4.3Het oordeel van de rechtbank
Vrijspraak voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten
De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde medeplegen van oplichting en valsheid in geschrift niet bewezen, zodat verdachte daarvan moet worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
De rechtbank stelt op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting, vast dat aangevers door oplichtingsmiddelen en met behulp van vervalste facturen zijn bewogen tot overmaking van geldbedragen op door verdachte aan de medeverdachten aangeleverde bankrekeningnummers. Voor directe betrokkenheid van verdachte bij de gehanteerde oplichtingsmiddelen en bij het vervalsen en gebruikmaken van de facturen bevat het dossier geen aanwijzingen. Wel heeft verdachte ook betrokkenheid gehad bij het pinnen van de gestorte geldbedragen van de ter beschikking gestelde bankrekeningen en bij het afdragen van die geldbedragen aan de medeverdachten. Hoewel verdachte wel moet hebben geweten dat hij met zijn handelen bijdroeg aan strafbare feiten, is dit niet voldoende om te kunnen oordelen dat zijn opzet gericht was op de onder 1 en 2 tenlastegelegde oplichting en valsheid in geschrift.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het opzet op de gronddelicten niet kan worden vastgesteld op grond van de inhoud van het strafdossier. Er is daarmee niet voldaan aan het dubbele opzet, dat vereist is bij medeplegen.
Bewijsmiddelenvoor het onder 3 ten laste gelegde witwassen
1. [B] heeft namens de [slachtoffer 3] B.V. op 29 maart 2020 bij de politie aangifte gedaan en heeft, zoals blijkt uit het daarvan opgemaakte
proces-verbaal van aangifte met bijlagen,– zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
Ik ben werkzaam als zijnde IT-beheerder voor [C] en " [slachtoffer 3] B.V." [C] is in Nederland bekend als de [.] en [.] " [C (artiestennaam)] " en " [slachtoffer 3] B.V." is zijn bedrijf. Dit bedrijf heeft geen website op internet en dus ook geen webshop en wij verkopen ook niet op een andere manier merchandise of andere materialen. Het bedrijf is gevestigd op de [adres] , [postcode] te [plaatsnaam] .
Na enige tijd kwam ik met de ingeving om " [C (artiestennaam)] [...] " te googlen toen kwam ik op de website [website] en [website] . Dit betreffen Engelstalige websites. Ik bekeek deze websites en ik zag dat op deze websites van alles verkocht werd zoals mondkapjes, karton, zware metalen als grondstoffen zoals aluminium.
De oplichters achter deze websites halen dus hele grote bedragen binnen waarbij de naam van " [slachtoffer 3] B.V." misbruikt wordt.
2. Verbalisant [verbalisant 1] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenvan 10 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 8 april 2020 werd een digitale aangifte ontvangen via het Internationaal Rechtshulpcentrum van politie. Door hen werden diverse digitale documenten ontvangen via de Nederlandse Ambassade te Jakarta, Indonesië. Deze documenten zijn afkomstig van de Maleisische rechtspersoon: [slachtoffer 2] .
De verkregen documenten bestaan uit:
- diverse facturen (invoices);
- frauderapport.
3. Het frauderapport en de facturen in de bijlagen van het onder 2 genoemde bewijsmiddel bevatten onder meer de volgende teksten:
Our company is [slachtoffer 2] a Malaysian registered legal entity (buyer).
We were looking at buying 3 PLY and N 95 masks to help the Malaysian society who has been affected badly by the COVID 19 deadly virus.
We through a business acquaintance in Malaysia got the contact of a Netherland based company called [slachtoffer 3] BV, [adres] , [postcode] [plaatsnaam] (seller).
5. We agreed to buy 3 million pieces of 3 PLY mask and 1 million pieces of N 95 masks.
6. We were given 2 invoices by the seller, no 10060 dated march 22 2020 for the supply of 3 million pieces of 3 PLY mask for a total invoice value to euro 122.000,00. The terms of the invoice required us to pay 40% of the invoice value and the balance to be paid within 7 days after order was delivered and quality confirmed. The 40% of the invoice value was remitted to the sellers account at ING Bank, account NO: [rekeningnummer] on the 24th march 2020.
7. The next invoice NO 10062 dated march 22, 2020 for the supply of 1 million 3M N 95 masks for the sum of euro 51.000,00. The same terms were stated in this invoice, to pay 40% and the balance to be paid within 7 days after the order was delivered and quality confirmed. The 40% of this invoice value was also remitted to sellers account at ING Bank, account NO: [rekeningnummer] on the 24th march 2020.
8. We agreed and remitted another 40% amounting to euro 51.900 to the sellers account No [rekeningnummer].
Invoice #10060
Date March 20, 2020
Bank account details:
Bank Name: ING BANK
Account Name: [slachtoffer 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 48.800,00.
Invoice #10062
Date March 20, 2020
Bank account details:
Bank Name: ING BANK
Account Name: [slachtoffer 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 20.400,00.
4. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingen met bijlagenvan 20 mei 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Op 9 april 2020 werd een digitale aangifte ontvangen via het Internationaal Rechtshulpcentrum van politie. Deze documenten zijn afkomstig van een Maleisische rechtspersoon: [slachtoffer 1] .
De verkregen documenten bestaan uit:
- royal Malaysian police report;
- factuur (invoice).
De voornoemde Maleisische rechtspersoon heeft mondmaskers besteld bij [slachtoffer 3] B.V. ter waarde van € 20.500,-, maar de maskers werden vervolgens niet geleverd.
5. De factuur in de bijlage van het onder 4 genoemde bewijsmiddel bevat onder meer de volgende tekst:
Invoice #10060
Date March 18, 2020
Bank Name: ING BANK
Account Name: [slachtoffer 3] BV
IBAN (Account Number): [rekeningnummer]
Amount Total to be paid on this invoice 40%: € 20.500,00.
6. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer]
- naam: [A] ;
- geboortedatum: [1999] .
7. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Documentcode: MD2R020089-35
Betreft: Identiteit rekeninghouder [rekeningnummer]
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer] :
- naam: [D] ;
- geboortedatum: [2000] .
8. Verbalisant [verbalisant 2] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 10 december 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Deel 1, paq. nr. 167, proces-verbaal van bevindingen voorzien van documentcode MD2R020089-35 In de kop van dit proces-verbaal wordt gesproken over het rekeningnummer [rekeningnummer] . In de eerste alinea wordt gesproken over het rekeningnummer
[rekeningnummer] . Het lijkt er op dat het laatste nummer 1 abusievelijk vergeten is.
9. Verbalisant [verbalisant 3] heeft in een
proces-verbaal van bevindingenvan 2 april 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende gerelateerd:
Volgens de gegevens van ING is de rekeninghouder van rekening [rekeningnummer] :
- naam: [E] ;
- geboortedatum: [2000] .
10. Verdachte heeft
ter terechtzittingvan 25 maart 2022 verklaard, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik betrokken ben geweest bij het regelen van de rekeningnummers en dat ik meerdere keren van deze rekeningen geldbedragen heb gepind. Ik had hierover voornamelijk contact met medeverdachte [medeverdachte 1] en soms met medeverdachte [medeverdachte 2] . Ik wist dat het niet helemaal zuiver was. Aan het begin benaderde ik zelf de ‘moneymules’ om hun bankrekeningen te kunnen gebruiken, maar op een gegeven moment kwamen zij naar mij toe. Ik heb vervolgens contact onderhouden met hen. Zij gaven mij de betaalpassen met de gegevens. Op het moment dat een bedrag op een betaalrekening werd gestort, moest ik van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het bedrag zo snel mogelijk (binnen twee of drie dagen) pinnen en daarna aan hen overhandigen. Zowel de pashouders als ik kregen een deel van dit bedrag. De pashouders wisten niets van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] af. Ik kende niet alle pashouders persoonlijk en dat wilde ik ook niet. Ik had contact met [F] en [..] en zij hadden dan contact met de andere pashouders. [D] heb ik bijvoorbeeld maar een keer gezien en met [A] wilde ik helemaal geen contact.
11. Verdachte heeft tijdens
het verhoorbij de politie op 2 juli 2020 – zakelijk weergegeven – het volgende verklaard:
A: Als [medeverdachte 1] mij een factuur stuurt, wist ik wat er binnen kwam en stuurde ik dat door na degene van de rekening waar de transactie was geweest, en dan wist ik wat ik moest pinnen.
V: Van wie kreeg je de informatie nog meer, naast [medeverdachte 1] .A: Van [medeverdachte 2]V: Dus van [medeverdachte 1] en van [medeverdachte 2] kreeg je de informatie van de overboekingen, van niemand meer?A: Nee van hun, van hun kreeg ik de updates.V: Op welke rekeningen kon jij kijken?A: Ik kon op alle rekeningen waar ik toegang toe had op internetbankieren.V: Je bedoelt [A] , [E] , [F] , [G]A: Ja van iedereen waar ik de gegevens van had kon ik online op internetbankieren.
Bewijsoverweging voor het onder 3 ten laste gelegde witwassen
De rechtbank stelt in onderhavige zaak de volgende feiten en omstandigheden vast.
Uit het dossier volgt dat twee bedrijven, [slachtoffer 2] . en [slachtoffer 1] , aangifte hebben gedaan van oplichting. Deze bedrijven hebben een groot aantal mondkapjes besteld en hiervoor een aanbetaling van 40% gedaan. [slachtoffer 2] heeft een totaalbedrag van € 121.100,- en [slachtoffer 1] een totaalbedrag van € 20.500,- betaald. De mondkapjes die zij hebben besteld, zijn echter nooit geleverd. Uit de door de aangevers overgelegde facturen volgt dat de betalingen aan [slachtoffer 3] BV op de rekeningnummers [rekeningnummer] en [rekeningnummer] zijn gedaan. Uit het frauderapport volgt dat het bedrijf [slachtoffer 2] daarnaast een betaling op het rekeningnummer [rekeningnummer] heeft gedaan (de rechtbank leest ING [........] ** uit de aangifte als INGB [......] **). Uit onderzoek is gebleken dat deze facturen vals zijn en de rekeningnummers waar de betalingen op zijn gedaan, toebehoren aan zogenoemde
moneymules, oftewel ‘geldezels’. Dit zijn personen die hun rekening, bankpas en pincode, al dan niet vrijwillig, ter beschikking hadden gesteld voor gebruik door verdachte en de medeverdachten. Deze rekeningnummers staan op naam van [A] , [D] en [E] .
Hiervoor is ten aanzien van feit 1 overwogen dat uit het dossier onvoldoende blijkt dat verdachte opzet had op deze oplichting zelf. De rechtbank stelt echter wel vast dat verdachte wist, al dan niet in voorwaardelijke zin, dat het geld dat hij via de verschillende bankrekeningen onder zich had geen legale herkomst had, onder meer door zijn verklaring ter terechtzitting.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte dit feit in een zodanig nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] gepleegd, dat sprake is van medeplegen. Verdachte gaf immers aan hen de rekeningnummers door die zij konden gebruiken, waarna zij aan verdachte doorgaven welke bedragen er op welke rekening binnen zouden komen, waarna verdachte deze bedragen pinde en aan hen overhandigde.
Voorgaande leidt tot het oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan medeplegen van witwassen, nu verdachte deze geldbedragen heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en van die geldbedragen gebruik heeft gemaakt.