Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
1.De procedure
2.De feiten
“Als uw cliënte daarna de kosten van de leverancier op [gedaagde] en/of [architectenbureau] wil verhalen, dan wel het aan [gedaagde] betaalde bedrag van € 22.080,05 (vermeerderd met opslagen en BTW) wil terugvorderen staat dat uw cliënte vrij (tot 1 september 2021, waarna, deze mogelijkheid is vervallen ten aanzien van [gedaagde] ).” [gedaagde] heeft vervolgens op 26 juli 2021 het brandwerende glas geplaatst. Aan [eiseres] is uiteindelijk € 30.057,08 inclusief btw in rekening gebracht bij factuur van 16 juli 2021 en dit bedrag is door [eiseres] aan [gedaagde] betaald.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Vervaltermijn en verjaring
komt het aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepalingen mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij kan mede van belang zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht.”De kantonrechter overweegt daarbij dat de kennis van de door [eiseres] bij het bouwproces ingeschakelde architect aan [eiseres] moet worden toegerekend. De verbouwing van de synagoge is gebaseerd op de bouwtekeningen van de door [eiseres] ingeschakelde architect.
glas 4.4.2”. Onder iedere tekening van de kozijnen staat een opsomming van kozijnnummer, stijl- en regelmaten en glas met de nummer aanduiding 4.4.2. Bij een aantal tekeningen is de afkorting WBDBO vermeld dat staat voor Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag, zoals bijvoorbeeld:
las in kozijn/pui naar zaal – standaard 4.4.2. Wel letselwerend uitvoering. € 7.061,16”.