: mokers en een hoofdlampje. [43]
De Volkswagen Golf was door verdachte bij een autoverhuurbedrijf in [plaatsnaam] gehuurd voor de periode 23 tot 30 december 2020. [44]
Uit de GPS gegevens van de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] blijkt onder meer het volgende:
  • vanaf 23 december 2020 omstreeks 21.25 uur was de auto in [plaatsnaam] ;
  • op 25 december 2020 reed de auto naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] en stopte daar om omstreeks 00.23 uur;
  • hierna reed de auto met hoge snelheid naar de [straatnaam] [
  • vervolgens reed de auto met hoge snelheid richting Hilversum naar de [straatnaam] en was daar op 25 december 2020, omstreeks 02.57 uur;
  • hierna reed de auto via Baarn naar Bussum. De auto reed door de [straatnaam] in [plaatsnaam] en stopte daar omstreeks 04.12 uur. Dit was de plaats delict van de poging tot inbraak bij [slachtoffer 5] om hetzelfde tijdstip;
  • na enige minuten reed de auto met hoge snelheid weg, richting Utrecht;
  • op 25 december 2020 omstreeks 16.24 uur reed de auto met hoge snelheid naar [plaatsnaam] en is daar gestopt.
Verdachte woont aan de [adres] in [plaatsnaam] . [46]
Medeverdachte [medeverdachte 1] woont aan de [adres] in [plaatsnaam] . [47]
Medeverdachte [medeverdachte 2] woont aan de [adres] in [plaatsnaam] . [48]
Op camerabeelden van de [straatnaam] in [plaatsnaam] van 26 december 2020 is te zien dat medeverdachte [medeverdachte 2] witte kleding draagt. Deze kleding is vergeleken met de witte kleding van de dader tijdens de poging tot inbraak in [plaatsnaam] en lijkt identiek. [49] Op 28 april 2021 is in de slaapkamer van [medeverdachte 2] in de woning aan de [adres] in [plaatsnaam] een wit trainingspak van het merk Nike inbeslaggenomen, [50] gelijkend op het trainingspak dat gedragen werd door [medeverdachte 2] op de camerabeelden van de [straatnaam] en door de dader van de poging tot inbraak in [plaatsnaam] . Verbalisant [verbalisant 2] heeft een vergelijking gemaakt tussen het aangetroffen trainingspak op de slaapkamer van [medeverdachte 2] , het door [medeverdachte 2] op de beelden gedragen trainingspak en het trainingspak gedragen door de dader van de inbraak. Uit deze vergelijking is af te leiden dat het mogelijk om één en hetzelfde trainingspak gaat. [51]
Blijkens het proces-verbaal met nummer PL0900-2020418561-5 zijn van de vernielde etalageruit van de juwelier aan de [adres] in [plaatsnaam] glasmonsters veiliggesteld. [52]
In de Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] zijn glasmonsters veiliggesteld van de plaatsen ‘vloer voorstoelen’, ‘vloer achterbank’ en ‘kofferbakvloer’. [53]
Het Nederlands Forensisch Instituut heeft onderzoek verricht naar aanleiding van de vraagstelling of eventuele glassporen in de monsters uit de Volkswagen Golf afkomstig zijn van een gebroken ruit of voorwerp uit de zaak PL0900-2020418561 of uit de glasdatabase. [54]
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn geëvalueerd onder de hypothesen:
Hypothese 1: Eén of meer van de onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van de gebroken ruit(en) van de juwelier in [plaatsnaam] .
Hypothese 2: Alle onderzochte glassporen op de sporendrager(s) zijn afkomstig van (een) willekeurig andere ruit(en).
Vloer voorstoelen
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Vloer achterbank
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
veel waarschijnlijkerwanneer
hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is
Kofferbakvloer
De resultaten van het vergelijkend glasonderzoek zijn
zeer veel waarschijnlijkerwanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.
Bewijskracht
  • met
  • met
Bewijsoverwegingen
Feiten 3 en 5
De rechtbank acht de onder 3 en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zoals hierna in rubriek 5 is omschreven. De rechtbank grondt haar overtuiging dat verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de redengevende feiten en omstandigheden die in voornoemde bewijsmiddelen ter zake deze feiten, in onderling verband en samenhang bezien, zijn vervat, alsmede op de bewijsoverwegingen zoals hierna per feit is omschreven.
Feit 3
Een week voor de inbraak zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen in de [slachtoffer 3] in [plaatsnaam] geweest. Enkele uren voor de inbraak zijn de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de kelderbox van [medeverdachte 2] , samen met een derde persoon die niet alleen een grote witte puinzak in zijn handen had zoals ook bij de inbraak is gebruikt, maar ook schoenen droeg die soortgelijk zijn aan de schoenen die verdachte bij zijn bezoek aan de [slachtoffer 3] heeft gedragen en die door een van de overvallers ten tijde van de inbraak werden gedragen. In de auto die bij de inbraak is gebruikt, is kort na de inbraak op de pook DNA aangetroffen van verdachte.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en -overweging, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de onder 3 ten laste gelegde inbraak tezamen en in vereniging hebben gepleegd.
Feit 5
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een Volkswagen Golf heeft gehuurd in Duitsland. In de dagen voor de poging tot inbraak bij [slachtoffer 5] in [plaatsnaam] staat deze auto in [plaatsnaam] , de woonplaats van verdachte. Kort voor de poging tot inbraak verplaatst de auto zich van [plaatsnaam] naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] , waar medeverdachte [medeverdachte 1] woont, en naar de [straatnaam] in [plaatsnaam] , waar medeverdachte [medeverdachte 2] woont, om vervolgens naar [plaatsnaam] te rijden en om 04.12 uur stil te blijven staan op de [straatnaam] , zijnde exact het tijdstip en de plaats waarop de poging tot inbraak heeft plaatsgevonden.
Een dag later rijden verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in dezelfde Volkswagen Golf en worden zij na een achtervolging aangehouden. Op dat moment was [medeverdachte 2] de bestuurder van de auto. In de auto worden voorwerpen aangetroffen zoals ook bij de poging tot inbraak zijn gebruikt, te weten mokers en een hoofdlampje, en bovendien worden in de auto glassporen aangetroffen waarvan is vastgesteld dat deze afkomstig zijn van een bij [slachtoffer 5] ingeslagen ruit. Voorts blijkt de door [medeverdachte 2] bij de poging tot inbraak gedragen witte kleding overeen te komen met op zijn slaapkamer aangetroffen witte kleding.
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en -overwegingen, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de onder 5 ten laste gelegde poging tot inbraak tezamen en in vereniging hebben gepleegd.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
Feit 3
op 21 november 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Súdwest-Fryslân, tezamen en in vereniging met anderen, kledingstukken van (onder andere) het merk Stone Island en Canada Goose (ter waarde van in totaal ongeveer 8.200,00 euro), toebehorende aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft door middel van braak;
Feit 5
op 25 december 2020 te [plaatsnaam] , gemeente Gooise Meren, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om sieraden en/of geld, toebehorende aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, door
  • met vermomming op het hoofd en met tassen naar de juwelier te gaan en
  • met mokers tegen de ruit te slaan,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen onder de feiten 3 en 5 meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezenverklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
Feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Feit 5:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door de officier van justitie bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan een gedeelte van zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als (bijzondere) voorwaarde een contactverbod met de medeverdachten in de onderhavige zaak.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft, gelet op de bepleite vrijspraak, primair verzocht om aan verdachte geen straf op te leggen. Voor het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring van een of meer ten laste gelegde feiten komt, heeft de raadsman (subsidiair) bepleit een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Meer subsidiair heeft de raadsman bepleit een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van maximaal vijftien maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan negen maanden voorwaardelijk. Mocht de rechtbank een gevangenisstraf overwegen die langer duurt dan één jaar, dan heeft de raadsman verzocht om deze straf geheel in onvoorwaardelijke vorm op te leggen. Ten slotte is geen bezwaar gemaakt tegen het eventueel opleggen van een contactverbod met de medeverdachten in de onderhavige zaak, maar wel tegen toezicht en begeleiding door de reclassering.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met twee mededaders schuldig gemaakt aan een voltooide inbraak in een winkelpand en een poging daartoe. Bij beide feiten is grof geweld toegepast om in het betreffende pand binnen te komen door met een of meer mokers een etalageruit kapot te slaan. Bij een van deze panden zijn verdachte en/of zijn mededader(s) door het kapotgeslagen raam de het winkelpand binnengegaan en is kostbare merkkleding weggenomen, waarna ook in de winkel een grote ravage werd achtergelaten. Aldus is in beide gevallen forse materiële schade toegebracht. Het plegen van dergelijke feiten geeft blijk van een volkomen gebrek aan respect voor andermans eigendom. Er is sprake van zeer ernstig verwijtbaar gedrag van verdachte en zijn mededaders, waarbij zij slechts waren gericht op eigen financieel gewin en voorbij zijn gegaan aan de gevolgen van hun handelen voor de slachtoffers. Feiten als deze brengen bovendien ook gevoelens van onrust en onveiligheid in de samenleving teweeg.
De rechtbank houdt in strafverzwarende zin rekening mee de omstandigheid dat verdachte heeft samengewerkt met twee mededaders en dat de inbraak en de poging daartoe op min of meer professionele wijze zijn uitgevoerd. Verdachte en zijn mededaders hebben in beide gevallen gebruik gemaakt van een snelle auto (eenmaal ook voorzien van valse kentekens), van een of meer mokers om etalageruiten in te slaan, van gezichtsbedekkende kleding om herkenning te voorkomen en van een grote (puin)zak of sporttassen om zo snel mogelijk zo veel mogelijk buit te kunnen meenemen. Op deze wijze wisten verdachte en zijn mededaders deze feiten binnen een (zeer) kort tijdsbestek uit te voeren.
De persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden
Bij de beslissing is voorts rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 18 juni 2021, waaruit blijkt dat verdachte eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld.
De op te leggen straf
Bij het bepalen van de straf en de strafmaat houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten en de omstandigheden waaronder deze feiten door verdachte zijn begaan. De rechtbank let daarnaast op de straffen die in soortgelijke strafzaken door rechters zijn opgelegd en houdt ten slotte rekening met de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden zoals hiervoor is omschreven.
Gelet op al hetgeen hiervoor is overwogen kan, mede in verband met een juiste normmarkering en de algemene preventie, niet worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of minder zware straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur; de aard en de ernst van de bewezen en strafbaar verklaarde feiten zouden hierdoor miskend worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
Alles overwegend acht de rechtbank oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tien maanden passend en geboden. De tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal op deze gevangenisstraf in mindering worden gebracht. Anders dan de officier van justitie ziet de rechtbank geen aanleiding om een deel van de straf in voorwaardelijke zin op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet.

9.BESLAG

Blijkens een ‘
Lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen’ van 29 maart 2022 is beslag gelegd op:
grijze personenauto, merk: Audi, nummer G2737584;
1 telefoontoestel, Apple, nummer G2901663.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het telefoontoestel, hierboven weergegeven en genummerd onder 2, verbeurd te verklaren. Ten aanzien van de onder 1 genoemde personenauto heeft de officier van justitie gevorderd dat de rechtbank zich zal onthouden van een beslissing omdat de personenauto reeds is teruggegeven aan de rechthebbende.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft een te nemen beslissing ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
Onthouden van een beslissing
De rechtbank zal zich onthouden van een beslissing ten aanzien van de inbeslaggenomen personenauto, zoals hiervoor omschreven onder 1, omdat de personenauto reeds is teruggegeven aan de rechthebbende.
Teruggave aan verdachte
De rechtbank zal teruggave gelasten aan verdachte van het telefoontoestel, hierboven omschreven onder 2, aangezien dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

10.VORDERING TENUITVOERLEGGING

10.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. De officier van justitie heeft daartoe gesteld dat het dossier in deze zaak niet volledig is.
10.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft omtrent de vordering tenuitvoerlegging geen standpunt ingenomen.
10.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de zaak met parketnummer 16/143971-18. De rechtbank komt tot deze beslissing nu het onderliggende dossier betreffende deze zaak niet volledig is. Niet alleen ontbreekt de mededeling na voorwaardelijke veroordeling, zodat niet kan worden vastgesteld of verdachte in kennis was gesteld van het in de strafzaak met voornoemd parketnummer gewezen vonnis, maar ook een (op schrift gestelde of door de officier van justitie ter zitting gedane) vordering tot tenuitvoerlegging ontbreekt.

11.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 45, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

12.BESLISSING

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart het onder 1, 2 en 4 tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Bewezenverklaring
- verklaart het onder 3 en 5 tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
- verklaart het onder 3 en 5 meer of anders tenlastegelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
- verklaart het onder 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
- verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 10 (tien) maanden;
- bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Beslag
- gelast de teruggave aan verdachte van het volgende voorwerp:
1 telefoontoestel, Apple, nummer G2901663;
Vordering tenuitvoerlegging na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 16/143971-18:
- verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.B.W. Beekman, voorzitter, mrs. D.S. Terporten-Hop en M.C. Danel, rechters, in tegenwoordigheid van mr. F.R. Horst, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 april 2022.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat hij:
Feit 1
op of omstreeks 20 november 2020 te Hilversum, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (ongeveer 795) pak(ken) sigaret(ten) (ter waarde van in totaal ongeveer 8745 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1] (gelegen aan de [adres] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Feit 2
op of omstreeks 20 november 2020 te Sprang-Capelle, gemeente Waalwijk, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goed(eren) en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 2] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming
- met een bivakmuts en/of vermomming op het hoofd en met (een)(grote) tas(sen) naar het tankstation is/zijn gegaan en/of
- met een of meerdere moker(s), in elk geval een of meerdere (harde) voorwerp(en), tegen de ruit/raam heeft/hebben geslagen/geramd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

Feit 3
op of omstreeks 21 november 2020 te Sneek, gemeente Súdwest-Fryslân, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere kledingstuk(ken) van (onder andere) het merk Stone Island en/of Canada Goose (ter waarde van in totaal ongeveer 8200 euro), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Feit 4
op of omstreeks 25 november 2020 te Doetinchem, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere kledingstuk(ken) van (onder andere) het merk Stone Island en/of Jacob Cohen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan kledingwinkel [slachtoffer 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
Feit 5
op of omstreeks 25 december 2020 te Bussum, gemeente Gooise Meren, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer sieraden en/of geld, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 5] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming:
- met een bivakmuts en/of vermomming op het hoofd en met (een)(grote) tas(sen) naar de juwelier is/zijn gegaan en/of
- met een of meerdere moker(s), in elk geval een of meerdere (harde) voorwerp(en), tegen de ruit/raam heeft/hebben geslagen/geramd,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal of van daarbij gevoegde bijlagen. Deze processen-verbaal zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 29 april 2021, zaaknummer PL0900-2021229031, onderzoeksnaam 14Bruin, opgemaakt door politie Midden-Nederland, doorgenummerd 1 tot en met 788. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
2.Pagina 202
3.Pagina 208
4.Pagina’s 224 en 225
5.Pagina 224
6.Pagina 225
7.Pagina’s 226 en 228
8.Pagina’s 226 en 228 tot en met 231
9.Pagina 226, 231 en 233
10.Pagina 174
11.Pagina 134
12.Pagina’s 187 en 188
13.Pagina 190
14.Pagina 191
15.Pagina 189
16.Pagina 208
17.Pagina 212
18.Pagina 208 en 213
19.Pagina 190
20.Pagina 240
21.Pagina 242
22.Pagina 578
23.Pagina 60
24.Pagina’s 339 en 341
25.Pagina 345
26.Pagina’s 346, 361 en 362
27.Pagina 346
28.Pagina 699
29.Pagina 642 en 645
30.Pagina 646
31.Pagina’s 30, 547 en 685
32.Pagina 685, 702 en 703
33.Pagina 411
34.Pagina’s 413, 415 en 416
35.Pagina’s 413, 416 en 417
36.Pagina’s 413, 415 en 417
37.Pagina’s 415, 416 en 417
38.Pagina’s 413 en 418
39.Pagina 433
40.Pagina 434
41.Pagina 435
42.Pagina’s 435 en 436
43.Pagina’s 434 en 438
44.Pagina’s 426
45.Pagina’s 470 en 471
46.Pagina 654
47.Pagina 578
48.Pagina 599
49.Pagina 636
50.Pagina 556 en 638
51.Pagina 636 en 637
52.Pagina’s 421 en 422
53.Pagina 454 en 447
54.Pagina’s 446 en 447
55.Pagina 465