ECLI:NL:RBMNE:2022:1394
Rechtbank Midden-Nederland
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens overschrijding van de wettelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres op 7 juli 2020 een aanvraag ingediend bij het Informatiecentrum DiplomaWaardering (IDW) voor de waardering van haar in Canada behaalde diploma Bachelor of Education Primary-Junior. Het IDW heeft op 27 augustus 2020 een diplomawaardering afgegeven, waarbij is vastgesteld dat het niveau overeenkomt met 1 jaar van een 2-jarig zij-instroomtraject van de lerarenopleiding basisonderwijs. Eiseres heeft op 24 november 2020 de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzocht om erkenning van haar diploma om als gastouder te kunnen werken. Dit verzoek is bij besluit van 2 december 2020 afgewezen.
Eiseres heeft op 2 maart 2021 een bezwaarschrift ingediend, waarin zij tevens verzocht heeft om ambtshalve herziening van de aanvraag. Echter, bij besluit van 1 november 2021 heeft de Minister het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard, omdat het te laat was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 5 april 2022 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de Minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Na de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor proceskostenvergoeding. De rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk was wegens overschrijding van de wettelijke bezwaartermijn. Eiseres heeft erkend dat zij te laat bezwaar heeft gemaakt en heeft geen redenen opgegeven voor deze vertraging. De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de procesgang niet toelaat dat een ander beroep, dat kort voor de zitting was ingediend, tegelijkertijd wordt behandeld, gezien de verschillende rechtsvragen. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding afgewezen en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 5 april 2022.