ECLI:NL:RBMNE:2022:1303
Rechtbank Midden-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vergoeding proceskosten na intrekking beroep tegen besluit UWV
Op 23 maart 2022 heeft de Rechtbank Midden-Nederland uitspraak gedaan in de zaak tussen verzoekster, vertegenwoordigd door mr. J.C. Walker, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV). De zaak betreft een verzoek om vergoeding van proceskosten na intrekking van een beroep tegen een besluit van het UWV. Het UWV had op 1 maart 2021 een besluit genomen op het bezwaar van verzoekster, maar wijzigde dit besluit op 11 februari 2022. Na deze wijziging trok verzoekster haar beroep in en vroeg zij om vergoeding van haar proceskosten in de beroepsprocedure.
De rechtbank oordeelde dat zij voldoende informatie had om het verzoek te beoordelen zonder een zitting te houden. Volgens de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan de rechtbank bepalen dat het bestuursorgaan de proceskosten van de indiener van het beroepschrift moet betalen, indien het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener tegemoet is gekomen. Het UWV had met het gewijzigde besluit vastgesteld dat verzoekster per 30 juli 2020 meer dan 35% arbeidsongeschikt was en had haar recht op een Ziektewet-uitkering erkend, waarmee het UWV volledig aan verzoekster tegemoet was gekomen.
De rechtbank stelde de proceskosten van verzoekster vast op € 1.518,-, bestaande uit kosten voor het indienen van het beroepschrift en de aanwezigheid bij de zitting. Daarnaast moest het UWV het door verzoekster betaalde griffierecht van € 49,- terugbetalen. De rechtbank veroordeelde het UWV tot betaling van de proceskosten aan verzoekster. Deze uitspraak werd gedaan door mr. J.R. van Es-de Vries en bekendgemaakt op 23 maart 2022.