ECLI:NL:RBMNE:2022:1320
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen beslissing arbeidsongeschiktheid op basis van Wet WIA
In deze zaak heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres, die zich niet kon verenigen met de vaststelling van haar arbeidsongeschiktheid van 40,76% per 10 november 2020, heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 19 november 2020. Dit bezwaar werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 6 juli 2021, waarna eiseres beroep heeft ingesteld.
Tijdens de zitting op 9 december 2021 heeft eiseres, bijgestaan door haar gemachtigde, haar standpunt toegelicht. Eiseres betoogde dat zij niet in staat is om 6 uur per dag te werken en dat de verzekeringsarts haar belastbaarheid heeft overschat. Ze verwees naar een brief van haar reumatoloog en aanvullende informatie van haar Mensendiecktherapeut. De verweerder, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, handhaafde de vaststelling van de arbeidsongeschiktheid en stelde dat er geen medische redenen waren voor een verdere beperking van de uren.
De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep zorgvuldig te werk is gegaan. De rechtbank oordeelde dat de medische beoordeling van de verzekeringsarts niet onjuist was en dat eiseres onvoldoende concrete medische informatie had aangedragen om de beoordeling te weerleggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen specifieke gronden waren aangevoerd tegen de arbeidsdeskundige beoordeling.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid van 40,76% als juist werd beschouwd. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.