Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Lelystad
1.De stukken
- het vonnis van deze rechtbank van 24 maart 2020 waarbij betrokkene ter beschikking is gesteld met voorwaarden vanwege onder meer opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar/gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te dulden is;
- stukken waaruit blijkt dat de terbeschikkingstelling is ingegaan op 6 april 2020;
- de beslissing van deze rechtbank van 2 augustus 2021, waarbij het bevel is gegeven dat betrokkene alsnog van overheidswege zal worden verpleegd;
- de beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 2 december 2021, waarbij de beslissing van de rechtbank van 2 augustus 2021 is bevestigd;
- de vordering van de officier van justitie van 4 maart 2022, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling met twee jaar;
- het Pro Justitia-rapport van 17 maart 2022, opgemaakt door E.D.M. Masthoff, psychiater;
- het reclasseringsadvies van 2 maart 2022, opgemaakt door M. Wegbrans, reclasseringswerker bij Inforsa;
- de overige stukken van het de betrokkene betreffende dossier.
2.Het onderzoek ter terechtzitting
3.Het standpunt van de reclassering
4.Het standpunt van de niet aan de inrichting verbonden deskundigen
5.Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft daarbij aangegeven dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in de vordering, omdat voor het tijdig doen van de vordering uitgegaan wordt van de termijn voor vorderen die genoemd wordt in de brief van het Ministerie van Justitie en Veiligheid. Deze brief is leidend.
6.Het standpunt van de verdediging
7.Het oordeel van de rechtbank
8.De beslissing
verklaarthet Openbaar Ministerie
ontvankelijkin zijn vordering;
verlengtde termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]met
twee jaar.