ECLI:NL:RBMNE:2022:1372

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
11 april 2022
Zaaknummer
700087-14
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugplaatsing van een minderjarige in de JJI na voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel

Op 11 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Lelystad, uitspraak gedaan in een zaak betreffende de terugplaatsing van een minderjarige in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) na de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot terugplaatsing in de JJI voor een periode van vijf maanden toegewezen. De beslissing om de terugplaatsing te verlengen is genomen op basis van het advies van de reclassering, die aangaf dat de minderjarige zich niet aan de opgelegde voorwaarden heeft gehouden en dat er een hoog recidiverisico is. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, die eerder is veroordeeld voor diefstal met geweld en afpersing, zich recalcitrant heeft gedragen en niet heeft meegewerkt aan de voorwaarden van de PIJ-maatregel. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de noodzaak om voldoende tijd te geven aan de reclassering om een geschikte woonvoorziening voor de minderjarige te vinden. De beslissing om de terugplaatsing voor vijf maanden toe te wijzen, is ook ingegeven door de wens om te voorkomen dat de minderjarige zonder een goed plan van aanpak terugkeert naar de maatschappij. De rechtbank heeft de beslissing over de resterende duur van de vordering aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/700087-14 (vordering terugplaatsing JJI na voorwaardelijke beëindiging PIJ)
Beslissing op grond van artikel 6:6:32 van het Wetboek van Strafvordering van de meervoudige kamer voor strafzaken van 11 april 2022
op de vordering van de officier van justitie tot terugplaatsing in de JJI na de voorwaardelijke beëindiging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van:
[minderjarige] ,
geboren op [1998] te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in RIJ Den Hey-Acker te Breda,
hierna: [minderjarige] .

1.De stukken

De rechtbank heeft acht geslagen op de zich in het dossier bevindende stukken, waaronder:
  • het arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 26 januari 2015, waarbij aan [minderjarige] onder meer de maatregel is opgelegd van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) omdat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging;
  • stukken waaruit blijkt dat de PIJ-maatregel is ingegaan op 12 januari 2016;
  • de beslissing van deze rechtbank van 8 november 2021, waarbij de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel is afgewezen zodat de PIJ-maatregel van rechtswege voorwaardelijk eindigde en waarbij de vordering tot het vaststellen van voorwaarden tijdens de voorwaardelijke beëindiging is toegewezen;
  • het reclasseringsadvies van 9 maart 2022, opgemaakt door I. Landus, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
  • het proces-verbaal van verhoor van [minderjarige] door de rechter-commissaris op 10 maart 2022;
  • het bevel van de rechter-commissaris van deze rechtbank van 10 maart 2022 tot de voorlopige tenuitvoerlegging van terugplaatsing in de JJI na voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
  • de schriftelijke vordering van de officier van justitie van 14 maart 2022 die strekt tot terugplaatsing in de JJI voor de resterende duur van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel (240 dagen).

2.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek heeft achter gesloten deuren plaats gevonden ter zitting van 28 maart 2022.
Daarbij zijn gehoord:
- de officier van justitie mr. F. Rethmeier;
- [minderjarige] ;
- de raadsman mr. J.T.E. Vis, advocaat te Amsterdam;
- de mevrouw I. Landus, reclasseringswerker.

3.De rapportage en de toelichting daarop

In het adviesrapport van 9 maart 2022 wordt weergegeven dat [minderjarige] op 2 februari 2022 en 24 februari 2022 twee officiële waarschuwingen heeft gekregen voor het overtreden van de bijzondere voorwaarden.
Tot 7 februari 2022 kwam [minderjarige] zijn meldplichtafspraken na en was er sprake van een groeiende werkrelatie. Sinds hij te horen kreeg dat hij niet bij de wooninstelling Leviaan in Purmerend geplaatst kan worden omdat hij onder het jeugdstrafrecht valt, is het gedrag van [minderjarige] veranderd. Hij gebruikt scheldwoorden en laat vermijdingsgedrag zien. Het lukt de reclassering niet om hem te spreken. [minderjarige] vertoont recalcitrant gedrag, zoekt de grenzen van het toelaatbare op, gaat zijn eigen gang en bepaalt zijn eigen regels. Hij wil niet bij [naam instelling] blijven en gedraagt zich ook daar niet zoals het hoort. Hij heeft tweemaal zonder toestemming van de reclassering op een ander adres geslapen, zelfs nadat hij hier een officiële waarschuwing voor heeft gehad.
Sinds december 2021 heeft [minderjarige] geen dagbesteding, omdat hij niet bij zijn oude werkgever terug kon komen. Andere aangeboden dagbesteding wilde hij niet doen, omdat hij er niet voor betaald zou krijgen. Tot januari 2022 scoorde [minderjarige] regelmatig positief op de urinecontroles, hierna ging het beter, maar vanaf 7 februari 2022 is hij niet meer verschenen bij de controles. [minderjarige] heeft daarvoor een officiële waarschuwing gehad, maar dit heeft geen effect gehad. Ook is hij de laatste weken niet meer op de afspraken bij de gedragswetenschapper van [naam instelling] verschenen.
In de afgelopen periode hebben zich incidenten voorgedaan waarbij [minderjarige] tijdens een ruzie spullen stuk heeft geslagen in de woning van zijn moeder en waarbij hij zijn zus heeft geslagen. Ook heeft [minderjarige] bij [naam instelling] vernielingen aangericht en bedreigingen geuit.
De reclassering schat het recidiverisico hoog in. Vanwege de geringe motivatie van [minderjarige] ziet de reclassering geen mogelijkheden meer voor een verdere voortzetting van het toezicht voorwaardelijke beëindiging PIJ-maatregel. De reclassering adviseert een terugplaatsing voor langere tijd in een JJI om veiligheid en overzicht te creëren om vanuit daar de zorg verder vorm te geven. Ook kan een nieuw plan van aanpak worden geformuleerd om meer duidelijkheid te krijgen over zijn toekomstperspectief.
Mevrouw I. Landus, reclasseringswerker, is ter terechtzitting als deskundige gehoord en heeft verklaard dat er mogelijkheden zijn om de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel te hervatten indien de voorwaarden worden gewijzigd. Er moet onderzocht worden bij welke woonvoorziening [minderjarige] geplaatst kan worden. Er zal dan ook een nieuw plan van aanpak gemaakt kunnen worden. Zij verwacht hiervoor drie à vier maanden nodig te hebben. Het is daarom niet nodig dat [minderjarige] de volle 240 dagen teruggaat naar de JJI.

4.De standpunten

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zitting gevorderd om de terugplaatsing naar de JJI toe te wijzen voor de duur van vier maanden en voor het overige de beslissing aan te houden tot een nieuwe zitting.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt dat hij zich kan vinden in een terugplaatsing naar de JJI voor de duur van vier maanden. [minderjarige] is bereid om met de reclassering mee te werken aan een plan om de juiste wooninstelling te vinden. [naam instelling] is niet de juiste wooninstelling voor hem.

5.Het oordeel van de rechtbank

[minderjarige] is bij het hierboven genoemde arrest veroordeeld voor – kort gezegd – diefstal met geweld in vereniging en afpersing in vereniging. Aan [minderjarige] is een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel opgelegd welke bij beslissing van 8 november 2021 voorwaardelijk is beëindigd. Met betrekking tot de duur van deze maatregel heeft het gerechtshof overwogen dat de mogelijkheid bestaat deze te verlengen, omdat [minderjarige] is veroordeeld voor een feit dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 12 januari 2016.
De rechtbank is van oordeel dat uit voornoemd advies en wat ter zitting is besproken, volgt dat [minderjarige] zich niet heeft gehouden aan de bijzondere voorwaarden die waren opgelegd bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. De rechtbank zal daarom de vordering tot terugplaatsing in de JJI toewijzen. Dit zal de rechtbank doen voor een periode van vijf maanden. Voor het overige deel zal de rechtbank de beslissing aanhouden tot de volgende zitting.
De rechtbank plaatst [minderjarige] voor een langere tijd terug in de JJI dan door de officier van justitie op zitting is gevorderd. Dit heeft ermee te maken dat de voorlopige tenuitvoerlegging van de terugplaatsing is ingegaan op 10 maart 2022. Bij een terugplaatsing voor de duur van vier maanden is de kans reëel dat de reclassering onvoldoende tijd heeft om een geschikte woonvoorziening voor [minderjarige] te vinden. De deskundige heeft immers aangegeven drie à vier maanden nodig te hebben. Er moet voorkomen worden dat nog niet alles is geregeld als de termijn van de terugplaatsing afloopt, zeker nu [minderjarige] zelf op zitting heeft aangegeven dat hij liever iets langer wordt teruggeplaatst als er in die tijd maar een goed plan gemaakt wordt.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst de vordering van de officier van justitie tot terugplaatsing van
[minderjarige]in de JJI toe voor de duur van
vijf maanden;
- houdt de beslissing ten aanzien van het overige deel van de vordering aan tot de zitting van
18 juli 2022 te 15.00 uur.
Deze beslissing is genomen door mr. D.S. Terporten-Hop, voorzitter tevens kinderrechter, mrs. A.W.M. van Hoof en M. Weistra, rechters, bijgestaan door mr. B.T. Feenstra en R.T. Lo Dico als griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van deze rechtbank van 11 april 2022.
Mr. Van Hoof is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.