ECLI:NL:RBMNE:2022:1331

Rechtbank Midden-Nederland

Datum uitspraak
8 april 2022
Publicatiedatum
8 april 2022
Zaaknummer
16/243890-20 (P)
Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van drie mannen voor mondkapjesfraude en witwassen tijdens de coronacrisis

Op 8 april 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland drie mannen veroordeeld voor hun betrokkenheid bij mondkapjesfraude en het witwassen van de opbrengsten daarvan. De verdachten, twee mannen van 30 en 27 jaar en een 21-jarige man, hebben in de beginperiode van de coronacrisis mondkapjes verkocht uit naam van rapper Ali B. aan buitenlandse bedrijven, zonder deze daadwerkelijk te leveren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de 30-jarige man een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar heeft gekregen, terwijl de andere twee mannen ook zijn veroordeeld tot twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan oplichting en valsheid in geschrift, en dat zij grote geldbedragen hebben gewitgewassen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten benadrukt, vooral gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers in de context van de coronapandemie. De verdachten hebben niet alleen financiële schade veroorzaakt, maar ook het vertrouwen in het handelsverkeer geschaad. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die materiële schade van €20.500,- vorderde, toegewezen, en de verdachten hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor deze schade. De uitspraak benadrukt de noodzaak van strenge straffen voor dergelijke misdrijven, vooral in tijden van crisis.

Uitspraak

RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND

Strafrecht
Zittingsplaats Lelystad
Parketnummer: 16/243890-20 (P)
Vonnis van de meervoudige kamer van 8 april 2022
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren op [1991] te [geboorteplaats] (Kameroen),
vertrokken, onbekend waarheen,
hierna: verdachte.

1.ONDERZOEK TER TERECHTZITTING

Dit vonnis is bij verstek gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 maart 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering en standpunten van officier van justitie mr. G.A. Hoppenbrouwers.

2.TENLASTELEGGING

De tenlastelegging is op de zitting gewijzigd. De gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat verdachte:
feit 1
in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Almere, Arnhem en/of Harskamp met (een) ander(en) [benadeelde 1] en/of [benadeelde 2] heeft opgelicht;
feit 2
in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Almere, Arnhem en/of Harskamp met (een) ander(en) een of meer facturen, verzendbewijzen, e-mailberichten en/of een verkoopcontract van [benadeelde 3] B.V. en/of [benadeelde 4] aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1] valselijk heeft opgemaakt, vervalst, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en/of gebruik heeft doen maken, telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 3
zich in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Ede, Arnhem, Oosterbeek, Enschede en/of Harskamp met (een) ander(en) schuldig heeft gemaakt aan (schuld)witwassen van (grote) geldbedrag(en).

3.VOORVRAGEN

De dagvaarding is geldig, de rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het tenlastegelegde, de officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging van verdachte en er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.WAARDERING VAN HET BEWIJS

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend te bewijzen.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen [1] voor de onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten
1. [aangever] heeft namens de [benadeelde 3] B.V. op 29 maart 2020 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlagen [2] ,– zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben werkzaam als IT-beheerder voor [naam] en " [benadeelde 3] B.V." [naam] is in Nederland bekend als de rapper en tv-persoonlijkheid " [artiestennaam] " en " [benadeelde 3] B.V." is zijn bedrijf. Dit bedrijf heeft geen website op internet en dus ook geen webshop en wij verkopen ook niet op een andere manier merchandise of andere materialen. Het bedrijf is gevestigd op de [adres] , [woonplaats] .
Na enige tijd kwam ik met de ingeving om " [zoekvraag] " te googlen toen kwam ik op de website http:// [website] en http:// [website] . Dit betreft Engelstalige websites. Ik bekeek deze websites en ik zag dat op deze websites van alles verkocht werd zoals mondkapjes, karton, zware metalen als grondstoffen zoals aluminium.
De oplichters achter deze websites halen dus hele grote bedragen binnen waarbij de naam van " [benadeelde 3] B.V." misbruikt wordt.
2. Een e-mailbericht naar de gedupeerde uit Maleisië in de bijlagen van het onder 1 genoemde bewijsmiddel bevatten onder meer de volgende teksten:
On Fri, Mar 27, 2020 at 8:51 AM Sales Consultant wrote:
Dear [benadeelde 2] .
The flight details for Bangkok to Kuala Lumpur will be confirmed upon arrival at Bangkok of the consignment and a payment confirmation slip from your side of the balance as seen on the attached invoice. Kindly use the invoice attached for payments and proceed to sending us the confirmation slip. This should ease the preceding steps before delivery.
Kind Regards.
[benadeelde 4] .
3. Een SALES & PURCHASE CONTRACT FOR 3PLY & 3M FACE MASK in de bijlagen van het onder 1 genoemde bewijsmiddel, inhoudende onder meer het volgende:
THIS SALES & PURCHASE CONTRACT IS MADE ON THIS DAY, MARCH 23 2020
BETWEEN
[benadeelde 2]
Ground floor, [adres]
,
[woonplaats] , Malaysia
Attn: [B] .
(AND THE SELLER AS SEEN BELOW)
AND
[benadeelde 3] BV.
[adres] ,
[woonplaats] ,
The Netherlands.
https:// [website] /
Attn: [benadeelde 4]
Met ondertekening: “For and on behalf of seller” Director of Import and Export Mr. [benadeelde 4] .
4. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [3] van 10 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 8 april 2020 werd een digitale aangifte ontvangen via het Internationaal Rechtshulpcentrum van politie. Door hen werden diverse digitale documenten ontvangen via de Nederlandse Ambassade te Jakarta, Indonesië. Deze documenten zijn afkomstig van de Maleisische rechtspersoon: [benadeelde 2] .
De verkregen documenten bestaan uit:
- foto van een Nederlands paspoort met nummer [paspoortnummer] op naam van [benadeelde 4] , geboren op [1987] ;
- diverse facturen (invoices);
- frauderapport;
-koopcontract ondertekend door [benadeelde 4] .
5. Het frauderapport en de facturen in de bijlagen van het onder 4 genoemde bewijsmiddel bevatten onder meer de volgende teksten:
Report of fraud
Our company is [benadeelde 2] a Malaysian registered legal entity (buyer).
We were looking at buying 3 PLY and N 95 masks to help the Malaysian society who has been affected badly by the COVID 19 deadly virus.
We through a business acquaintance in Malaysia got the contact of a Netherland based company called [benadeelde 3] BV, [adres] , [woonplaats] (seller).
5. We agreed to buy 3 million pieces of 3 PLY mask and 1 million pieces of N 95 masks.
6. We were given 2 invoices by the seller, no 10060 dated march 22 2020 for the supply of 3 million pieces of 3 PLY mask for a total invoice value to euro 122.000,00. The terms of the invoice required us to pay 40% of the invoice value and the balance to be paid within 7 days after order was delivered and quality confirmed. The 40% of the invoice value was remitted to the sellers account at ING Bank, account NO: [rekeningnummer] on the 24th march 2020.
7. The next invoice NO 10062 dated march 22, 2020 for the supply of 1 million 3M N 95 masks for the sum of euro 51.000,00. The same terms were stated in this invoice, to pay 40% and the balance to be paid within 7 days after the order was delivered and quality confirmed. The 40% of this invoice value was also remitted to sellers account at ING Bank, account NO: [rekeningnummer] on the 24th march 2020.
8. We agreed and remitted another 40% amounting to euro 51.900 to the sellers account No [rekeningnummer].
Invoice #10060
Date March 20, 2020
Bank account details:
Bank Name: ING BANK
Account Name: [benadeelde 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 48.800,00.
[Rechtbank: met daaronder een stempel en de naam/handtekening van [benadeelde 4] ].
Invoice #10062
Date March 20, 2020
Bank account details:
Bank Name: ING BANK
Account Name: [benadeelde 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 20.400,00.
[Rechtbank: met daaronder een stempel en de naam/handtekening van [benadeelde 4] ].
6. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagen [4] van 20 mei 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 9 april 2020 werd een digitale aangifte ontvangen via het Internationaal Rechtshulpcentrum van politie. Deze documenten zijn afkomstig van een Maleisische rechtspersoon: [benadeelde 1] .
De verkregen documenten bestaan uit:
- royal Malaysian police report;
- factuur (invoice).
De voornoemde Maleisische rechtspersoon heeft mondmaskers besteld bij [benadeelde 3] B.V. ter waarde van € 20.500,-, maar de maskers werden vervolgens niet geleverd.
7. De factuur in de bijlage van het onder 6 genoemde bewijsmiddel bevat onder meer de volgende tekst:
Invoice #10060
Date March 18, 2020
Bank Name: ING BANK
Account Name: [benadeelde 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 20.500,00.
[Rechtbank: met daaronder een stempel en de naam/handtekening van [benadeelde 4] ].
8. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [5] van 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer]
- naam: [rekeninghouder 1] ;
- geboortedatum: [1999] .
9. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [6] van 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Documentcode: MD2R020089-35
Betreft: Identiteit rekeninghouder [rekeningnummer]
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer] :
- naam: [rekeninghouder 2] ;
- geboortedatum: [2000] .
10. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [7] van 10 december 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Deel 1, paq. nr. 167, proces-verbaal van bevindingen voorzien van documentcode MD2R020089-35. In de kop van dit proces-verbaal wordt gesproken over het rekeningnummer [rekeningnummer] . In de eerste alinea wordt gesproken over het rekeningnummer
[rekeningnummer] . Het lijkt er op dat het laatste nummer 1 abusievelijk vergeten is.
11. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [8] van 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer] :
- naam: [rekeninghouder 3] ;
- geboortedatum: [2000] .
12. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft tijdens
het verhoor [9] bij de politie op 1 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
A: Ik ben benaderd door [medeverdachte 2] . Hij was klant van mij. Zo ken ik hem ook. Hij zei maar als jij mensen kent die je vertrouwt kun je daarop storten en kun je zien dat er niets gebeurd.
O: Verbalisanten bekijken het adres [adres] te [woonplaats] in de centrale systemen. Als wij 2 als toevoeging gebruiken voor het huisnummer komen wij uit op: [medeverdachte 2] geboren op [1994] te Kameroen. Verdachte vertelt dat dit het adres was waar hij altijd geld afgaf.
V: Kan de taxi chauffeur [medeverdachte 2] en [verdachte] bevestigen?
A: Ja want ik moest het geld altijd weer terug brengen. Dus dan bracht de taxi mij daarna toe. Elke keer als ik gepind had dan ging ik daar langs.
V: Hoe ging dat met het afgeven van het geld en het betalen?
A: Ik gaf het geld en ik kreeg daar mijn deel van. Of ik kreeg mijn deel van degene van wie de pas was.
13. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft tijdens
het verhoor [10] bij de politie op 2 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
A: Als [medeverdachte 2] mij een factuur stuurt, wist ik wat er binnen kwam en stuurde ik dat door na degene van de rekening waar de transactie was geweest, en dan wist ik wat ik moest pinnen. Ik wil er wel bij zeggen dat ik niet rechtstreeks contact had met hun, dit ging allemaal via [A] .
V: Van wie kreeg je de informatie nog meer, naast [medeverdachte 2] .A: Van [verdachte]V: Dus van [medeverdachte 2] en van [verdachte] kreeg je de informatie van de overboekingen, van niemand meer?A: Nee van hun, van hun kreeg ik de updates.V: Op welke rekeningen kon jij kijken?A: Ik kon op alle rekeningen waar ik toegang toe had op internetbankieren.V: Je bedoelt [rekeninghouder 1] , [rekeninghouder 3]A: Ja van iedereen waar ik de gegevens van had kon ik online op internetbankieren.
14. Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tijdens
het verhoor [11] bij de politie op 7 oktober 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
A: In maart kwam ik terug uit Kameroen en toen had [verdachte] een bedrijf opgericht. De naam was: ” [benadeelde 3] ”.
V: Wie heeft die website gemaakt?
A: [verdachte]
V: Hoe weet je dat?
A: Omdat wij samen woonden. Ik heb gezien dat hij de website maakte.
V: Toen je terugkwam uit Kameroen had [verdachte] een bedrijf opgericht vertelde je.
A: Toen ik terugkwam liet hij mij zien waar hij mee bezig was. Hij vroeg aan mij of ik met hem mee wilde werken en ik heb gezegd prima.
A: Het plan was om er geld mee te verdienen.
V: Hoe dan?
A: Met klanten overleggen dat we mondmaskers kunnen leveren en dan die mondmaskers
verkopen.
V: Maar?? Dat gebeurde niet volgens mij!?
A: Nee dat klopt.
V: Hoe deed [verdachte] dat?
A: Hij werkte wordpress
V: Kan je uitleggen hoe dat gaat het maken van een website?
A: Het is een platform en daarmee kan je foto’s en tekst op een website plaatsen. Ik ben er niet goed in maar ik weet dat het zo gaat. Je krijgt stap voor stap aanwijzingen.
V: Als iemand wel betaalde hoe ging dat?
A: Als iemand van plan was te betalen werd er een factuur gemaakt. Dan kreeg ik een rekeningnummer van [medeverdachte 1] en dat nummer gaf ik aan [verdachte] .
V: Wie maakte de facturen?
A: [verdachte]
V: Wie stuurde de factuur naar klanten?
A: [verdachte] .
V: [medeverdachte 1] zegt zelf dat hij altijd geld pinde en dat blijkt ook uit Camerabeelden. Vervolgens gaat hij met dat cash geld naar jou in de [straat] .
A: Ja
V: Hoe wist hij dat er geld over gemaakt was?
A: Als er geld overgemaakt was dan kreeg ik van [verdachte] een betalingsbewijs en ik gaf het aan [medeverdachte 1] . Dan wist hij dat het geld er aankwam. Als hij zag dat het geld binnen was dan kreeg ik van hem een seintje dat het geld binnen was.
O: We hebben het telkens over [medeverdachte 1] , de kapper. Wij noemen hem [medeverdachte 1]
V: Is dat dezelfde persoon?
A: Ja
15. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [12] van 19 oktober 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Na de aanhouding van verdachte [medeverdachte 3] werd zijn woning doorzocht. Er werden diverse goederen aangetroffen, waaronder een laptop van het merk Apple.
Soort: computer (laptop)
Merk: Apple
Type: MacBook Pro
SIN: AANQ9999NL
Ik onderzocht tabblad mail.google.com in de applicatie Chrome en zag het volgende:
o Sales Consultant met e-mailadressales@ [e-mail]
.
• Certificaten:
1. EU Type Examination Certificate CE 682245 uitgereikt aan 3M United Kingdom Plc door BSI. Bestandsdatum 1 juni 2020. Via de site van BSI controleerde ik certificaatnummer en zag ik dat certificaat CE682245 is uitgereikt aan 3M United Kingdom Plc en betrekking heeft op 'Filtering half masks'.
2. EU Type Examination Certificate CE 682245 uitgereikt aan 3M United Kingdom Plc door [benadeelde 3] BV.
3. EU Type Examination Certificate CE 682245 uitgereikt aan 3M United Kingdom Plc door [bedrijf] BV.
4. Radio Testreport Issued for [benadeelde 3] BV, betreffende Disposable Nitrile Gloves.
Ik zag dat de certificaten 2 en 3 voor wat betreft lettertype en bladspiegel enigszins afwijken van certificaat 1 en dat de informatie op certificaten 2 en 3 niet overeenkomt met de informatie die ik vond bij BSI. Het is daarmee aannemelijk dat de certificaten 2 en 3 vervalsingen zijn.
• Uittreksel KvK
1. Uittreksel KvK [benadeelde 3] B V. (39089582).
Ik zag meerdere foto's van dozen met mondmaskers en handschoenen.
• Paspoort
1. Paspoort met documentnummer [paspoortnummer] van [benadeelde 4] , geboren [1987] in [geboorteplaats] .
16. Verbalisant [verbalisant 4] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen [13] van 2 december 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Na de aanhouding van verdachte [medeverdachte 3] werd zijn woning doorzocht. Er werden diverse goederen aangetroffen, waaronder een laptop van het merk Apple.
Soort: computer (laptop)
Merk: Apple
Type: MacBook Pro
SIN: AANQ9999NL
Firefox
In Firefox zag ik de volgende informatie:
• Geschiedenis over de periode 8 maart 2020 tot en met 21 augustus 2020
o ali: 79 x website [website] , [website] .
Safari
In Safari zag ik de volgende informatie:
• Geschiedenis over de periode 24 februari 2020 tot en met 2 september 2020
o ali 9 x website [website] , [website] , [website] , [website]
Ik zag bij de verschillende handelingen om een website met Wordpress te beheren overeenkomstige URL’s. Omdat in de wachtwoorden in Firefox ook een user-account voor Wordpress voorkomt, is het aannemelijk dat via Firefox op deze laptop met behulp van Wordpress één of meer websites zijn beheerd. Ik zag in de URL’s met betrekking tot Wordpress de volgende namen van websites die zijn gebruikt voor internetoplichting:
• [website] ;
• [website] ;
• [website] ;
• [e-mail] .
De bewijsmiddelen worden steeds gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten, waarop zij blijkens hun inhoud uitdrukkelijk betrekking hebben. Sommige onderdelen van de bewijsmiddelen hebben niet betrekking op alle feiten, maar op één of meerdere feiten.
Bewijsoverwegingen voor alle ten laste gelegde feiten
De rechtbank stelt in onderhavige zaak de volgende feiten en omstandigheden vast. Twee bedrijven, [benadeelde 2] en [benadeelde 1] , hebben aangifte gedaan van oplichting. Deze bedrijven hebben een groot aantal mondkapjes bij [benadeelde 3] B.V. besteld en hiervoor een aanbetaling van 40% gedaan. [benadeelde 2] heeft een totaalbedrag van €121.100,- en [benadeelde 1] heeft een totaalbedrag van €20.500,- overgemaakt. De mondkapjes die zij hebben besteld, zijn echter nooit geleverd. Op de door de aangevers overgelegde facturen volgt dat de betalingen aan [benadeelde 3] BV op de rekeningnummers [rekeningnummer] en [rekeningnummer] zijn gedaan. Uit het frauderapport volgt dat het bedrijf [benadeelde 2] daarnaast een betaling op het rekeningnummer [rekeningnummer] heeft gedaan (de rechtbank leest [rekeningnummer] uit de aangifte als [rekeningnummer] ). Uit onderzoek is gebleken dat deze facturen vals zijn en de rekeningnummers waar de betalingen op zijn gedaan, toebehoren aan zogenoemde
moneymules, oftewel ‘geldezels’. Dit zijn personen die hun rekening, bankpas en pincode, al dan niet vrijwillig, ter beschikking hadden gesteld voor gebruik door verdachte en de medeverdachten. De rekeningnummers staan op naam van [rekeninghouder 1] , [rekeninghouder 2] en [rekeninghouder 3] . Medeverdachte [medeverdachte 1] had de beschikking over deze rekeningen.
Mede uit de verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 2] volgt dat verdachte het plan tot de oplichting heeft gemaakt, en grotendeels heeft uitgevoerd, samen met deze medeverdachte . Uit die verklaringen en uit de bevindingen op zijn inbeslaggenomen computer blijkt dat verdachte daarvoor de nodige documenten heeft vervalst.
De rechtbank overweegt voorts dat uit de verklaringen van de medeverdachten blijkt dat [medeverdachte 1] in regelmatige hoeveelheden geldbedragen (afkomstig uit de oplichting) aan [medeverdachte 2] heeft overhandigd, waarna [medeverdachte 2] deze geldbedragen aan verdachte heeft overhandigd. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dit feit in een zodanig nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten gepleegd, dat sprake is van medeplegen.

5.BEWEZENVERKLARING

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 1
in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam, een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde 1] en
- [benadeelde 2]

heeft bewogen tot afgifte ven enig goed, te weten

- een geldbedrag van (ongeveer) 20.500 euro, toebehorende aan [benadeelde 1] en
- een geldbedrag van (ongeveer) 121.100 euro, toebehorende aan [benadeelde 2]

door, middels een website, lijkende op de website van [benadeelde 3] B.V., producten, te weten onder andere mondkapjes, te koop aan te bieden en vervolgens na een bestelling door voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] meerdere facturen te verzenden op naam van [benadeelde 3] B.V.:

- gericht aan [benadeelde 2] met kenmerk/invoice #10060 d.d. 20 maart 2020 en
- gericht aan [benadeelde 2] met kenmerk/invoice #10062 d.d. 20 maart 2020 en
- gericht aan [benadeelde 1] met kenmerk/invoice #10060 d.d. 18 maart 2020 en vervolgens via whatsapp en/of e-mailberichten contact te onderhouden, overleg te voeren,

informatie te verschaffen over de wijze van, het tijdstip van levering, betaling van die aangeboden goederen en/of zich daarbij voor te doen als zijnde [benadeelde 3] B.V. en/of [benadeelde 4] , in elk geval als eigenaar/bezitter en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die goederen en/of de indruk en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde [benadeelde 2] en [benadeelde 1] dat de te koop aangeboden goederen na betaling daadwerkelijk zouden worden toegezonden/geleverd;

feit 2
in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Nederland meermalen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een of meer facturen, verzendbewijzen, e-mailberichten en/of aan- en verkoopcontract verzonden in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 op naam van [benadeelde 3] B.V. en/of [benadeelde 4] aan [benadeelde 2] en [benadeelde 1]

valselijk heeft opgemaakt, heeft vervalst, opzettelijk gebruik heeft gemaakt en gebruik heeft doen maken van valse en/of vervalste geschriften, immers heeft verdachte telkens

- die e-mailberichten verzonden op 27 maart 2020 vanaf het mailadres sales@ [e-mail] valselijk heeft ondertekend met 'Regards, [benadeelde 4] ' en
- die facturen, verzendbewijzen en/of aan- en verkoopbewijzen, valselijk heeft ondertekend met 'Director of Import and Export mr [benadeelde 4] en/of [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] B.V., telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
feit 3
in de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen meermalen (grote) geldbedragen heeft verworven, voorhanden
gehad, en van voornoemde voorwerpen, gebruik heeft gemaakt, terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat voornoemde voorwerpen geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Voor zover in het bewezen verklaarde deel van de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in de verdediging geschaad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. Verdachte wordt hiervan vrijgesproken.

6.STRAFBAARHEID VAN DE FEITEN

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het bewezen verklaarde levert volgens de wet de volgende strafbare feiten op:
feiten 1 en 2
eendaadse samenloop van
medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd
en
valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 3
medeplegen van witwassen.

7.STRAFBAARHEID VAN VERDACHTE

Er is geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.OPLEGGING VAN STRAF

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van het voorarrest.
8.2
Het oordeel van de rechtbank
Bij het bepalen van de aan verdachte op te leggen straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van één en ander ter terechtzitting is gebleken. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van oplichting en het medeplegen van witwassen van met die oplichting verkregen (grote) geldbedragen. Verdachte heeft samen met een ander twee bedrijven opgelicht door uit naam van [benadeelde 3] B.V. mondkapjes te verkopen en deze vervolgens niet te leveren. Zij hebben dit tijdens de beginperiode van de uitbraak van de coronapandemie gedaan. Zij hebben hierbij gebruik gemaakt van een situatie waarin het – door schaarste en spoedeisendheid – makkelijk was om anderen op te lichten. Verdachte heeft in het kader van deze oplichting ook diverse documenten vervalst. Door op deze manier te handelen heeft verdachte slachtoffers financiële schade toegebracht en het vertrouwen geschaad dat voor het handelsverkeer noodzakelijk is. Daarnaast heeft verdachte meegewerkt aan het witwassen van de criminele opbrengst, waarbij misbruik werd gemaakt van een netwerk van jonge personen die door financiële en/of andersoortige problemen als kwetsbaar zijn aan te merken (de
moneymules).
De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij, gedreven door enkel financieel gewin, de aangevers op geraffineerde wijze heeft opgelicht en ze daarmee in financiële zin heeft benadeeld.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister van 12 januari 2020, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor vergelijkbare feiten.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij het bepalen van de soort en zwaarte van de op te leggen straf met name gelet op de straffen die doorgaans worden opgelegd in vergelijkbare zaken. De rechtbank overweegt dat de vordering van de officier van justitie, mede gelet op uitspraken in vergelijkbare zaken, bovenmatig voorkomt.
De rechtbank is wel van oordeel dat de ernst van de bewezen verklaarde feiten, mede vanuit een oogpunt van normbevestiging en generale preventie, in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaren rechtvaardigt.
De rechtbank ziet, anders dan bij de medeverdachten, in het geval van verdachte geen aanleiding om de gevangenisstraf deels in voorwaardelijke vorm op te leggen. Verdachte heeft bij de politie ontkend betrokkenheid bij de strafbare feiten te hebben gehad, en heeft zich tevens op zijn zwijgrecht beroepen; hij heeft daarmee ook nagelaten op enige wijze inzicht te geven in de redenen voor en de achtergrond van zijn handelen. Hij heeft ook geen verantwoordelijkheid voor zijn daden genomen en geen blijk gegeven het laakbare daarvan in te zien. De rechtbank heeft geen inzicht gekregen in de persoonlijke omstandigheden van verdachte, nu hij ook niet op zitting is verschenen en er geen reclasseringsrapportage over hem is opgemaakt.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden.
De voorlopige hechtenis
De voorlopige hechtenis van verdachte is met ingang van 20 januari 2021 geschorst. Aan die schorsing waren diverse voorwaarden verbonden, waaronder de voorwaarden dat verdachte zal verschijnen op iedere oproep van justitie, dat hij zijn medewerking zal verlenen aan het opstellen van een reclasseringsrapport, en dat hij zich zal gaan melden bij de reclassering. Verdachte is echter, zonder opgaaf van redenen, niet ter terechtzitting verschenen. Voorts is niet gebleken dat hij zich heeft gemeld bij de reclassering en zijn medewerking heeft verleend aan het opstellen van een rapportage. De rechtbank zal het bevel tot schorsing van de voorlopige hechtenis om die reden opheffen.

9.BENADEELDE PARTIJ

[benadeelde 1] heeft zich als benadeelde partij in het geding gevoegd en vordert een bedrag van € 20.500,-, bestaande uit materiële schade, ten gevolge van het aan verdachte onder 1 ten laste gelegde feit.
9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij geheel dient te worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Zij heeft aangevoerd dat verdachte samen met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk moeten worden veroordeeld.
9.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft geleden. Tussen het bewezen verklaarde handelen van verdachte en de schade bestaat voldoende verband om te kunnen aannemen dat de benadeelde partij door dit handelen rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij ter hoogte van € 20.500,- daarom toewijzen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 9 maart 2020 tot de dag van volledige betaling. Verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor dat hele bedrag aansprakelijk is.
Proceskosten
Verdachte zal ook hoofdelijk worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken. Deze kosten worden tot op dit moment begroot op nihil.

10.TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN

De beslissing berust op de artikelen 47, 55, 57, 63, 225, 326 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals de artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

11.BESLISSING

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart alle ten laste gelegde feiten bewezen zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld;
  • verklaart het meer of anders ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij;
Strafbaarheid
  • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit zoals hiervoor in rubriek 6 is vermeld;
  • verklaart verdachte strafbaar;
Oplegging straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Voorlopige hechtenis
- beveelt de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis;
Benadeelde partij
  • wijst de vordering van [benadeelde 1] toe tot een bedrag van € 20.500,-, bestaande uit materiële schade;
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan [benadeelde 1] van het toegewezen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2020 tot de dag van de algehele voldoening, met dien verstande dat indien en voor zover reeds door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd
  • veroordeelt verdachte hoofdelijk in de kosten door [benadeelde 1] gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P.P. Hoekstra, voorzitter, mrs. H.B.W. Beekman en D. Lunenburg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.Z. Turan, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 april 2022.
mr. D. Lunenburg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage: de tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 te
Almere en/of Arnhem en/of Harskamp, in elk geval in Nederland, tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [benadeelde 1] en/of
- [benadeelde 2]
heeft bewogen tot afgifte ven enig goed, te weten
- een geldbedrag van (ongeveer) 121.000 USD, in elk geval enig geldbedrag
(toebehorende aan [benadeelde 1] ) en/of
- een geldbedrag van (ongeveer) 20.500 euro, in elk geval enig geldbedrag
(toebehorende aan [benadeelde 2] )
door middels een website, lijkende op de website van [benadeelde 3] B.V.,
producten, te weten onder andere mondkapjes, te koop aan te bieden en/of
(vervolgens) na een bestelling door voornoemde [benadeelde 2] en/of
[benadeelde 1] een of meerdere factu(u)r(en) te verzenden op naam van
[benadeelde 3] B.V.:
- gericht aan [benadeelde 2] met kenmerk/invoice #10060 d.d. 20
maart 2020 en/of
- gericht aan [benadeelde 2] met kenmerk/invoice #10062 d.d. 20
maart 2020 en/of
- gericht aan [benadeelde 1] met kenmerk/invoice #10060 d.d. 18 maart
2020
en/of ( vervolgens) met een of meer perso(o)n(en) via whatsapp en/of e-
mailberichten een of meermalen contact te onderhouden en/of overleg te voeren
en/of informatie te verschaffen over de wijze van en/of het tijdstip van levering
en/of betaling van die aangeboden goed(eren) en/of zich daarbij voor te doen als
zijnde [benadeelde 3] B.V. en/of [benadeelde 4] , in elk geval als eigenaar/bezitter
en/of als bonafide/betrouwbare verkoper van die goed(eren) en/of de indruk
en/of het vertrouwen te wekken bij voornoemde [benadeelde 2] en/of
[benadeelde 1] dat de te koop aangeboden goed(eren) na betaling
daadwerkelijk zouden worden toegezonden/geleverd;
2
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 9 maart 2020 tot en
met 27 maart 2020 te Almere en/of Arnhem en/of Harskamp, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) een geschrift dat bestemd was
om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten
- een of meer factu(u)r(en) en/of verzendbewijzen en/of e-mailbericht(en) en/of
aan- en verkoopcontract, in elk geval een of meer document(en), verzonden in de
periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 op naam van [benadeelde 3] B.V.
en/of [benadeelde 4] aan [benadeelde 2] en/of [benadeelde 1]
valselijk heeft opgemaakt en/of heeft vervalst en/of opzettelijk gebruik heeft
gemaakt en/of gebruik heeft doen maken van valse en/of vervalste geschriften,
immers heeft verdachte (telkens)
- die/dat e-mailbericht(en) verzonden op 27 maart 2020 vanaf het mailadres
sales@ [e-mail] valselijk heeft ondertekend met 'Regards, [benadeelde 4] ' en/of
- die/dat een of meer factu(u)r(en) en/of verzendbewijzen en/of aan- en
verkoopbewijzen, in elk geval een of meer document(en), valselijk heeft
ondertekend met 'Director of Import and Export mr [benadeelde 4] en/of
[benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] B.V., (telkens) met het oogmerk om die/dat
geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2020 tot en met 27 maart 2020 te Ede
en/of Arnhem en/of Oosterbeek en/of Enschede en/of Harskamp, in elk geval in
Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal, (telkens) (een) voorwerp(en) te weten een of meer
(grote) geldbedrag(en), in elk geval enig geldbedrag, heeft verworven, voorhanden
gehad, overgedragen en/of omgezet en/of van (een) voorwerp(en), te weten
voornoemde voorwerp(en), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn
mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat
voornoemde voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk -
afkomstig was/waren uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers betreffen dit pagina’s van op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal zijn als bijlage opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van 11 februari 2021, genummerd MD2R020089 (onderzoek Harwich), opgemaakt door politie Midden-Nederland, genummerd 1 tot en met 2034. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren.
2.Pagina’s 82-153.
3.Pagina’s 287-303.
4.Pagina’s 304-308.
5.Pagina’s 165 en 166.
6.Pagina’s 167 en 168.
7.Pagina’s 1526 en 1527.
8.Pagina 169.
9.Pagina’s 735-747.
10.Pagina’s 748-764.
11.Pagina’s 1061-1076.
12.Pagina’s 1236-1250.
13.Pagina’s 1484-1489.