In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 7 april 2022 een beschikking uitgesproken over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders over de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van beide ouders te beëindigen, omdat de vader al geruime tijd geen contact meer heeft met de kinderen en het niet wenselijk is om de moeder alleen te belasten met het gezag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kinderen een belaste jeugd hebben gehad, met getuigenissen van conflicten en huiselijk geweld tussen de ouders, wat heeft geleid tot gedragsproblemen bij de kinderen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van de kinderen te dragen binnen een aanvaardbare termijn. De moeder steunt het verzoek van de Raad, terwijl de vader zich tegen het verzoek verzet. De rechtbank heeft besloten het gezag van beide ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Samen Veilig Midden-Nederland als voogd aan te stellen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat deze moet worden gevolgd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de ouders betrokken blijven in het leven van de kinderen, ondanks de beëindiging van het gezag.