In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, wordt het beroep van de eiseres, een ex-werkgever, tegen de voortzetting van de Ziektewet (ZW)-uitkering aan de werkneemster behandeld. De werkneemster was sinds 2002 werkzaam als kassamedewerkster en viel op 7 februari 2017 uit vanwege fysieke problemen. Het Uwv besloot op 19 februari 2019 dat de werkneemster na twee jaar ziekte geen WIA-uitkering zou ontvangen, waartegen zij geen bezwaar maakte. Na een periode van werk bij de eiseres, viel de werkneemster opnieuw uit en werd haar ZW-uitkering stopgezet. De eiseres heeft tegen het besluit van het Uwv beroep ingesteld, waarbij de arbeidskundige grondslag ter discussie staat.
De rechtbank merkt op dat de werkneemster geen toestemming heeft gegeven om medische stukken aan de eiseres toe te zenden, wat de behandeling van de zaak beïnvloedt. De eiseres heeft haar gronden tegen de medische grondslag ingetrokken, waardoor het geschil zich nu richt op de arbeidskundige grondslag van het bestreden besluit. De rechtbank heeft de mogelijkheid voor het Uwv om het motiveringsgebrek te herstellen, en stelt een termijn van zes weken voor dit herstel. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.
De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd is en biedt het Uwv de gelegenheid om dit te herstellen. De uitspraak is gedaan door rechter S.C.A. van Kuijeren en zal openbaar worden gemaakt. De procedure blijft beperkt tot de besproken beroepsgronden, en de rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan tot de einduitspraak.