ECLI:NL:RBMNE:2022:1326
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz) wegens onvoldoende grondslag voor 24-uurs zorgbehoefte
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 24 februari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. S. Wortel, en Centrum Indicatiestelling Zorg als verweerder. Eiseres had een aanvraag ingediend voor zorg op basis van de Wet langdurige zorg (Wlz), welke door verweerder op 9 februari 2021 werd afgewezen. Verweerder stelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor 24-uurs zorg, omdat er geen sprake was van een levenslange zorgbehoefte en er nog behandelmogelijkheden waren. Eiseres maakte bezwaar tegen deze beslissing, maar het bezwaar werd op 15 september 2021 ongegrond verklaard.
Eiseres voerde in beroep aan dat het medisch advies waarop verweerder zich baseerde, niet juist was. Zij stelde dat er naast de grondslag psychiatrie ook sprake was van een verstandelijke handicap, wat volgens haar recht zou geven op zorg vanuit de Wlz. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een verstandelijke handicap vóór het 18e levensjaar van eiseres. De rechtbank concludeerde dat het medisch advies zorgvuldig was opgesteld en dat verweerder zich hierop mocht baseren.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet voldeed aan de voorwaarden voor zorg vanuit de Wlz, omdat er geen blijvende behoefte aan 24-uurs zorg in de nabijheid was aangetoond. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees op de mogelijkheid voor eiseres om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij de Centrale Raad van Beroep.