ECLI:NL:RBMNE:2022:1346

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 maart 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
UTR 21/1178
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke beoordeling van verkeersbesluit tot intrekking van geslotenverklaring en instelling van een eenrichtingsweg op de Voorheuvel te Zeist

In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 8 maart 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 19 januari 2021, waarin het college het bezwaar van eiser tegen een verkeersbesluit ongegrond verklaarde. Dit verkeersbesluit, genomen op 19 december 2019, hield in dat de geslotenverklaring voor al het verkeer op de Voorheuvel te Zeist werd ingetrokken en een eenrichtingsweg werd ingesteld. Eiser, die in de nabijheid van de Voorheuvel woont, betwistte de verkeersafwikkeling en verkeersveiligheid van de nieuwe situatie, en voerde aan dat de verkeersintensiteit niet veilig kon worden afgewikkeld.

De rechtbank overwoog dat het college beoordelingsruimte heeft bij het nemen van verkeersbesluiten en dat de bestuursrechter terughoudend moet toetsen. De rechtbank concludeerde dat het college voldoende had aangetoond dat de verkeersafwikkeling veilig was, ook voor langzaam verkeer. De rechtbank oordeelde dat de verkeersintensiteit van 3.000 tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal, zoals vastgesteld door het college, onder de kritische richtwaarden bleef en dat de verkeersveiligheid voldoende was gewaarborgd door de fysieke inrichting van de weg en de te treffen voorzieningen voor fietsers en voetgangers.

Eiser voerde verder aan dat er geen onderzoek was gedaan naar geluids- en luchtkwaliteit, maar de rechtbank oordeelde dat het college voldoende had gemotiveerd dat de geluidsbelasting en luchtkwaliteit binnen aanvaardbare grenzen bleven. De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond, maar veroordeelde het college wel in de proceskosten van eiser en bepaalde dat het griffierecht aan eiser werd vergoed. De uitspraak is openbaar gemaakt op 8 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: UTR 21/1178

uitspraak van de meervoudige kamer van 8 maart 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. E. Erkamp),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist, verweerder

(gemachtigde: mr. E.J.M.J.J. Houben).

Procesverloop

Met het besluit van 19 december 2019 (het verkeersbesluit) heeft verweerder de geslotenverklaring voor al het verkeer (met uitzondering van lijnbussen en (brom) fietsen) op de Voorheuvel te Zeist ingetrokken en een eenrichtingsweg ingesteld voor al het verkeer tussen de Weeshuislaan en de uitgang van de parkeergarage ‘Eerste Hogeweg’ (de parkeergarage) met uitzondering van (brom)fietsen. Ook is een voorrangsregeling ingesteld, waarbij verkeer dat de parkeergarage verlaat voorrang moet verlenen aan verkeer op de Voorheuvel.
Met het besluit van 19 januari 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser, met verbetering van de motivering, ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 november 2021. Eiser en zijn gemachtigde zijn, zoals zij van tevoren hebben bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, door [A] , projectleider Herinrichting Centrum Zeist en door [B] , verkeerskundige bij BVA Verkeersadviezen in Zwolle.

Overwegingen

Waarom is het verkeersbesluit genomen?
1. Bij de herinrichting van het centrum van Zeist [1] is met het verkeersbesluit van 11 januari 2017 de Markt en de Voorheuvel toegankelijk gemaakt voor alleen voetgangers en (brom)fietsers en lijnbussen, en is de noord-zuidroute voor ander gemotoriseerd verkeer in het centrumgebied geschrapt. Hierdoor ontstond een verschuiving van dat gemotoriseerde verkeer naar omliggende straten van het centrum en een afname van bezoekers aan winkels in het centrum. Omdat het schrappen van de noord-zuidroute door het centrum na verloop van tijd op weerstand stuitte van bewoners van omliggende straten, winkeliers en bezoekers van het centrum, heeft verweerder bij de evaluatie van de Centrumvisie op 11 december 2019 besloten weer een noord-zuidroute via de Markt te realiseren.
Doel en inhoud van het verkeersbesluit
2. Verweerder heeft met het weer openstellen van de Markt en de Voorheuvel voor gemotoriseerd verkeer in één richting, de noord-zuidroute door het centrum voor gemotoriseerd verkeer willen verbeteren. Verweerder verwacht dat het voor bezoekers van het centrum eenvoudiger wordt om van en naar hun bestemming te rijden en dat de verkeerscirculatie wordt geoptimaliseerd.
3. Voor deze hernieuwde openstelling werd het centrum gebonden noord-zuidverkeer afgewikkeld via de Steynlaan, Bergweg, Jacob van Lenneplaan en de Schaerweijdelaan. Omdat het busstation op de Voorheuvel niet toegankelijk is voor autoverkeer, is de nu opengestelde noord-zuidroute volgens verweerder nauwelijks interessant voor niet centrum-gebonden gemotoriseerd verkeer en profiteert vooral het centrum gebonden gemotoriseerde verkeer daarvan. Dit vormt voor verweerder een zwaarwegende reden om de met het verkeersbesluit beoogde doelstellingen van artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) veilig te kunnen vormgeven. [2]
4. Hoewel voor het verkeersbesluit geen directe verkeerskundige noodzaak bestond, werd het omrijden van auto’s via andere straten vanwege de afsluiting van de Voorheuvel als onwenselijk ervaren. Daarnaast is een kortere, directere route voor gemotoriseerd verkeer van en naar het centrum economisch interessant. Volgens verweerder zijn er na de openstelling van de Voorheuvel voor gemotoriseerd verkeer geen bezwaren ten aanzien van de verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid. De Voorheuvel is meer een winkel- dan een woonstraat. Vanwege de hoeveelheid overstekende voetgangers en fietsers vindt verweerder de maximale richtwaarde volgens de CROW-richtlijn [3] van 5.000 tot 6.000 motorvoertuigen per etmaal te hoog, maar kunnen 3000 tot 4000 motorvoertuigen per etmaal wel veilig worden afgewikkeld. Uit verkeerstellingen van maart 2020 blijkt dat dagelijks 3.100 motorvoertuigen per etmaal over de Voorheuvel rijden. Hoewel het autoverkeer op de Voorheuvel door het verkeersbesluit is toegenomen, kan deze toename door de fysieke weginrichting en de snelheid van 30 km p/u volgens verweerder veilig worden afgewikkeld. De verkeersmetingen laten ook zien dat de snelheid van autoverkeer op de Voorheuvel laag is. Ook het verkeerslawaai en de luchtvervuiling voor direct omwonenden blijven volgens verweerder binnen aanvaardbare grenzen. Omwonenden van de Voorheuvel worden in vergelijking tot bewoners van het centrum en andere straten in Zeist, niet onevenredig blootgesteld aan meer autoverkeer. Volgens verweerder leidt het verkeersbesluit daarom niet tot onaanvaardbare gevolgen voor de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en de leefbaarheid op de Voorheuvel of op de directe omgeving daarvan.
Is eiser belanghebbende bij het verkeersbesluit?
5. Eiser woont op het [locatie 1] dat grenst aan de Voorheuvel. Eiser is daarom belanghebbende in de zin van artikel 1:2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij woont in de onmiddellijke nabijheid van het weggedeelte waar de verkeersmaatregelen worden getroffen.
Wat is het beoordelingskader?
6. De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verweerder bij het nemen van een verkeersbesluit beoordelingsruimte heeft bij de uitleg van de begrippen ‘veiligheid op de weg’ en ‘bruikbaarheid van de weg’. Ook is het aan verweerder om de verschillende belangen die betrokken moeten worden bij het nemen van een dergelijk besluit tegen elkaar af te wegen en om te bepalen wanneer de in artikel 2 van de Wvw vermelde belangen het nemen van welke verkeersmaatregelen vergen. De bestuursrechter moet zich bij de toetsing van een dergelijk besluit terughoudend opstellen en dient te toetsen of het besluit niet strijdig is met wettelijke voorschriften, dan wel of sprake is van een zodanige onevenwichtigheid in de afweging van de betrokken belangen, dat verweerder niet in redelijkheid tot dat besluit heeft kunnen komen. Verweerder hoeft niet de absolute noodzaak van een verkeersbesluit aan te tonen. Voldoende is dat met het verkeersbesluit de eraan ten grondslag gelegde belangen, bedoeld in artikel 2, eerste en tweede lid, van de Wvw worden gediend en dat inzichtelijk is gemaakt op welke wijze alle betrokken belangen tegen elkaar zijn afgewogen.
De verkeersafwikkeling en de verkeersveiligheid
7. Eiser voert in beroep aan dat aan dat bij de beoordeling van de verkeersafwikkeling, noch bij de beoordeling van de verkeersveiligheid rekening is gehouden met het feit dat sprake is van een nieuwe verkeerssituatie. Vóór de invoering van het vorige verkeersbesluit van 11 januari 2017 was de Voorheuvel alleen toegankelijk voor gemotoriseerd verkeer lager dan 2.00 meter en daarmee niet toegankelijk voor bussen en vrachtverkeer. Met het huidige verkeersbesluit is de Voorheuvel opengesteld voor ál het gemotoriseerd verkeer en voor fietsers en voetgangers. Volgens eiser gaat verweerder voor de verkeersafwikkeling in de nieuwe situatie ten onrechte uit van 3.000 tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal op de Voorheuvel. De verkeerstelling van maart 2020 is volgens eiser niet representatief, omdat die telling is uitgevoerd kort na invoering van het verkeersbesluit. Niet iedereen was toen al bekend met de nieuwe situatie en navigatiesystemen waren nog niet aangepast. Uit de verkeerstelling uit 2017 blijkt een verkeersintensiteit op de Voorheuvel van 4.800 motorvoertuigen per etmaal en op drukke dagen 5.400 motorvoertuigen per etmaal. Dit was zonder bus- en vrachtverkeer. Wanneer uitgegaan wordt van deze verkeerstelling van 2017 en daaraan bus- en vrachtverkeer wordt toegevoegd, komt dit volgens eiser uit op 5000 tot 6000 motorvoertuigen per etmaal voor de nieuwe situatie. Gezien deze verkeersintensiteit is de Voorheuvel volgens eiser niet geschikt voor een veilige afwikkeling van het verkeer. Verweerder stelt zelf in het bestreden besluit dat de maximale CROW richtwaarde van 5000 – 6000 motorvoertuigen per etmaal op de Voorheuvel in redelijkheid niet als passend in aan te merken. Eiser heeft bovendien de laatste maanden gemerkt dat de verkeersintensiteit op de Voorheuvel weer is toegenomen. Ook sluipverkeer vanaf de A28 dat files richting Utrecht wil vermijden en vrachtverkeer dat niet de bestemming centrum Zeist heeft, maakt gebruik van de noord-zuidroute over de Voorheuvel. Bovendien zijn nu ook bussen en vrachtverkeer toegestaan. Dat het autoverkeer sinds 2017 sterk is ontmoedigd, heeft verweerder niet toegelicht. Eiser betwist ook dat de snelheid op de Voorheuvel laag is. Hij beschikt niet over de metingen van verweerder, maar ziet veel hardrijders. Eiser stelt verder dat de belangen van fietsers en voetganger onvoldoende zijn betrokken. Eiser stelt tot slot dat verweerder ten onrechte geen verkeerstechnisch onderzoek heeft laten doen naar de verkeersveiligheid als gevolg van de openstelling van de Voorheuvel. Volgens eiser is het bestreden besluit daarom niet zorgvuldig genomen en onvoldoende gemotiveerd.
8. Verweerder heeft in zijn verweerschrift en ter zitting toegelicht dat de Voorheuvel fysiek is ingericht met weinig rechtstanden, klinkerverharding, een smal wegprofiel en is omgeven met winkels en dichte bebouwing. Dat maakt dat de snelheden van het verkeer laag liggen. Verweerder heeft verder toegelicht dat hij in november 2020 een nieuwe verkeerstelling heeft laten uitvoeren. Daaruit blijkt dat de verkeersintensiteit op de Voorheuvel sinds de telling van maart 2020 weliswaar is toegenomen van gemiddeld 3.050 motorvoertuigen per etmaal naar gemiddeld 3.890 motorvoertuigen per etmaal, maar dat die toename binnen de grenswaarden blijft van 3000 tot 4000, die verweerder voor de Voorheuvel in ieder geval veilig en verantwoord vindt. Verweerder heeft in dat verband erop gewezen dat de verkeerstromen op de Voorheuvel gedurende het jaar kunnen fluctueren en dat het aantal motorvoertuigen per etmaal boven de 4000 kan uitkomen, maar dat er voorzieningen worden getroffen voor fietsers en voetgangers die de veiligheid op de Voorheuvel verhogen. Die voorzieningen houden in een fysiek gescheiden fietsstrook en een afzonderlijke voetgangersoversteek op de Voorheuvel. Ook als het aantal motorvoertuigen tijdelijk hoger is dan 4000, zorgen deze voorzieningen ervoor dat fietsers en voetgangers de Voorheuvel veilig kunnen afrijden en oversteken. De zinsnede ten aanzien van de maximale CROW richtwaarde van 5000 – 6000 motorvoertuigen per etmaal waar eiser naar verwijst, is abusievelijk in het bestreden besluit vermeld. Deze maximale CROW norm wordt niet gehaald. Verweerder benadrukt dat ook wanneer deze maximale richtwaarde wel wordt gehaald, het verkeersveilig is gezien de te treffen voorzieningen. De verschillende rijstromen op de Voorheuvel worden nu nog gescheiden door mobiele, rood-witte Road Barriers, maar het definitief ontwerp voor de inrichting van de Voorheuvel is klaar voor inspraak en besluitvorming. Verweerder heeft verder toegelicht bezig te zijn met de aanbesteding voor het bestek en de start van de uitvoering van de werkzaamheden voor de veiligheidsmaatregelen op de Voorheuvel binnenkort. Volgens verweerder is de (tijdelijke) verkeerssituatie op de Voorheuvel veilig, wat wordt bevestigd door een ongewijzigd aantal geregistreerde verkeersongevallen. Verweerder verwijst tot slot naar het verkeerskundig onderzoek van BVA verkeersadviezen van 15 oktober 2020 waarvan de bevindingen in het bestreden besluit zijn verwerkt.
Beoordeling door de rechtbank
9. De rechtbank is van oordeel dat deze grond niet slaagt.
10. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank op het standpunt kunnen stellen dat de verkeersafwikkeling op de Voorheuvel gezien het aantal auto’s en bussen en de fysieke weginrichting veilig is, ook voor langzaam verkeer. Verweerder heeft daarbij mogen uitgaan van een verkeersintensiteit op de Voorheuvel van 3.000 tot 4.000 motorvoertuigen per etmaal, welk aantal volgt uit de verkeerstellingen van maart 2020 en november 2020. Deze verkeersintensiteit blijft onder de kritische richtwaarden van 5000 tot 6000, die volgens de CROW normen gelden in het verblijfsgebied. Daarbij zijn de volgende aspecten ook voor de verkeersveiligheid van belang: de weginrichting van de Voorheuvel, de maximumsnelheid van 30 km/uur, de verkeersvoorzieningen die voor fietsers en voor voetgangers zullen worden aangebracht, waarmee een veilige afwikkeling van al het verkeer op de Voorheuvel nader is geborgd, en het feit dat er geen meldingen zijn van een verhoogd aantal ongelukken op de Voorheuvel. De conclusie van het door verweerder overgelegde verkeerskundig onderzoek bevestigt ook het standpunt van verweerder dat het verkeer veilig kan worden afgewikkeld. Verweerder heeft hiermee naar het oordeel van de rechtbank voldoende gemotiveerd aangetoond dat het verkeer op de Voorheuvel voor zowel auto- als langzaam verkeer veilig kan worden afgewikkeld. Dat er mogelijk hard wordt gereden, is niet het gevolg van het verkeersbesluit. Die omstandigheid kan dan ook niet leiden tot het oordeel dat het bestreden besluit niet had mogen worden genomen. Eiser kan verzoeken om tegen de snelheidsovertredingen handhavend op te treden. Verweerder heeft zich ten aanzien van de verkeersveiligheid dan ook in redelijkheid op het standpunt kunnen stellen dat er geen sprake is van onevenredige gevolgen van het verkeersbesluit in verhouding tot de met het verkeersbesluit te dienen doelen.
Geluidsbelasting en luchtkwaliteit
11. Eiser voert verder aan dat verweerder ten onrechte geen onderzoek naar de geluids- en luchtkwaliteit heeft gedaan. Bussen en vrachtverkeer over de Voorheuvel zorgen voor meer verkeerslawaai en luchtvervuiling. De huidige verkeersintensiteit is ook niet vergelijkbaar met die in 1989/1990, toen de appartementen in de [locatie 2] werden gebouwd. Volgens eiser verschuilt verweerder zich achter saldoberekeningen, nu uit de verkeerstellingen van maart 2020 blijkt dat het verkeer in de omliggende woonstraten nauwelijks is afgenomen. Voor zover sprake is van een verkeersafname, wordt deze volgens de verkeerstelling ruimschoots overschreden door de verkeerstoename op de Antonlaan en op de Voorheuvel. Eiser stelt dat het besluit ook op dit punt onzorgvuldig is genomen.
12. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de geluidsbelasting op de gevels van het appartementsgebouw van eisers woning bij de aanvraag van de omgevingsvergunning in overeenstemming waren met de waarden die volgen uit de Wet geluidhinder. Verweerder wijst er verder op dat de verkeersintensiteit op grond van het onderhavige verkeersbesluit gelijk blijft of lager wordt ten opzichte van de verkeersintensiteit van motorvoertuigen op de Voorheuvel in de periode voorafgaande aan het verkeersbesluit van 11 januari 2017 toen de Voorheuvel ook voor gemotoriseerd verkeer was opengesteld. Verweerder meent daarom dat het bestreden besluit in ieder geval geen negatieve invloed heeft op de geluidsbelasting in vergelijking met de periode voorafgaande aan het verkeersbesluit van 11 januari 2017, en dat er geen aanleiding is om een geluidsonderzoek te laten verrichten. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het voorgaande ook geldt voor de luchtkwaliteit.
Beoordeling door de rechtbank
13. De rechtbank stelt allereerst vast dat verweerder in beroep alsnog een onderzoek heeft laten uitvoeren naar de geluidskwaliteit op de Voorheuvel door de Omgevingsdienst regio Utrecht. Deze dienst heeft op 1 november 2021 rapport uitgebracht. Uit dit rapport blijkt dat het verkeerslawaai op de Voorheuvel stijgt met 9 tot 10 dB, wat voor het menselijk gehoor een verdubbeling van de waarneembare geluidsbelasting betekent. De geluidsbelasting is echter niet hoger is dan 58 dB, de maximale waarde die het gemeentelijk beleid nastreeft. Verder blijkt uit het rapport dat de geluidsbelasting door het verwijderen van het tunneltje hoger is, maar dat de toename lager dan is 1,5 dB, terwijl een verschil van 1 tot 2 dB voor het menselijk gehoor niet waarneembaar is. Uit dit rapport kan daarom naar het oordeel van de rechtbank, anders dan eiser stelt, niet worden afgeleid dat er op de Voorheuvel sprake is van een relevante akoestische verslechtering van de leefomgeving. Over de luchtkwaliteit heeft verweerder op zitting toegelicht dat daar voor het verkeersbesluit geen onderzoek is gedaan, maar dat gezien de verkeersbewegingen het effect zo laag is dat geen onderzoek nodig is. De rechtbank ziet - mede gelet op hetgeen eiser hierover heeft aangevoerd - geen aanleiding verweerder op dit punt niet te volgen. De beroepsgrond van eiser slaagt daarom niet.
Voorrangsregel
14. Eiser voert tot slot aan dat hij bezwaar heeft tegen de voorrangsregel bij de uitrit van de parkeergarage. Dit ondanks het feit dat uit het advies van de politie van 12 juli 2020 blijkt dat de politie er geen bezwaar tegen heeft. Eiser zou deze stelling op een later moment nader zal toelichten. Eiser heeft dat echter niet gedaan, zodat deze stelling geen doel treft.
Is het besluit voldoende gemotiveerd?
15. Zoals volgt uit overwegingen 12 en 13 heeft verweerder met het onderzoeksrapport van de Omgevingsdienst van 1 november 2021 een aanvullende motivering gegeven op het bestreden besluit. Dit betekent dat het bestreden besluit op dit punt een motiveringsgebrek bevat. De rechtbank ziet aanleiding om dit motiveringsgebrek met toepassing van artikel 6:22 van de Awb te passeren. De rechtbank is niet gebleken dat eiser daardoor in zijn procesbelangen is geschaad. Eiser heeft ook niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij schade heeft ondervonden.
16. De rechtbank is van oordeel dat het bestreden besluit voor het overige wel voldoende is gemotiveerd. Verweerder heeft op basis van de resultaten van het verkeersonderzoek van 15 oktober 2020 en van de verkeerstellingen van maart 2020 en november 2020 een voldoende evenwichtige belangenafweging gemaakt. Daarbij heeft verweerder de verkeersveiligheid van alle weggebruikers, waaronder die van fietsers en voetgangers, als ook de belangen van de omwonenden voldoende betrokken. Eiser heeft geen rapporten of onderzoeken overgelegd die zijn standpunt ondersteunen dat de verkeerstellingen van verweerder niet kloppen, of dat het verkeerslawaai hoger is dan de waarden genoemd in het rapport van de Omgevingsdienst. Verweerder heeft dan ook in redelijkheid het verkeersbesluit kunnen nemen en dat besluit in bezwaar kunnen handhaven.
17. Het beroep is ongegrond.
Proceskostenvergoeding en griffierecht
18. Gelet op wat onder punt 12 is geoordeeld ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser in beroep. Deze proceskosten stelt de rechtbank vast op € 534,- aan verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 534,- en een wegingsfactor 1).
19. Ook ziet de rechtbank aanleiding te bepalen dat verweerder het door eiser betaalde griffierechten vergoedt.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 534,-;
  • bepaalt dat verweerder het betaalde griffierecht van € 181,- aan eiser vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door J.H. Lange, voorzitter, en mr. L.M. Reijnierse en mr. H.H.L. Krans, leden, in aanwezigheid van mr. L.E. Mollerus, griffier. De beslissing is in het bekendgemaakt op 8 maart 2022 en zal openbaar worden gemaakt op rechtspraak.nl.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Voetnoten

1.Centrumvisie 2015
2.Namelijk het zoveel mogelijk waarborgen van de vrijheid van verkeer en het in stand houden van de weg en waarborgen van de bruikbaarheid ervan.
3.Afkorting staat voor Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water-, en Wegenbouw en de Verkeerstechniek, maar die dekt de lading niet meer. CROW is nu een eigen naam. Kennisinstituut CROW hanteert maximale waarden van 5.000 tot 6.000 motorvoertuigen in een verblijfsgebied die veilig kunnen worden vormgegeven.