ECLI:NL:RBMNE:2022:1325
Rechtbank Midden-Nederland
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake de Wet WIA en arbeidsongeschiktheidsevaluatie
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland, gedaan op 8 februari 2022, wordt de zaak behandeld van een eiser die bezwaar heeft gemaakt tegen een besluit van de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) betreffende zijn arbeidsongeschiktheid. Eiser had eerder een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) die was gewijzigd naar een mate van 37,80% arbeidsongeschiktheid. Dit besluit was genomen na een eerdere uitspraak van de rechtbank op 20 april 2021, waarin het UWV werd opgedragen om een verzekeringsgeneeskundige en arbeidsdeskundige beoordeling uit te voeren. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit van 17 augustus 2021, waarin het UWV zijn eerdere beslissing handhaafde.
Tijdens de zitting op 8 februari 2022, die via MS Teams plaatsvond, is eiser verschenen met zijn gemachtigde, terwijl het UWV werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzekeringsgeneeskundige beoordeling en de functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 21 mei 2021 gebrekkig zijn. De rechtbank oordeelt dat eiser ten onrechte niet beperkt is geacht op bepaalde aspecten van de FML, zoals het hanteren van emotionele problemen van anderen en het vasthouden van de aandacht. De rechtbank heeft het UWV opgedragen om binnen twee weken te laten weten of zij gebruik maakt van de gelegenheid om het gebrek te herstellen en heeft hen zes weken de tijd gegeven om dit te doen.
De rechtbank houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep, waarbij ook de proceskosten en het griffierecht nog niet zijn behandeld. Tegen deze tussenuitspraak staat nog geen hoger beroep open, maar kan dit wel worden ingesteld tegelijkertijd met een eventueel hoger beroep tegen de einduitspraak.