ECLI:NL:RBMNE:2022:1398
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Openbaarheid van politiegegevens en exploitatievergunningen in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 12 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de burgemeester van de gemeente Utrecht over de openbaarmaking van gegevens op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) en de Wet politiegegevens (Wpg). Eiseres had verzocht om openbaarmaking van besluiten van de burgemeester met betrekking tot exploitatievergunningen, waarbij er op basis van het levensgedragcriterium enige kanttekeningen waren. Het primaire besluit van de burgemeester om het verzoek af te wijzen werd herroepen na bezwaar, maar bepaalde gegevens werden alsnog geweigerd op basis van de Wpg.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres enkel geïnteresseerd was in de feiten en gedragingen die hebben geleid tot de beoordeling van slecht levensgedrag, en niet in de identificatie van personen. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de gevraagde gegevens als politiegegevens moesten worden aangemerkt, omdat deze gegevens in combinatie met andere informatie identificatie van personen mogelijk maakten. De rechtbank verwees naar eerdere jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State om haar oordeel te onderbouwen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, met de conclusie dat de burgemeester terecht de gevraagde gegevens niet heeft verstrekt. De uitspraak benadrukt de strikte scheiding tussen de Wob en de Wpg, waarbij de laatste prevaleert in gevallen van politiegegevens. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.