In deze zaak heeft eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde C. Rigters-Snijders, beroep ingesteld tegen een besluit van de Raad van Bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (verweerder), dat het bezwaar van eiseres tegen de voortzetting van de Ziektewet-uitkering van de ex-werknemer ongegrond verklaarde. De ex-werknemer had zich op 27 januari 2020 ziek gemeld en ontving een uitkering op grond van de Ziektewet. Eiseres betwistte haar status als belanghebbende, maar de rechtbank oordeelde dat er wel degelijk sprake was van een inkomstenverhouding en dat eiseres terecht als belanghebbende was aangemerkt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit, maar liet de rechtsgevolgen in stand. Eiseres kreeg een proceskostenvergoeding van € 1.518,- toegewezen. De uitspraak werd gedaan op 5 april 2022 door rechter E.M. van der Linde, in aanwezigheid van griffier M.S.D. de Weerd.